Toen ik eraan werd herinnerd dat van mij, zoals gebruikelijk, weer een bijdrage werd verwacht voor het laatste nummer in dit jaar van 'Rabobank', had ik het gevoel dat 1979 wel héél snel was voorbijgegaan. Zou dat gevoel te verklaren zijn zo heb ik mij afgevraagd, doordat tegenwoordig alles met meer snelheid en haast gebeurt dan vroeger, of zou het kunnen samenhangen met de leeftijd van ondergetekende? Wellicht heeft het te maken met beide. Maar hoe dat ook zij, binnen enkele dagen sluiten we het jaar 1979 af en starten we weer met het nieuwe jaar. Bij het overwegen van de wederwaardig heden in onze Rabobankorganisatie gedurende 1979 is er zeker geen reden tot ontevredenheid. Zowel op organisatorisch a/s op bancair terrein was 1979 een goed jaar. Dat betekent echter niet dat er geen zorgen, problemen of spanningen waren. Dat hoort nu eenmaal bij een levende organisatie als de onze. Op bancair terrein zagen we weliswaar een minder onstuimige groei van onze banken dan in 1978, maar de winst is relatief en absoluut gestegen. De meeste banken voelden zich in hun activiteit ernstig geremd door de sterk toegenomen liquiditeitskrapte. Het is de laatste jaren steeds duidelijker geworden dat onze organisatie als geheel in toenemende mate 'vragende partij' is geworden op de kapitaalmarkt. Dit in tegenstelling tot vroeger, toen wij steeds konden putten uit een groot reservoir aan spaarmidde/en Te voorzien valt dat de liquiditeitskrapte mede gelet op de te verwachten kredietbeperkingsmaatregelen van De Nederlandsche Bank, er niet beter op zal worden in het nieuwe jaar. Eerder het tegendeel moet worden verwacht. Op 'organisatorisch' terrein werd 1979 gekenmerkt door vele activiteiten. Naast het gewone patroon van vergaderen, overleg, studie en voorlichting zou ik willen wijzen op de in 1979 op gang gekomen regionalisatie. Ik ben ervan overtuigd dat deze heroriëntatie op de verhouding tussen centrale bank en aangesloten banken zal leiden tot een meer efficiënte en meer bevredigende communicatie tussen 'Utrecht/Eindhoven' en de aangesloten banken. De Structuurcommissie heeft in 1979 serieus studie gemaakt van de vraagstukken die samenhangen met lidmaatschap en aansprakelijkheid. De studie van de commissie is op dit ogenblik vrijwel afgerond en verwacht kan worden dat het resultaat ervan in de voorjaarskringvergaderingen ter discussie zal worden gesteld. Ook de Commissie Arbeidsverhoudingen is in 1979 zeer actief geweest, maar het zal nog wel enige tijd duren eer het eindrapport zal worden uitgebracht. Wel ziet het ernaar uit dat een deelrapport, dat zal handelen over de wijze waarop de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de aangesloten banken tot stand dienen te komen, in begin 1980 zal worden uitgebracht en vervolgens in de organisatie ter discussie zal worden gesteld. Intussen hebben we in onze organisatie enkele jaren ervaring opgedaan met beleidsplannen. Die ervaringen zijn in het algemeen zeer positief. De centrale bank en plaatselijke banken hebben in 1979 hun beleid mede gebaseerd op hun eigen beleidsplan. Het ziet ernaar uit dat binnen afzienbare tijd alle banken zonder uitzondering hun eigen beleidsplan zullen vaststellen en dit als uitgangspunt en richtsnoer zullen gebruiken bij hun eigen beleid. Het is in januari 1980 precies tien jaar geleden dat dr. Verhage en ondergetekende het eerste gesprek hadden over een mogelijke fusie van de toenmalige twee centrale banken. Binnen korte tijd daarna werd tussen de bestuurscolleges van beide banken algehele overeenstemming bereikt en in september 1970 werd het besluit tot fusie van de twee centrale banken bekendgemaakt. Sindsdien is de fusie van de centrales snel en doeltreffend en zonder veel moeilijkheden gerealiseerd. Vele plaatselijke banken hebben inmiddels dat voorbeeld gevolgd. Het was echter te voorzien dat niet alle banken die daar in

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 4