wob
inleiding op de brochure twintig organi
saties, bonden, bedrijfsschappen e.d.
opgenoemd, die kerngegevens en des
kundigheid ter beschikking hebben ge
steld.
'Cijfers en Trends' is al met al ook een
goed voorbeeld van de interrelatie, die
er tussen bank en bedrijfsleven moet
bestaan. Het gaat daarbij om een ver
houding, die zich nog wel wat verder
uitstrekt dan tot het verstrekken van
een advies of geldlening in een concreet
geval. Dat laatste blijft natuurlijk een
taak die we overigens bij alle bedrijfs-
taksgewijze voorlichting heus niet zullen
vergeten.
JAARVERGADERING IMF
Begin oktober vond in Belgrado de 34e
gecombineerde Jaarvergadering van het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) en
de Wereldbank plaats.
Het gebeuren rondom vormt vooral voor
bankiers een unieke gelegenheid om de
nodige contacten te leggen. Want onder
de ruim 6000 gegadigden bevindt zich
een groot invloedrijk internationaal ge
zelschap van ministers, topambtenaren
en centrale bankafgevaardigden. Bo
vendien nodigt de aanwezigheid van
collega-banken uit tot het doen van za
ken en het verstevigen van de relaties.
De Jaarvergadering wordt over het al
gemeen voorafgegaan door allerlei bij
eenkomsten in kleinere kring, die zeer
bepalend zijn voor de uiteindelijke be
sluiten. Steeds meer functioneert de
jaarvergadering ook als één van de con
ferentiekaders waarbinnen de voor
naamste tegenstellingen tussen ontwik
kelde en ontwikkelingslanden aan de
orde kunnen worden gesteld. Vooral de
zelfbewuste houding van de laatste
groep sinds het eind van de zestiger ja
ren heeft hieraan bijgedragen. Ter on
dersteuning van hun opstelling, sloten
zij zich in 1973 aaneen onder de Groep
van 77 (in feite 115 landen), van waaruit
de Groep van 24 werd gevormd, die zich
voornamelijk bezighoudt met de stand
puntbepaling ten aanzien van de mone
taire kanten van het ontwikkelings
vraagstuk.
Hun voorstel, een 'Outline for a Program
of Action in Monetary Reform' deed dan
ook de nodige stof opwaaien. De kern
van dit voorstel gaat in de richting van
een beduidende accentverschuiving
binnen het instituut IMF, door de inter
nationale monetaire hervorming meer
dienstig te maken aan het oplossen van
het ontwikkelingsvraagstuk. Aangezien
een groot deel van de ontwikkelde lan
den zich vooralsnog vrij huiverig opstel
len tegenover de vereniging van deze
De Nederlandsche Bank heeft vorige
week besloten om per 1 november on
der meer het promessedisconto te ver
hogen met een vol procent - tot 10
Dit promessedisconto (p.d.) is de basis
voor de kredietverlening door de han
delsbanken en wordt ook door de Cen
trale Bank gehanteerd voor haar cliën
ten, alsmede door haar vertaald voor
aangesloten banken in het adviestarief.
Daarboven is er een zgn. algemene
marktopslag van 1 Daarboven pas
komt de normale marge voor de bank
van 1,5 Samen betekent dit dus een
te berekenen tarief van 12,5 Tegen
de achtergrond van een inflatiepercen
tage van rond 4,5 in het afgelopen
jaar een bijna onbegrijpelijk hoog tarief.
Bovendien kan dit geen kortstondige
hoge uitschieter worden genoemd, daar
de rente voor kredieten reeds een lange
tijd zich beweegt boven de kapitaal
marktrente. Het korte geld is duurder
dan het lange maar begint dit laatste
toch mee te slepen.
De reële rente voor goede hypotheken
zit dan ook reeds boven de 10 Hoe
kan dat nou
Op de eerste plaats heeft de toenemen
de geldontwaarding in vele landen van
de westerse wereld hier vee! mee te
maken.
Ook voor Nederland zijn de verwachtin
gen voor het volgend jaar wat dit betreft
slechter geworden. Veel scherper en
duidelijker dan in het verleden proberen
de nationale centrale banken dit te be
strijden door wat men noemt een strikt
monetair beleid. Populair gezegd door
de hoeveelheid geld, zoals het in zijn
verschillende vormen in omloop is, te
verkrappen en daardoor duur te maken.
Deze politiek leidt in de Verenigde Sta
ten en Engeland tot een renteniveau van
15-16%. Maar ook in de landen om ons
heen, Duitsland en België, tot een hoog
te zoals men ze lang niet heeft gekend.
Nederland loopt hiermee in de pas, on
danks een verhoudingsgewijs lage infla
tie, een bevredigend uitvoerpeil en een
veel plezieriger energiebalans dan vrij
wel alle andere westerse landen. Over
energie gesproken: het is duidelijk dat
de alsmaar duurder wordende olie alles
te maken heeft met de toenemende in
flatie in de wereld. Ook moet het hoofd
gebogen worden voor bestrijdingsmaat
regelen tegen deze geldontwaarding
door de verantwoordelijke autoriteiten.
Maar dat dit vooral moet gebeuren door
middel van krap, dus duur geld van de
bankwereld mag een organisatie als de
onze niet onverschillig laten.
De President van De Nederlandsche
Bank heeft hierover op 2 november ji. in
een rede voor de NCW klare taai ge
sproken en duidelijk het blijvend zeer
hoge financieringstekort van de over
heid als bron van geldschepping en dus
geldontwaarding aangewezen.
De banken zullen dus waarschijnlijk
worden aangesproken om volgend jaar
de teugels van de kredietbeperking ex
tra te verstrakken. Geen plezierig voor
uitzicht.
Het bedrijfsbeleid van het bankwezen
wordt gedrongen te fungeren als tegen
wicht voor te hoge overheidsuitgaven.
Bepaald geen ticket in de populariteits-
race voor de banken! Het is echter be
paald ernstiger voor onze leden en
cliënten.
Renteniveaus in deze orde van grootte -
én voor de sommen die men vandaag
de dag bij banken pleegt te lenen - kun
nen velen te machtig worden.
Het is dit aspect dat benauwt en ons er
toe moet aanzetten te werken in een
richting die de oorzaken van te hoge
rentes bestrijden. De marges hiervoor
binnen ons bankbedrijf zelf zijn nauwe
lijks aanwezig. De markt immers dwingt
ook ons om een hoge rente te betalen
voor onze grondstof.
De prijs voor de uitzettingen is vooral
daarvan afgeleid.
Lardinois