mijne heren...
Mijne heren met die woorden openen de meeste voorzitters van de
besturen, raden van toezicht en ledenvergaderingen van de Rabobank
sinds jaar en dag hun vergaderingen. In zes van de duizend gevallen wordt
er gezegd: 'Mevrouw, Mijne heren,' want in de raad van toezicht van Dintel-
oord, Halsteren, Beers-Gassel, Westmaas en de Noordoostpolder en in het
bestuur van Vlieland, is sinds kortere of langere tijd een vrouw benoemd.
- Waarom bent u als lid gevraagd (als
financieel deskundige, vertegenwoor
digster middenstand, bekend met vrou
wenorganisaties etc.)?
- Zijn er bij uw bank resultaten die erop
wijzen dat er bij u meer aandacht
wordt geschonken aan doelgroepen be
staande uit vrouwen (alleenstaande,
werkende vrouwen etc.)?
- Is in uw bank het aantal vrouwelijke
leden dat de algemene vergadering be
zoekt sinds uw benoeming toegeno
men?
Wat voor invloed heeft het op deze ban
ken gehad dat een vrouw werd be
noemd? Heeft het dat effect gehad dat
de Structuurcommissie voor ogen stond
toen zij uitsprak: het verdient aanbeve
ling dat meer maatschappelijke groepe
ringen bij het werk van de bank worden
betrokken. En waarbij zij vrouwen als
één van die maatschappelijke groepe
ringen noemde. Gedacht werd dat door
een dergelijke groep in bijvoorbeeld de
raad van toezicht te doen vertegen
woordigen er nieuwe ideeën zouden
binnenkomen en dat er een sterkere
binding met die groepering als cliënt en
als lid zou ontstaan.
Is er nu werkelijk zoiets gebeurd?
Wordt, daar waar een vrouw in een raad
van toezicht is benoemd de bankpolitiek
meer gericht op de vrouw als cliënt? Bij
voorbeeld op de groep zelfverdienende
vrouwen, de grote en steeds groter wor
dende groep alleenstaande vrouwen
(weduwe, gescheiden) of de vrouw als
financieel boodschappenmeisje van
haar man. Want hoewel het 'mijne he
ren' nog overheerst in de vergaderingen,
zal aan de balie het aantal keren per dag
'goede morgen mevrouw' ver uitgaan
boven het 'goede morgen mijnheer'. Of
daar doelbewust op wordt ingespeeld is
de vraag.
Is er bij die 'geëmancipeerde' banken
iets te merken van meer deelname door
vrouwen aan de bank als coöperatieve
vereniging? Met andere woorden, zijn er
vrouwen lid van de bank en bezoeken zij
de ledenvergaderingen?
Om daar iets van te weten te komen
stelde ik de volgende vragen aan de le
den van de raad van toezicht mevrouw
M. Vlaming-Steenhoven (Dinteloord),
mevrouw C. Bovée-van der Kar (Halste
ren), mevrouw W. E. T. Behet-Kerstens
(Beers-Gassel), mevrouw mr. M. F.
Sterk-van der Straaten (Westmaas),
mevrouw B. M. Elshof-Brummelhuis
(N.O. Polder) en aan mevrouw S. J. Ve-
nema-Cupido die secretaresse is van
het bestuur in Vlieland.
-Hoe lang maakt u ai deel uit van de
O raad van toezicht!bestuur?
Mevrouw N. Köster-Constandse,
die deze zomer haar intrede in de
Raad van Toezicht van de centra
le bank deed, had weinig aanspo
ring nodig: zij wilde graag eens
het onderwerp 'de vrouw en de
Rabobank' aan de orde stellen.
Haar eerste bevindingen leverde
mevr. Koster ons ai heel snel. Ze
zijn gebaseerd op wat ze vernam
van de zes vrouwelijke leden van
beheerscolleges van onze ban
ken.
Die zes zullen er, hopen wij, snel
meer worden'1). Te lang is het
bankwezen een typische man
nenwereld geweest. De Raboban-
ken zouden ook op dat punt kun
nen tonen dat zij vooroplopen om
die mascutine eenzijdigheid te
doorbreken. Laten we maar be
ginnen om de enorme achter
stand van het vrouwelijke ele
ment in onze bestuurscolleges tot
een althans redelijk lijkende pro
portie terug te brengenVrouw of
man geve maar haar of zijn me
ning hierover bij mevr. Koster of
bij ons.
1) N.B. De zevende is er al in
oktober bijgekomen; mevr. M.
M. Schoenmaker trad toe als lid
van de raad van toezicht van de
Rabobank Cadier en Keer.
- Heeft u het idee dat het zinvol is dat
naast vertegenwoordigers van allerlei
maatschappelijke groeperingen een
vrouw wordt benoemd omdat bank
mannen vrouwen in relatie tot een bank
niet of nauwelijks zien?
- Ziet u nog andere, niet genoemde
mogelijkheden voor uw werk bij de
Rabobank.
Hoe heerlijk zou het voor de schrijfster
zijn geweest als er eenvoudige, pasklare
antwoorden uitgerold zouden zijn. Dat
was dus niet zo, zodat dit verhaal verder
gaat met zinnen die beginnen met 'de
indruk bestaat', 'men denkt in de rich
ting van', 'het zou goed zijn als' etc.
Dus
De indruk bestaat dat het bij diegenen
die nog niet zolang geleden zijn ge
vraagd deel uit te maken van een raad
van toezicht een rol heeft gespeeld dat
zij, naast het deskundig zijn op econo
misch of financieel gebied, de maat
schappelijke groepering 'vrouwen' ver
tegenwoordigen.
Bij hen die al wat meer jaartjes meelo
pen is dit nooit met zoveel woorden tot
uitdrukking gebracht. Men was een ver
tegenwoordigster van de middenstand,
de fruitteelt of deskundige op financieel
terrein, punt uit. Men heeft zich ook tot
die rol beperkt, hoewel je er toch nooit
onderuit kunt dat je als vrouw een ande
re kijk hebt op bepaalde zaken. Door de
pas benoemden werden bijvoorbeeld
genoemd, de bestedingen in het gezin
of de continuïteit van het werk door
vrouwelijke personeelsleden.
Een vraag was ook of er een taak is voor
de bank om vrouwen meer financiën be
wust te maken. Financiën van gezin en
bedrijf zijn zaken die man én vrouw aan
gaan, beiden moeten inzicht hebben in
deze materie en in de verhouding bank-
gezin. Men zou hiervoor kunnen denken
aan een positieve benadering van bank-
zijde in de vorm van een uitnodiging aan
man én vrouw om samen bij het bespre
ken van hun aanvraag voor een krediet
of een hypothecaire financiering aanwe
zig te zijn.