Deze aanvankelijk gebruikte variant
die leidde tot resultaat 1980b (zie ta
bel III), is echter doorkruist door de
recente ontwikkelingen in december.
De forse prijsstijgingen (gemiddeld
45 van de aardolie, die op ons af
zijn gekomen, hebben het beeld ver
der versomberd, met name de beta
lingsbalansontwikkeling zal nog meer
teleurstellen. Dit komt omdat de ne
gatieve effecten van de olieprijsstij
ging vrijwel onmiddellijk doorwerken
in ons invoerprijspeil, terwijl de posi
tieve effecten (onder meer aardgaspri-
ojsverhoging) pas over driekwart jaar
optreden. Concreet: de betalingsba
lans zal pas in 1981 positief kunnen
worden. De gevolgen van de extra
prijsverhoging in december jl. zijn in
resultaat 1980c (zie tabel III) weerge
geven, dat voor Nederland dit jaar het
meest relevant is.
Aardgas
Uit het in tabel III genoemde resultaat
1980 c blijkt voorts dat het aanvankelijk
verwachte (zie resultaat 1980 b) over
schot op de betalingsbalans ten gevolge
van de ruilvoetwinst weer tenietgedaan
wordt door de nog sterkere stijging van
de olieprijzen. Het is daarom van belang
dat wij meer mogelijkheden tot onze be
schikking krijgen om de exportprijs van
ons aardgas aan het wereldenergieprijs-
niveau aan te passen. De koppeling tus
sen aardgas- en olieprijzen is namelijk
maar gedeeltelijk.
Bovendien is het een koppeling 'op af
stand', die pas 3/4 jaar later zijn beslag
krijgt. Per 1 oktober vorig jaar was de
gemiddelde prijs per buitenlands con
tract 12,5 cent per m3 gas. Naar schat
ting zal dit per april 1980 18,3 cent per
m3 zijn (zie tabel IV).
De totale opbrengst van aan het buiten
land verkocht aardgas was in 1978 45
miljard m3x12,5 ct/m3 f5,6 miljard.
Indien nu de prijs voor bijvoorbeeld Ita
lië, dat bijzonder voordelig aan ons
aardgas is gekomen via de verguisde
Luns-contracten, geen 7,6 cent per m3
maar 13 cent zou bedragen, zou dit een'
extra opbrengst van 7,2 miljard m3 x 5,4
ct/m3 f389 miljoen betekenen. De
gemiddelde prijs zou daardoor stijgen
naar 13,3 cent per m3 aardgas. Deze
verhoging zou een extra inkomen van
bijna een half miljard gulden opleveren.
Indien de binnenlandse plannen van de
regering ook voor het buitenland zou
den gelden, te weten een verhoging van
4 cent per 1 januari en 3 cent per 1 juli
a.s., zou dit ruwweg 5,5 xf 0,5 mil
jard f 2,75 miljard extra in het Neder
landse laatje brengen. Vooralsnog zou
den daardoor de aanstaande betalings
balansproblemen echter wederom ver
der in de toekomst verschoven worden,
daar deze extra aardgasbaten bovenop
de reeds berekende inkomsten komen
ten gevolge van de door ons energie-in
tensieve uitvoerpakket veroorzaakte
ruilvoetwinst. Een nog florisantere beta
lingsbalans zou ontstaan, wanneer het
roer van het energiebeleid in zoverre
zou worden omgegooid, dat het binnen
lands aandeel van aardgas weer zou
toenemen tot 57 (1975) en het aard-
olieverbruik (import) dientengevolge
zou afnemen. Deze variant, naar het en
fant terrible van het energieforum de
Odell-variant genoemd, zou tot nog gro
tere overschotten op de lopende reke
ning van de betalingsbalans kunnen lei
den. De extra inkomsten zouden dan ge
bruikt kunnen (moeten) worden om ex
tra energieresearch te bekostigen. Uit
dit onderzoek zouden voorts nieuwe
energieverbruikmethoden moeten
voortkomen. Een betere besteding der
halve van de aardgasinkomsten dan in
het verleden.
De Odell-variant lijkt een sprong in het
duister. Toch lijkt het zinnig deze variant
niet meteen als onzinnig terzijde te
schuiven en de discussie daarover zon
der meer af te sluiten.
Prijscompensatie
Ten slotte nog een opmerking over het
al dan niet compenseren van de ener
gieprijsstijging in de lonen. Aan de hand
van een variantenanalyse van het Cen
traal Plan Bureau is dit berekend. Zie
daarvoor tabel III met kerngegevens
(vierde kolom). Op het eerste gezicht
zijn de resultaten niet denderend. Wel
iswaar is het gunstig voor het bedrijfsle
ven, de werkgelegenheid en de beta
lingsbalans op korte zowel als op iets
langere termijn. De daardoor verwachte
achteruitgang van het reëel beschikbare
inkomen heeft al tot verzet van de vak
beweging geleid, die op korte termijn al
leen nadelen voor haar leden ziet. Ma
cro-economisch zou niet-compenseren
te verdedigen zijn. Principieel ligt deze
zaak, gezien de indexatiehistorie, gevoe
liger. Per slot van rekening leven wij niet
in België, waar men nog niet zo lang ge
leden bij stijgende aardappelprijzen de
aardappels uit het te indexeren pakket
haalde.
Tabel III
GECORRIGEERDE KERNGEGEVENS
1980a 1980b 1980c 1980d
Loonsom per werknemer
in bedrijven
6,5 9
7,5%
8,5 E
y0 6,5
Prijspeil particuliere consumptie
4,5
6
7,5
7,0
Prijspeil gezinsconsumptie
4 4,5
5,5 6
7 a 7,5
6,4 a 7
Prijspeil goederenuitvoer
0
8
10
8 a 9
Reëel beschikbaar loon
1,5
1
0
-0,5
Volume particuliere consumptie
3
2
1
0,5
Volume bedrijfsinvesteringen
3
0
-3
-2,5
Volume goederenuitvoer
8
4
0,5
0,7
Produktievolume bedrijven
4
2,5
- 0,5
-0,5
Volume bruto nationaal produkt
4
2,5
-0,5
-0,5
Werkloosheid (x 1000 personen)
200
210
220
218
Lopende rekening (mld. gld.)
- 2
1
-2
- 1,8
1980a: Aanvankelijke ramingen zonder prijsverhoging van aardolie in 1980
1980b: Ramingen Centraal Planbureau inclusief 20 prijsverhoging
(MEV 1980)
1980c: Gecorrigeerde kerngegevens inclusief 45 prijsverhoging
1980d: Idem zonder prijscompensatie voor loontrekkenden
Bron: MEV 1980, Studiedienst.
Tabel IV
GASEXPORTPRIJZEN 1978
België 14,0 ct/m3 22,7 0,2 mrd. m3
Frankrijk 13,0 ct/m3 22,2 10,0 mrd. m3
Italië (inclusief
Zwitserland) 7,6 ct/m3 16,0% 7,2 mrd. m3
Duitsland 13,1 ct/m3 39,1 17,6 mrd. m3
Gemiddeld/totaal 12,5 ct/m3 100 45,0 mrd. m3
Bron: Gasunie