38
uit onze historie
misschien wel een teleurstelling maar
'de vastigheden zijn schrikbarend duur
en een daling is te verwachten'. Geen
wonder dat men pas op de plaats ging
maken om de risico's zoveel als moge
lijk was te verkleinen.
De voorzitter had op 31 oktober 1921
volkomen gelijk toen hij zei dat in de na
tuur een kleine wolk het begin kan zijn
van een verschrikkelijk onweer; maar
dat wist iedereen.
Niet iedereen wist dat dit sloeg op het
feit dat bestuur en raad van toezicht wil
den voorstellen om de kassier te ont
slaan die wel beweerde dat de Boeren
leenbank hem lief en dierbaar was,
Appelscha voorheen en thans.
Trekschuit en Tram.
De stoomtram tussen Assen en Ooster-
wolde haalde het dorp Appelscha uit
zijn isolement.
De paarden en ossen die nog in 1925 -
in dienst van Staatsbosbeheer - de
ploegen trokken.
maar toch 'in den laatsten tijd in tegen
gestelde richting' heeft gewerkt door te
komen tot oprichting van een tweede
kredietinstelling. Hem is in overweging
gegeven om met de Boazbank te bre
ken. Kassier beloofde wel beterschap,
maar hield die belofte geenszins.
Of nu de stemming niet duidelijk is ge
weest kan niet worden nagegaan. Wél
is het opmerkelijk dat kassier, na het
hem gegeven 'weerwoord' door de ver
gaderden werd gesteund en bedankte
voor het opnieuw aan hem gegeven ver
trouwen en is het heel begrijpelijk dat
zowel bestuur als raad van toezicht hun
functie neerlegden.
Maar: 'De praeses neemt nog eenmaal
het woord en zegt dat volgens zijn be
scheiden meening de uitkomst der
stemming waarschijnlijk een gevolg is
van misverstand en verklaart de verga
dering voor gesloten.'
Het wordt nu een ingewikkelde zaak in
Appelscha.
Onder leiding van voorzitter Witvoet en
de 'gesteunde' kassier Boukema als se
cretaris werd een maand daarna weer
een buitengewone algemene vergade
ring gehouden met de nodige stemmin
gen waaraan leden van het vorige 'col
lege' niet zouden deelnemen evenmin
als leden van de pasopgerichte Boaz
bank.
Het lijkt Terugblikker, wanneer hij de
notulen leest, dat voorzitter de feiten
omdraait als hij hoopt dat elk lid op zijn
post blijft om het gevaar te keren dat
dreigt nu een andere bankinstelling is
opgericht en ook nog hoopt dat 'de klap
die wordt aangedaan wat mee zal val
len'.
Kassier stelde bovendien nog als voor
waarde om zijn diensten te blijven ge
ven, dat niet een van de vorige leden
van bestuur of raad van toezicht worden
gekozen.
'Geen commentaar' van de kant van Te
rugblikker, die in de notulen van maart
1922 leest dat voorzitter Mesken de
kassier-secretaris feliciteert met het feit
dat deze als functionaris is gehand
haafd, wat voor zijn persoon pleit en dat
hij de leden van de vorige colleges be
dankt voor alles wat zij voor de organi
satie hebben gedaan.
Een lid dat het niet eens is met het voor
stel om het kassierssalaris te verhogen,
gezien de voorgeschiedenis, wordt door
voorzitter tot de orde geroepen, waarop
vanzelfsprekend een discussie volgde
en kassier de gelegenheid te baat nam
om 'het vorige college' een - veronder
stelde fout in de schoenen te schui
ven.
Tijden blijven moeilijk
Het lijkt of alles daarna pais en vree in
de 'vereeniging' is en het behoeft geen
verwondering te wekken dat bestuur en
raad van toezicht er niets voor gevoelen
om plaatsvervangende leden te laten
benoemen, want de statuten zeggen
wel dat deze benoemd kunnen worden
maar niet dat dat noodzakelijk is.
