ondernemingsraden actief bij benoeming commissarissen
grote belang gebleken van het overleg
dat aan de benoemingsprocedure voor
af gaat. Zo blijkt dat de samenstelling
van de raad van commissarissen bij de
ondernemingsraden van 75 vennoot
schappen onderwerp van overleg is ge
weest. Soms bleef dit overleg beperkt
tot een bepaalde commissarisplaats, in
andere gevallen had het betrekking op
de samenstelling van het college in zijn
totaliteit (profielschets).
Een andere opvallende uitkomst van het
onderzoek is dat de algemene vergade
ring van aandeelhouders veel minder in
vloed heeft uitgeoefend. Van het recht
van aanbeveling hebben aandeelhou
ders - althans voor zover het niet ging
om commissarisbenoemingen bij doch
terondernemingen - in slechts vier ge
vallen gebruik gemaakt.
Ten slotte komt uit het onderzoek als in
teressante conclusie naar voren dat de
samenstelling van de raden van com
missarissen geleidelijk wat breder is ge
worden. Deze verschuiving is, zo blijkt
uit het onderzoek, voor een belangrijk
deel te verklaren uit de invloed van de
ondernemingsraden op het benoe
mingsbeleid. De commissarissen, die op
voordracht van ondernemingsraden zijn
benoemd, waren namelijk afkomstig óf
uit universitaire kring (vooral hooglera
ren sociaal recht en psychologie) óf be
kleedden een overheidsfunctie of had
den die bekleed, óf behoorden tot de
groep van (oud)-politici. Ten slotte wa
ren nog enkele nieuwe commissarissen
uit de vakbeweging afkomstig.
Samenvattend kunnen wij zeggen dat
de uitkomsten van het gehouden onder
zoek nog eens hebben aangetoond dat
de onderlinge afhankelijkheid kenmer
kend is voor het stelsel van benoeming
van commissarissen volgens de struc
tuurregeling. De bevoegdheden zijn im
mers verdeeld over raad van commissa
rissen, ondernemingsraad en algemene
vergadering van aandeelhouders. Ge
bleken is dat deze wederzijdse afhanke
lijkheid het vooroverleg sterk in de hand
heeft gewerkt.
Hierdoor wordt immers voorkomen dat
bij de formele afwikkeling van de be
noemingsprocedure personen naar vo
ren komen die voor één of meer van de
drie groeperingen niet aanvaardbaar
zijn. Het is dan ook in de geest van de
wet dat bij niet minder dan 110 van de
166 bij het onderzoek betrokken ven
nootschappen vooroverleg blijkt plaats
te hebben bij commissarisbenoemin
gen. Juist dit vooroverleg is gebleken
mede bepalend te zijn voor de invloed
van de ondernemingsraad.
Coöperatieve vereniging
Deze uitkomsten van het onderzoek van
het Van der Heijden Instituut zullen on
getwijfeld een rol spelen bij de discus
sies in de SER. Wij doelen hier op de ad
viesaanvraag welke de regering vorig
jaar aan de SER heeft voorgelegd over
de samenstelling van toezichthoudende
colleges van rechtspersonen die een on
derneming in stand houden. De bedoe
ling hiervan is dat, nu de structuurwet
van 1971 een aantal jaren heeft gefunc
tioneerd de SER opnieuw aan de rege
ring advies uitbrengt. Allereerst over de
vraag of de SER het wenselijk acht het
huidige coöperatiestelsel te handhaven,
dan wel dit te vervangen door een
nieuw stelsel van directe verkiezing van
de leden van raden van commissaris
sen. Voorts over de vraag of de SER van
mening is dat het voor besloten en
naamloze vennootschappen wenselijk
geachte stelsel behoort te worden uit
gebreid tot andere rechtspersonen, die
een onderneming in de zin van de wet
op de ondernemingsraad in stand hou
den. Te denken valt - aldus de advies
aanvraag - hierbij in het bijzonder aan
de grote coöperatieve vereniging en de
grote onderlinge waarborgmaatschap
pij.
En hiermede zijn wij weer teruggeko
men bij onze Rabobankorganisatie.
Immers de vraag op welke wijze het
werknemerselement een plaats zou
mogen krijgen in de formele structuur
van onze coöperatieve banken is een
van de studie-opdrachten van onze
Commissie Arbeidsverhoudingen.