7 wat ons bezighoudt^! beginsel voor in aanmerking zouden komen, op korte termijn tot fusie zouden kunnen besluiten. Begrijpelijk is dat na 70 jaar naast en soms tegen elkaar gewerkt te hebben het niet eenvoudig is te besluiten met elkaar samen te gaan. Maar we leven intussen bijna in 1980! In de organisatie hebben we in die tien jaar geleerd met elkaar om te gaan en er is een goed vertrouwen in elkaar gegroeid. De ervaringen bij de banken die wél zijn gefuseerd hebben bewezen welke grote voordelen één bank in één werkgebied betekent voor leden en cliënten. Bij alle overleg en beraadslagingen met de voor fusie in aanmerking komende banken blijkt, dat zelden of nooit reële zakelijke argumenten kunnen worden aangevoerd tegen een eventuele fusie. Het zijn soms mentaliteits- verschillen binnen groepen van de bevolking, maar veel meer nog prestigekwesties, of persoonlijke inzichten, of belangen van beheerders en/of directeuren die een fusie belemmeren. Het zou goed zijn wanneer alle verantwoordelijke leden in besturen en raden van toezicht en directeuren zich in de komende jaren eens ernstig en eerlijk zouden gaan afvragen of het nu wel in het echte belang van hun leden is om gescheiden te blijven voortwerken in die plaatsen waar twee banken zich op eenzelfde werkgebied richten. Voor de daarvoor in aanmerking komende banken ligt hier een uitstekend actiepunt voor 19801 1979, ik merkte het reeds eerder op, was voor onze organisatie een goed jaar. Dat was mogelijk mede dank zij de inzet en betrokkenheid van beheerders en medewerkers van centrale bank en aangesloten banken. In 1980 zal er evenals in het verleden weer veel werk en inspanning van ons allen worden gevraagd. Met eenzelfde geest en inzet, zoals dat ook in 1979 het geval was in heel onze organisatie, kunnen we met vertrouwen het nieuwe jaar tegemoetgaan. Intussen wens ik de lezeressen en lezers prettige kerstdagen en een in alle opzichten voorspoedig nieuwjaar. Mertens DE AGRARIËR EN ZIJN RABOBANK Geen fijnzinnige titel bij die reportage waarmee de Tijd van 9 november zijn serie over het boerenbedrijf besloot. En teleurstellend voor ons. die onze op rechtheid en goede bedoelingen in twij fel getrokken zagen. Juist omdat wij van de Tijd verwacht ten, dat het blad de situatie van het boerenbedrijf - ook de financieringskant daarvan - tot meerdere klaarheid zou kunnen brengen, hebben wij onze volle medewerking gegeven aan een inter view. Openhartig is door ons verteld wat wij doen, wat we kunnen, en vooral ook wat we niet kunnen en wat ons dan ook niet mag worden aangerekend. Dat staat ook allemaal met zoveel woorden in het artikel. We begrijpen dat de Tijd ook zijn oor bij anderen te luiste ren heeft gelegd, maar hoe men ertoe kan komen om op grond van die bevin dingen het hele artikel onder de sugges tieve vraag 'Rabobank: boerenbedrog?' te publiceren is ons een raadsel. Wij ne men althans aan dat die tekst bewust de vraag onbeantwoord laat of de Rabo- banken de boeren soms 'bedriegen' en niet bedoeld is om de vraag op te wer pen of sommige boeren zichzelf niet 'bedriegen' doordat ze ten onrechte met de vinger naar hun Rabobank wijzen. Jammer, dat de Tijd niet de vraag in de laatste vorm behandeld heeft. Lardinois gaf al een duidelijk antwoord: 'U over schat onze invloed'. Had de Tijd dat goed in zijn oren geknoopt, dan had ze het trieste verhaal over die varkensfok ker, die door snuffelziekte in moeilijkhe den komt, in een reëel kader kunnen plaatsen. Inderdaad, het is voor jonge boeren vaak 'investeren of kreperen'. Daarom gaan wij overeenkomstig de wens van die jonge boeren tot het uiter ste met 'topfinancieringen'. Zo heeft ook die jonge varkensfokker zijn bedrijf kunnen krijgen. Maar over die uiterste grens heen wordt zelfs investeren kre peren I Dat weet iedere jonge boer en als hij het niet weet, hebben wij de plicht hem tegen zichzelf te beschermen en hem dit te zeggen: 'geduldig luiste rend naar zijn uitleg'. Als de Tijd zijn anonieme zegsman dat duidelijk had gemaakt, had deze geweten, dat het weigeren van een krediet niets, maar dan ook niets met een 'represaille' van de plaatselijke bank te maken heeft. In een eerder artikel in dezelfde serie in de Tijd antwoordde een wel bij naam genoemde Brabantse varkenshouder op de vraag in hoeverre de boer als stem gerechtigd lid van zijn coöperaties nog greep heeft op die instellingen en in hoeverre de coöperaties greep hebben op hen: 'Dat is een kwestie van je stem in die coöperatie gebruiken, waar zij telt. En niet daarbuiten onder elkaar mokken'. Ook de twee andere wel met name ge noemde zegslieden, die zich kritisch te genover de Rabobank opstellen, verge ten dat het agrarisch beleid in ons land niet door de Rabobank gemaakt wordt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 5