18
kottervisserij in de jaren 80
woorde wijze te kunnen financieren. Dit
blijkt uit het feit dat het aandeel van de
eigen middelen per ultimo 1977 gemid
deld bijna 32 bedroeg van de vervan-
gingsnieuwwaarde, uitgaande van ver
vanging door een identiek schip.
Investeringsmechanisme
De kottervisserij kent het verschijnsel
van investeringsgolven die in de afgelo
pen 20 jaar met een periodiciteit van 5 a
6 jaar zijn opgetreden. De grafiek geeft
hiervan een indruk. Belangrijke impul
sen bij deze investeringen waren fiscale
faciliteiten zoals de investeringsaftrek
en de vervroegde afschrijving en voorts
de verwachting dat met een groter
schip het inkomen sterk vergroot zou
kunnen worden ('meer pk, meer tong').
Bij het nemen van investeringsbeslissin
gen traden sneeuwbaleffecten op, om
dat de ondernemers zich vaak door el
kaar bedreigd voelden, maar ook als ge
volg van het sociaal prestige dat met
een nieuw, groter schip verkregen werd.
Wanneer men het investeringspatroon
doortrekt, zou er in 1979/1980 weer een
investeringsgolf moeten optreden. In
derdaad is op dit moment weer een 30-
tal kotters in aanbouw, met een totaal
motorvermogen van naar schatting ruim
40 000 pk. Het valt echter niet te ver
wachten dat de nieuwe golf eenzelfde
omvang zal aannemen als de vorige. De
stijging van de gasolieprijs in het eerste
halfjaar van 1979 met rond 50 zal een
rem op het investeren vormen, terwijl
voorts de financiers hogere eisen dan
voorheen zullen stellen aan de omvang
van de eigen middelen.
Investeringsgolven suggereren min of
meer dat er steeds sprake is van een
sterke expansie van de vangstcapaciteit.
Dat is echter niet helemaal het geval,
aangezien ook steeds vervangingsinves
teringen verricht worden. Wanneer de
leeftijdsopbouw van de vloot regelmatig
zou zijn, zouden jaarlijks 17 schepen
vervangen moeten worden, bij een le
vensduur van 20 jaar. Ten opzichte van
deze regelmatige leeftijdsopbouw is er
echter een oververtegenwoordiging van
jongere schepen (tot en met 10 jaar
oud); daarnaast telde de kottervloot aan
het eind van 1978 nog 26 schepen ou
der dan 20 jaar.
Uitgaande van een levensduur van 20
jaar zouden nu dus 26 schepen dienen
te worden vervangen met een totaal
motorvermogen van ongeveer
11 000 pk. Tegen die achtergrond be
zien is het aantal kotters dat momenteel
in aanbouw is niet groot. De motorca
paciteit van deze kotters in aanbouw zal
echter leiden tot een uitbreiding van het
totale motorvermogen. Wanneer niet
overwegend nieuwbouw plaats vindt
van kleinere kotters (maximaal motor
vermogen van 600 pk) zal een voort
gaande uitbreiding van de vangstcapa
citeit optreden. Daarbij zou zich echter
het verschijnsel kunnen voordoen dat
deze capaciteitsuitbreiding door grotere
schepen niet plaats vindt bij de onder
nemers die tot nieuwbouw overgaan,
doch bij de tweedehands en/of derde
hands kopers in de kottervisserij.
De investeringsgolf van 1973/74 zou zo
een na-ijlend effect hebben, wanneer de
grotere tweedehands schepen dienen
ter vervanging van een kleiner schip.
Rentabiliteit
We hebben echter al vraagtekens gezet
bij deze capaciteitsuitbreiding. Behalve
uit een oogpunt van voorkoming daar-
activiteiten van de kleinere kotters kun
nen in beginsel gerekend worden: de
garnalen-, platvis- en rondvisvisserij, de
visserij met staande netten en de snur-
revaadvisserij. Het gespecialiseerd zijn
op één bepaalde visserijvorm komt bij
de kleinere kotters aanmerkelijk minder
vaak voor dan bij de grote. Met name
het vissen met staande netten en de
snurre-vaadvisserij hebben als voordeel
dat relatief weinig brandstof verbruikt
wordt, terwijl bovendien zeer selectief
gevist wordt. Hoewel het principe 'small
is beautiful' niet volledig opgaat voor de
kottervisserij, kan toch gesteld worden
dat kleinere kotters in bepaalde gevallen
economisch moderner kunnen zijn dan
Jaarlijkse verandering van het totaal motorvermogen in de
kottervisserij (in t.o.v. voorgaand jaar).
verandering
1958 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78
i van is nieuwbouw van kleinere kotters
ook aanbevelenswaard op rentabiliteits-
gronden. In het voorgaande werd reeds
duidelijk gemaakt dat de rentabiliteit
van het geïnvesteerde vermogen voor
de kleinere kotters gedurende de afge
lopen 3 jaar in doorsnee hoger was dan
die voor de grote schepen. Bij een ver
dergaande stijging van de gasolieprijs
zullen de relatieve voordelen van de
kleinere kotters, wanneer de overige
omstandigheden gelijk blijven, nog ver-
i der toenemen. In dit verband is het ook
nog van belang dat de kleinere kotters,
beter dan de grote, geschikt zijn voor
het uitoefenen van andere visserijvor-
men, waardoor de economische basis
van het bedrijf verbreed wordt. Tot de
Een plaatje van de visafslag in IJmui-
den.
grote. Eén ondernemer heeft inmiddels
duidelijk blijk gegeven van deze opvat
ting door zijn 1200 pk schip te vervan
gen door een kotter van 300 pk, die uit
gerust is voor de snurrevaadvisserij.
Bij nieuwbouw van kleinere kotters zal
de financiering nogal eens problemen
kunnen geven. De meeste eigenaren
(bijna 75 van kotters tot 600 pk heb
ben hun schip tweedehands gekocht.
Vervanging van deze merendeels oude
re schepen door nieuwe zal voor veel
van deze ondernemers in financieel op
zicht moeilijk haalbaar zijn. De bouw
kosten van de kleinere kotters bedragen
momenteel f 1 a f 1,5 miljoen. Het is
een plezierige omstandigheid dat EG-
subsidie is toegezegd voor de bouw van
10 kotters. Deze (eenmalige) EG-inves-
tu