Tdgv koopwoningsubsidiëring tenbedragen is namelijk gelijk aan de verleende subsidie. Uit het via de deling verkregen verhoudingsgetal kan nu een inzicht worden verkregen in de mate waarin de verstrekte subsidie de toe- of afname van de bruto stichtingskosten heeft opgevangen. Een onveranderd of gestegen verhou dingsgetal houdt dan in dat dank zij de subsidiëring de netto prijs van een pre miewoning zich zodanig heeft ontwik keld dat een dergelijk huis bij een gelijk- gebleven inkomen even gemakkelijk respectievelijk gemakkelijker kan wor den gekocht. De gevolgde omweg leidt nu tot de onderstaande toetsingsmaat staf: - de subsidieverlening is doelmatig wanneer de premiekoopwoningen te gen aanvaardbare prijzen kunnen worden aangeboden wat blijkt uit het gelijkblijven dan wel toenemen van de bruto/netto stichtingskosten-verhou- ding in de loop van de tijd. Vervolgens delen we, op grond van een aanwezig geachte samenhang tussen netto stichtingskosten en woonlasten, de netto stichtingskosten door het inko men. Deze verhouding laat zien in welke mate de subsidieverlening rekening heeft gehouden met de ontwikkeling van het inkomen. Een gelijkblijven of af nemen van dit verhoudingsgetal bete kent dat, rekening houdend met de ver andering in het inkomen, het kopen van een premiewoning even gemakkelijk is gebleven respectievelijk gemakkelijker is geworden. Terzijde wordt opgemerkt dat we in het navolgende het minimum loon en het modale inkomen als representanten van de lagere (laag voor zover het kopen van woningen betreft) inkomensgroep zul len beschouwen. De toetsingsmaatstaf wordt in dit geval: - de subsidieverlening is doelmatig te achten wanneer ze er in slaagt de woonlasten in een aanvaardbare verhouding tot het inkomen te laten staan of te brengen, wat blijkt uit het in de loop van de tijd constant houden dan wel laten afnemen van de netto stichtingskosten/inkomensver- houding. 'Sturen' via subsidieverlening De koper van een goedkopere premie woning krijgt meer subsidie, niet alleen relatief maar ook in guldens, dan dege ne die een duurdere woning koopt. De hoogte van het subsidiebedrag is ge koppeld aan de hoogte van de stich tingskosten. Het gevolg daarvan is dat het gemiddelde subsidiebedrag stijgt naarmate er meer goedkopere premie woningen worden gebouwd. Dit werkt ook door in het van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde aanslag die wordt gepleegd op de schatkist en aan het vrijwel altijd achter de feiten aanlopen. Bij dit laatste kan onder meer gedacht worden aan de in komens- en stichtingskostenontwikke ling. De resultaten In de tabel zijn de uitkomsten van de gemaakte berekeningen weergegeven. We zullen thans nagaan of deze resulta ten in overeenstemming zijn geweest met de na te streven doelstellingen. Er is al op gewezen dat het streven om door middel van subsidieverlening te sturen in de richting van de gewenste doelen de nodige, onder meer budget taire, problemen met zich meebrengt. Op grond hiervan mag dan ook niet worden verwacht dat de uitkomsten, per jaar bezien, steeds in overeenstem ming met de doelen zullen zijn. De uit de tabel blijkende verhoudingen verto nen echter een zodanig verloop dat dit niet volledig op het konto van de ge- ARCHITEKT ning (MVRO) afkomstige cijfermateriaal waarop onze berekeningen ten dele zijn gebaseerd. In deze cijfers is overigens het zogenaamde beschutte eigen wo- ningbezit niet verwerkt. In feite komt op de overheid i.c. het Mi nisterie van Volkshuisvesting als taak neer te trachten aan de bruto stichtings kosten en/of de omvang van de subsi dies zodanig richting te geven dat het eindresultaat zoveel mogelijk voldoet aan de gestelde doelen. Bij dit richting geven zal het in de hand houden van de gemiddelde bruto stichtingskosten vrij veel problemen opleveren. Daarom zal het sturen in de gewenste richting veel al via de subsidieverlening moeten plaatsvinden. Ook deze aanpak is echter niet van moeilijkheden gevrijwaard. We behoeven bij de aanpassing van de sub sidiebedragen slechts te denken aan de Premiekoopwoningen zijn in de zeventiger jaren steeds verder buiten het bereik van de lagere inkomens ko men te liggen. noemde besturingsproblemen kan wor den geschreven. Veeleer dringt zich de gedachte op dat de beleidsdoelstellin gen niet altijd consequent zijn nage volgd. Mede daarom verdient het verloop van de weergegeven groepen verhoudings getallen een nadere beschouwing. Wat de bruto/netto stichtingskosten be treft treedt in 1971 en 1972 een daling in plaats van een stijging op. De netto stichtingskosten stegen dus sterker dan de bruto stichtingskosten. Of, met ande re woorden, de koper moest voor zijn premiewoning meer geld op tafel leg gen dan wenselijk was. Om de prijzen aroot - vroomshoop b.v. BOUW na WONINGEN HOUTSKELETBOUW 17 vriif sfktorwoningen tn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 28