uit onze historie Naar het land van de pompeblêden Terugblikkers rondreis door dat prachtige gedeelte van ons goede Neder land begint ten einde te lopen. Tijnje (spreek uit: Tinje) en Jubbega worden nog bezocht. Daarna liggen de plannen in letterlijk héél andere richting. Jammer is het dat plaatsruimte en tijd verhinderen om nog veel meer aangesloten banken te bezoeken. In dit tempo zou dat ongeveer vijfentwintig jaren overbruggen Dus naar Tijnje; een plaatsje dat niet ver verwijderd ligt van Leeuwarden, Warte- na, Drachten, Heerenveen en Jubbega. Blijkbaar ook een 'bescheiden' plaatsje, waar Terugblikker met de deur in huis valt zonder veel over de historie daarvan te kunnen vertellen. Maar wel met een actieve bevolking, want het mededelin genblad 'Doarpsrounte Tijnje' noemt een aantal verenigingen en plannen daarvan voor het seizoen 1976-1977, waarvan men stil zou worden. 'Rjucht en Sljucht', Plattelansfrouljue, een Lyts forslachje fan it Bejaardenkoor Sjongnocht, Pleatselik Bilang en nog vele andere verenigingen clubs en commissies vertellen allemaal in 'Hol lands' of Fries, wat ze deden en wat ze van plan zijn en dat is héél wat! Rots in de branding Als een rots in de branding staat daar de Coöperatieve Raiffeisenbank 'Tijnje' WA (gemeente Opsterland) aan de Romke van Damwei. Die Romke van Damwei bestond al toen heel zinvol de Bank daar gevestigd werd. Van Dam was namelijk een van de oprichters van 'onze' bank. Dat blijkt heel duidelijk uit de notulen van de algemene vergaderingen van 20 en 25 februari 1907, waar, 'behoudens een gedeelte der vergadering alle 16 le den die besloten hadden tot oprichting der Bank' aanwezig waren. 'Toen kwam het spanningwekkend ge deelte der Agenda' waar gekozen wer den tot bestuursleden de heren A. v. d. Meulen, P. de Vries en R. van Dam. De raad van toezicht werd bemand door de heren Jeen Akkerman, Vos en Poelstra. Eerste Kassier werd de heer H. Bok die 'een salaris geniet van f25,- het eerste jaar, indien het batig saldo grooter is dan dit bedrag; is 't batig saldo lager, dan is 't salaris even hoog als dit batig saldo; is er geen batig saldo, dan geniet de kassier geen salaris'. En tóch aan vaardde deze idealistische man de func tie! Reeds in april 1908 werd voorgesteld zijn salaris zonder meer te bepalen op f25,- (per jaar!) en hem bovendien te vergoeden voor 'het met succes door worstelen van het eerste jaar, toen hij slechts 15 gulden had genoten, een som van 10 gulden. Dit kon volkomen aller goedkeuring wegdragen. P. v. d. Berg vroeg op die vergadering 'of de bank ook gelden gaf op hypotheek, waarop hem werd verklaard, dat dit niet wenschelijk was en eigenlijk lag buiten het gebied der Bank'. Boetes innen De Bank in Tijnje leefde goed mee met de Raiffeisenorganisatie en vaardigde regelmatig leden af naar de algemene vergaderingen te Utrecht. Daarvan werd getrouwelijk verslag uitgebracht aan de eigen leden. Deze vergaderingen waren wel heel veel levendiger dan de tegen woordige, doch gedachtenwisselingen en soms ook duidelijke blijken van felle tegenstellingen tijdens de bijeenkom sten. In 1908 werd in Utrecht 'stof opgejaagd' over het al of niet goedvinden van sa menkoppeling van Kassier en Bestuurs lid en stelde de Bank Oostburg voor om hoofdelijke verantwoordelijkheid (van bestuursleden?) in te voeren, maar dat was onaannemelijk volgens de vergade ring. Evenzo werd 'de oprichting van een eigen orgaan ontraden'. Daar zal het 'hoofdbestuur te Utrecht' wel ge gronde redenen voor gehad hebben. Tijdens de rondvraag ontspon zich een discussie tussen leden en bestuur van Tijnje over het voorstel tot vorming van een reservefonds. Kassier verdedigde het voorstel maar Voorzitter bestreed het, als zijnde niet in overeenstemming met het karakter der Raiffeisenbanken. De Bank groeide voorspoedig. Per eind 1910 waren reeds zeventig leden inge schreven en werd een winst van f 64,57 gemaakt. Dat gaf de leden nog geen vrijheid om aan de bestuursleden een presentiegeld per vergadering toe te staan, alhoewel een bestuursvoorstel werd aangenomen om gratis koffie en koek voor de leden (bedoeld werd natuurlijk de aanwezige leden) ter beschikking te stellen. Terugblikker dacht daarbij aan: 'visje uitgooien om snoekje te vangen' maar dat zal wel ten onrechte zijn. Op 18 december 1912 werd alweer een algemene vergadering belegd. Niet om dat er zoveel bijzonders aan de hand was maar 'vooral om voor de in den loopenden jaren toegetreden nieuwe le den doel en streven der Bank zal wor den uiteengezet'. De Directeur der Bank voorzitter van het bestuur) nam dus het woord voor zijn lezing en de gele genheid werd te baat genomen om te proberen op de Agenda van de volgen de Algemene Vergadering der Centrale geplaatst te krijgen 'een voorstel uit sprekende de wenschelijkheid aan de Centrale een Hypotheekbank te verbin den'. Het ging zó goed met de Bank en ieder een was zó tevreden met de handelin gen van het bestuur dat hoe langer hoe meer leden de algemene vergaderingen gingen verzuimen. In 1915 waren dat al vijftig, die met name in de notulen wer den genoemd. Dat was in verhouding tot het aantal leden dat 109 bedroeg niet weinig! Inmiddels had de algemene vergadering te Utrecht besloten tot oprichten van een hypotheekbank, maar werd de pen sionering van kassiers niet aangeno men. Zoals bij vele banken, kwam ook in Tijn je het vraagstuk: boeteheffing of niet, invorderen van boetes of niet, wanneer wél boete bij vergaderingverzuim en wanneer niet, steeds weer ter sprake. Terugblikker gaat daar verder maar niet op in, maar meent wel dat toen Kassier werd opgedragen om iemand te sturen om de boetes te innen, die 'iemand' geen gemakkelijk baantje gekregen zal hebben. De rente omlaag In 1915 besloten de leden om de Bank aan te sluiten bij de Ring van Boeren leenbanken in de omgeving waarbij zich reeds 20 banken hadden aangesloten. In het begin van dit jaar vond een bui tengewone vergadering der Centrale plaats. Wellicht heeft een aantal Ban ken daarom gevraagd want de reden voor die vergadering was te vinden in de omstandigheid dat, toen de wereld oorlog uitbrak en 'in Nederland slechte tijden werden doorleefd, had het Be stuur der Centrale de toestand nog ver ergerd door de rentevoet voor voor schotten te verhoogen tot 8 De afd. Vinkeveen (een naam die wel eens méér voorkomt in de verslagen van de algemene vergaderingen der Centrale Bank) had op de te hoge rente geattendeerd en om lagere rente ge vraagd. Het antwoord was negatief, dus werd contact opgenomen met zuster- banken 'waaronder ook de onze' om een buitengewone vergadering samen te roepen 't welk toen was geschied'. Het bestuur van de Centrale Bank ging inderdaad door de knieën en verlaagde de rente drastisch. Eén belangrijke zaak was vergeten op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1980 | | pagina 25