teringssubsidie bedraagt 25 van de bouwsom en is van toepassing voor schepen tot een lengte van 24 meter. Een belangrijke tegemoetkoming in de bouwkosten is uiteraard ook de WIR- premie, die voor vissersschepen 15% van de investeringskosten bedraagt. Ondernemers voor wie een nieuw schip met een normale bankfinanciering niet haalbaar is, kunnen ook nog een beroep doen op de Nationale Investerings Bank (NIB). Krachtens de 'Beschikking Bijzon dere Visserijfinanciering 1968' verstrekt de NIB aanvullende kredieten die uit twee gedeelten bestaan: een normale lening, zoals door de overige banken verstrekt wordt, en een lening met Staatsgarantie. In de regel is voor zo'n financiering door de NIB 25% eigen middelen vereist. De kredietaanvragen worden door de NIB individueel beoor deeld. Met de aanbeveling tot het bouwen van kleinere kotters wil niet gezegd worden dat de kottervisserij in de toe komst overwegend uit kleinere kot ters dient te bestaan. Als er geen ram pen gebeuren zal men ook tot een rendabele visserij met grotere sche pen kunnen blijven komen. Echter, ge zien de rentabiliteitsverhoudingen en het gevaar van overcapaciteit is een acccentverschuiving in de vorm van nieuwbouw van kleinere kotters wen selijk. Reguleren Investeringsbeslissingen werden in de kottervisserij tot nu toe steeds in volle dige vrijheid genomen, zonder dat een reeks vergunningen nodig was. In zeke re zin bevindt de visserij zich hiermee in een uitzonderingspositie, aangezien aan de wal in het algemeen wel vergunnin gen vereist zijn om te kunnen investe ren. Bij de vrijheid om te investeren bestaat steeds het gevaar dat de vangstcapaci teit te groot wordt in verhouding tot de vangstmogelijkheden. Er treedt in de kottervisserij geen correctiemechanis me op dat zorgt voor een evenwicht, zonder een pijnlijk aanpassingsproces. Iedere ondernemer kan op goede gron den menen dat de bouw van een nieu we kotter verantwoord is. Wanneer echter teveel ondernemers een op zich zelf misschien wel juiste investeringsbe slissing nemen, kunnen belangrijke na delen voor alle anderen ontstaan. Bo vendien kunnen de visserijomstandighe den, bij het in de vaart brengen van een nieuw schip, aanzienlijk veranderd zijn, vergeleken met de situatie waarin tot de investering werd besloten. Dat komt door de lange bouwtijd van het schip. De jaren na 1973 zijn een duidelijk voor- vervolg op pagina 22 Risicovrije maatschappij? Simon Den Danser heeft de Kaap Verdische Eilanden aan bakboord gepas seerd en ligt op koers naar Recife (Brazilië). De reis verloopt voorspoedig. Slechts een klein ongeval overkwam een bemanningslid, een pas gepensio neerde voorzitter van een chemisch concern, bij de reparatie van de motor. Hij ligt met een gebroken ellebooggewricht in de boeg en heeft tijd gekregen tot nadenken. Tussen de bedrijven door vlijt de bemanning zich bij toerbeurten aan zijn kooi. Een chirurg van Cap Verde is telefonisch geconsulteerd en met zijn goede raad is de elleboog zo goed en zo kwaad als maar kon gespalkt. Gelukkig be vinden zich meerdere EHBO-ers onder mijn bemanning. Bij aankomst in Recife zal onze ex-captain of industry zijn arm weer kunnen gebruiken. Zo blijkt hoe oceaanzeilen vol risico's zit. Geen storm, een vlak zeetje, wind kracht 4 a 5, en toch een ongeval Risico's zijn bij de aanvang van onze zeereis zorgvuldig overwogen en vrijwil lig genomen. Vandaar mijn keuze op mensen die ondernemingen hebben ge leid. Zij hebben hun werkzaam leven gevuld met het calculeren van risico's en met het nemen van beslissingen daarop. Daarmee hebben hun bedrijven (door de bank genomen) een behoorlijk rendement gehaald. Risico en rende ment zijn siamese tweelingen, sterk aan elkaar gebonden. Gevaarlijke beroe pen, bijvoorbeeld glazenwasser, kennen een gevarenpremie: hetzelfde begin sel dus. Risico komt van het Italiaanse risco wat klip of rots betekent. Riscare wil zeg gen een (gevaarlijke) klip omzeilen. Als je tevoren uitzoekt waar de klip op de zeekaart moet liggen, vervolgens je vaart aanpast en de bemanning op de uitkijk zet, ben je wel als schipper aan het 'riscare' maar het feitelijk gevaar wordt tot zeer Kleine proporties teruggebracht. Met andere woorden de mar ge tussen risico en gevaar kan dus verkleind worden. In de jongste Fastnet zeilrace werd door veel schepen een te grote marge tus sen risico en gevaar aanvaard. In die situatie worden verliezen geleden, in dit geval ook menselijke verliezen. In ondernemingen is het niet anders: meestal uitsluitend materiële verliezen. In onze westerse samenleving is de laatste jaren sprake van een toenemende risico-afkerigheid. Dit is af te leiden van de eisen die door de samenleving worden gesteld: een perfecte voorziening van publieke diensten en bescher ming. Bescherming tegen werkloosheid, tegen ouderdom, tegen lawaai, stank en ongewenste concurrentie. De regeringen hebben daarop geant woord met het aanbieden van een zogenaamde risicovrije maatschappij. De vraag is of dit op den duur niet schadelijk is voor het economisch leven. De lasten van een dergelijke maatschappij worden voornamelijk gedragen door bedrijven en door de daarin actieve beroepsbevolking. De beloningen die voor succes worden verdiend, worden afgeroomd als deze aantrekkelijk beginnen te worden. De vraag die vervolgens moet worden gesteld, is of er wel een zero-risk-maatschappij kan bestaan. Zeker is wel dat een risicovrije maat schappij inwoners voortbrengt die bang zijn, die kansen laten liggen, die om subsidies en om bescherming vragen en onbewust de moraliteit van zulk een maatschappij gaan bepalen. Een risicovrije maatschappij is de basis van een verregaand protectionisme. Voor mijn schip zou zero-risk betekenen: een stille ligplaats opzoeken, de zei len strijken en voor anker gaan. Mijn bemanning en ik komen dan echter nooit meer thuis C. G. Compaen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 21