En dan blijkt in 1930 dat een nieuwe
kassier werd benoemd omdat 'bestuur
en raad van toezicht meenden op een
gegeven oogenblik niet langer met de
heer Boukema te kunnen en te mogen
samenwerken' en dus fungeert de nieu
we kassier F. F. v. d. Bosch Jz. tevens
als secretaris. In 1932 reeds werd hij
opgevolgd door 0. v. d. Bosch.
Deze heer v. d. Bosch ging geen gemak
kelijke tijd tegemoet. In verband met de
slechte omstandigheden verlaagde de
centrale bank het krediet van Appelscha
met f25 000,-. De hoogste stand van
de rekening bij de Centrale liep op tot
f90 000,-. Daarom moest men er wel
begrip voor opbrengen dat, hoezeer te
gen het beginsel, het in het belang van
een goede gang van zaken en van de li
quiditeit was dat geen nieuwe voor
schotten of kredieten meer mochten
worden verstrekt (uiteraard totdat bete
re omstandigheden zouden intreden).
Aangezien ook kleine beetjes helpen,
moest op alles worden bespaard wat
daarvoor in aanmerking kwam, dus ook
op belastingen. Over vermindering van
de Belasting op de Doode Hand, werd
het advies van de Inspecteur van de
centrale bank gevraagd, welke aanraad
de om dan maar enkele onsoliede pos
ten af te boeken van de Reserve. Daar
was de vergadering het mee eens. Zelfs
kassier heeft 3 korting op zijn salaris
gekregen maar, gezien de meerdere
drukte in verband met crisisaangelegen
heden moest deze korting maar niet
worden toegepast. Daar was de verga
dering het ook mee eens.
Voorzien van gedrukte reglementen gin
gen de vergaderden tevreden huistoe.
In verband met het 25-jarig jubileum in
het voorjaar van 1936 wilde het bestuur,
gezien de abnormale tijden, niet met
voorstellen komen tot een feest. Maar
de vergadering van 1935 wilde toch wel
de herdenking een feestelijk cachet ge
ven en vond dat het bestuur dat maar
met f 500,- moest proberen gedaan te
krijgen.
De economische toestand vertoonde
nog geen enkel lichtpunt, maar een
lichtpunt was wel nodig aan de voor
kant van de woning van de kassier,
vooral in verband met de aldaar 's win
ters heersende duisternis. Dat voorstel
'zal door het bestuur onder ogen wor
den gezien' beloofde voorzitter Kalteren.
Dat lichtpunt had in de oorlogsjaren
geen enkel nut omdat het niet mocht
branden. Daarom verzocht een lid in
1942 om de jaarlijkse ledenvergadering
zo mogelijk te houden bij lichte maan.
Ook met dié wens zou rekening worden
gehouden. Op 23 november 1945 van
het 'bevrijdingsjaar' waren zo weinig le
den aanwezig als nog nooit tevoren het
geval was, constateerde voorzitter Von
deling en noteerde secretaris A. K.
Zwart, de kassier.
De geldsanering, die kassiers en banken
heel wat last en drukte veroorzaakte en
voor grote problemen plaatste, was
reeds van start gegaan en behoefde al
leen nog maar te worden afgewikkeld.
'Maar,' zegt voorzitter, 'toch moet men
het groote doel in het oog houden en de
Regeering in dit opzicht zooveel moge
lijk steunen. In omliggende landen is
men met deze dingen misschien iets
soepeler opgetreden, doch het resultaat
was dan zoodanig dat alle maatregelen
niets hebben uitgewerkt.'
Ook déze voorzitter kon niet zo heel erg
ver in de toekomst zien.
Nog in 1949 antwoordde voorzitter op
een vraag of de algemene vergadering
niet eerder in het jaar gehouden kon
worden, onder meer:
'Betwijfeld moet worden of op een vroe
ger gestelde datum het bezoek zooveel
grooter zal zijn Over het algemeen
kan men constateren dat men het ver
gaderen eenigszins moe is. Er wordt op
verschillend terrein zooveel geboden
dat iemand, die zich hiervoor interes
seert wel van de eene vergadering naar
de andere kan stappen
Bij dit ook toen reeds moderne tijds
beeld, sluiten wij Appelscha's boeken
om naar Tijnje en Jubbega te vertrek
ken.
Tb.