ondernemingsraden actief bij benoeming commissarissen 10 In het vorige nummer van dit maandblad is een wetsontwerp inzake medezeggenschap in kleine ondernemingen besproken. Sedertdien is dit wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Zoals men zich zal herinneren bevat dit wetsontwerp twee regelingen: één voor kleine ondernemingen en één voor een medezeggenschapsregeling voor zeer kleine bedrijven. Het meest opvallende aan dit wetsontwerp is dat de indieners ervan, minister Albeda van Sociale Zaken en staats secretaris Hazekamp van Economische Zaken, het over deze zaak uit gebrachte SER-advies van 1978 op enkele wezenlijke punten niet heb ben gevolgd. Advies niet opgevolgd In de SER was de overgrote meerder heid namelijk van mening dat de grens tussen kleine en zeer kleine onderne mingen diende te liggen bij 25 werkne mers. Een uit kroonleden bestaande minderheid wenste de grens daarente gen bij 50 werknemers. In het wetsont werp wordt nu noch voor het ene noch voor het andere aantal gekozen, maar wordt de grens bij 35 werknemers ge legd. Daarnaast wordt een categorie zeer kleine ondernemingen ingevoerd, namelijk ondernemingen met 10 tot 35 werknemers. passende vormen van medezeggen schap.' Van vele kanten - vooral van organisa ties van ondernemers in het midden- en passingen en zonder voldoende analyse van de behoeften en mogelijkheden ten aanzien van medezeggenschapsstructu ren in deze kleine ondernemingen. In het bijzonder wordt gevreesd voor ver starring van de verhoudingen tussen on dernemers en werknemers, alsook voor formalistische en gecompliceerde pro cedures die belemmerend zullen werken en die de slagvaardigheid, welke juist het sterke punt vormt van kleine bedrij ven, zullen kunnen aantasten. Gevolgen Men moet zich realiseren dat het nieu- Voor deze 'kleinste' categorie vond de meerderheid van de SER werkgevers plus kroonleden - in genoemd advies een wettelijke verplichting niet passend en ook niet nodig. Geadviseerd werd dan ook om de regeling van een stuk praktische medezeggenschap over te la ten aan de betreffende ondernemingen zelf. Een minderheid van de SER, be staande uit de werknemersleden, advi seerde bij die gelegenheid wél een be perkte wettelijke regeling. Het is dit minderheidsstandpunt, dat de regering in het wetsontwerp thans is gaan vol gen. De regering zegt de voorgestelde rege lingen nodig te achten vanwege de ho gere eisen die de werknemers stellen, mede als gevolg van het gestegen oplei dingsniveau. De indieners van het wets ontwerp formuleren het aldus: 'De toe genomen bewustwording van de werk nemers is niet een verschijnsel dat zich beperkt tot grote ondernemingen. Het zou geen goede zaak zijn wanneer voor de vele werknemers in de kleinere be drijven niet gezocht zou worden naar kleinbedrijf - is echter alles behalve po sitief gereageerd op het nieuwe wets ontwerp. Kernpunt van de kritiek is daarbij dat men de regering verwijt de hoofdlijnen van een wettelijke regeling, die specifiek is gemaakt voor grote on dernemingen, te willen overnemen voor kleine bedrijven zonder voldoende aan- we wetsontwerp voor grote aantallen ondernemingen gevolgen zal hebben. Zo bedraagt het aantal ondernemingen met 35 tot 100 werknemers, dat nu ver plicht wordt een ondernemingsraad in te voeren, ruwweg 10 000. Een nog veel groter aantal zeer kleine bedrijven, na melijk circa 30 000, dient de voorgestel- Mr. F. H. Brust tA vni

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 12