nemen of om het tegoed bij De Neder-
landsche Bank aan te vullen. Meestal is
er echter een verband met de Rijksbe
groting. Dit zal met name het geval zijn
wanneer er sprake is van een begro
tingstekort. Terwille van de uitvoering
van de begroting zal er dan ergens geld
vandaan moeten komen.
De noodzaak tot het voeren van een
schuldbeleid wordt dan dringender,
hoewel nog niet per se noodzakelijk.
Besluit de overheid een schuld te creë
ren, dan bestaat er een keuze tussen de
creatie van langlopende ofte wel geves
tigde Staatsschuld en de creatie van
kortlopende ofte wel vlottende schuld.
Het aardgasveld bij Slochteren, een
belangrijke financieringsbron voor de
overheidsuitgaven. Zonder de aardgas
baten zouden we met de bestaande uit
gaven voor een nog groter bedrag mo
netair moeten gaan financieren.
Voor het aangaan van een langlopende
schuld kan de overheid terecht op de
kapitaalmarkt. Daar kunnen zowel on
derhandse leningen worden aangegaan
als emissies van obligatieleningen
plaatsvinden. Een derde mogelijkheid
vormt de voorinschrijfrekening, een re
kening bij de schatkist welke bedoeld is
voor deelneming in toekomstige Staats
schuld (belangrijkste inschrijver is het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds).
Kortlopende schuld kan het Rijk aan
gaan door de uitgifte van schatkistpa
pier. Van belang voor de vlottende
schuldtitels van het Rijk is het feit dat zij
gelden als secundaire liquiditeit voor zo
ver de schuldtitels zich bevinden in han
den van het publiek.
Met het onderscheid tussen begrotings
beleid en schuldbeleid is een basis ge
legd voor het begrip monetaire financie
ring. Dat zal uit het vervolg duidelijk
worden. De volgende stap is te bekijken
wat de liquiditeitseffecten zijn van de
begrotingsuitvoering en van het gevoer
de schuldbeleid.
De liquiditeitseffecten van het
gevoerde beleid
Wanneer de overheid in het kader van
de begrotingsuitvoering uitgaven doet,
dan beïnvloedt zij daarmee de liquiditei
tenmassa. Overheidsuitgaven werken
namelijk liquiditeitsverruimend. Over-
heidsontvangsten daarentegen hebben
een liquiditeitsverkrappend effect. Door
de afdracht van belastinggelden, restri-
buties, dividenden, winstuitkeringen en
dergelijke verdwijnt er geld uit de han
den van het publiek (exclusief geld-
scheppende instellingen).
Het zal duidelijk zijn dat de begrotings
uitvoering per saldo geen effect heeft
op de liquiditeitenmassa wanneer er
van evenwicht sprake is. Liquiditeitsver-
ruimende uitgaven worden dan immers
i gecompenseerd door liquiditeitsver-
krappende ontvangsten. Is er echter
sprake van een begrotingstekort, over
treffen de uitgaven de ontvangsten, dan
heeft de begrotingsuitvoering per saldo
een liquiditeitsverruimend effect. Het
tegengestelde geldt natuurlijk voor een
begrotingsoverschot. Vanzelfsprekend
ontstaat er bij de uitvoering van een be
groting, welke een tekort vertoont, een
financieringsprobleem. Het aangaan
van een schuld kan in dit probleem
voorzien. De dan te voeren schuldpoli-
tiek zal eveneens gevolgen kunnen heb
ben voor de liquiditeitenmassa. Als de
overheid besluit langlopende schuld te
plaatsen, dan moet er een onderscheid
worden gemaakt naar plaatsing bij het
publiek en bij de geldscheppende instel
lingen. Komt de langlopende schuld te
recht bij het publiek, dan gaat hiervan
een liquiditeitsverkrappende werking
uit. Immers het publiek draagt primaire
liquiditeiten (geld) over aan de overheid
en krijgt daarvoor in ruil een langlopen
de vordering op het Rijk, welke niet tot
de liquiditeitenmassa wordt gerekend.
Wordt de langlopende schuld evenwel
geplaatst bij geldscheppende instellin
gen, dan wijzigt de liquiditeitenmassa
per definitie niet1).
Plaatsing van vlottende schuld heeft
geen invloed op de liquiditeitenmassa.
Dit geldt voor plaatsing bij geldschep
pende instellingen per definitie. Ingeval
van plaatsing bij het publiek worden er
primaire liquiditeiten omgezet in secun
daire, zodat ook in dit geval de omvang
van de liquiditeitenmassa niet veran
dert.
Samenvattend, een begrotingstekort
leidt bij uitvoering van de begroting tot
liquiditeitsverruiming, plaatsing van
langlopende schuld bij het publiek heeft
liquiditeitsverkrapping tot gevolg, plaat
sing van langlopende schuld bij geld
scheppende instellingen heeft geen in
vloed op de liquiditeitenmassa, terwijl
ook de uitgifte van vlottende schuld
geen liquiditeitseffecten heeft.
Monetaire financiering
Het wordt nu tijd om een definitie te ge
ven van monetaire financiering en te be
zien wanneer hiervan sprake is. We de
finiëren monetaire financiering als de
vergroting van de totale liquiditeiten
massa, welke een gevolg is van het door
het Rijk gevoerde begrotings- en
schuldbeleid.
Dank zij het voorgaande is nu gemakke-
V Boekhoudkundig vindt er in dat geval
liquiditeitsvernietiging plaats bij het Rijk
en liquiditeitscreatie bij de geldschep
pende instellingen.