monetaire
financiering, wat is
dat ook weer?
Het gebeurt tegenwoordig een paar keer per jaar, namelijk bij het verschij
nen van de Miljoenennota, de Voorjaarsnota en het jaarverslag van De Ne-
derlandsche Bank, dat het begrip 'monetaire financiering' zich mag verheu
gen over een hevige maar korte belangstelling. Ook de laatst verschenen
Miljoenennota van september jl. was nog geen negen pagina's oud, toen er
al viel te lezen 'dat ook in 1980 niet zal kunnen worden ontkomen aan mo
netaire financiering'. Uitspraken zoals: 'De overheid laat de bankbiljetten-
pers weer draaien, de overheid zorgt voor inflatie en de overheid financiert
inflatoir door middel van schatkistpapier', zijn dan veel gehoord.
Drs. F. J. S. van
Bijsterveld
Studiedienst
Kloppen deze uitspraken wel, wat is er
van waar en wat is beslist niet waar?
Wat is met andere woorden nou eigen
lijk monetaire financiering, of inflatoire
financiering, zoals het ook wel eens ge
noemd wordt?
Vragen waarop wij in dit artikel een ant
woord zullen proberen te geven aan de
hand van een vrij theoretisch onder
scheid tussen het begrotingsbeleid en
het schuldbeleid van de overheid en de
liquiditeitseffecten van dit beleid.
De Rijksbegroting en het
schuldbeleid
Vaak wordt het schuldbeleid van de
overheid, het beleid ten aanzien van het
uitgeven van langlopende en kortlopen
de of vlottende schuldtitels, gezien als
een direct uitvloeisel van het gevoerde
begrotingsbeleid. Dit is niet geheel juist.
Hoewel er tussen beide een samenhang
kan bestaan, is het zeer wel mogelijk
dat de overheid een schuldbeleid voert
onafhankelijk van het begrotingsbeleid.
Zoals het woord al aangeeft, heeft het
begrotingsbeleid alles te maken met de
uitvoering van de Rijksbegroting. De be
grotingsuitgaven zijn velerlei en betref
fen de uitgaven van de verschillende de
partementen en enkele andere uitga
venposten zoals het huis der Koningin
en de Hoge Colleges van Staat. Ook
doet het Rijk uitgaven ten behoeve van
een aantal fondsen zoals het gemeente
fonds, het provinciefonds en de belas
tingafdrachten aan de EG. Naast de be
grotingsuitgaven staan de begrotings
ontvangsten, welke onderscheiden wor
den naar belastingontvangsten en niet-
belastingontvangsten. Tot deze niet-be-
lastingontvangsten behoren de vergoe
dingen aan het Rijk voor geleverde goe
deren en diensten, opbrengsten uit
deelnemingen en Staatsbedrijven en
dergelijke. Belangrijk voor de niet-belas-
tingontvangsten zijn de aardgasbaten.
Het begrotingsbeleid speelt zich af rond
deze uitgaven en ontvangsten en met
name rond de groei van de uitgaven
(1 %-operatie, Bestek '81en de toelaat
bare belastingdrukstijging. Daar wordt
op deze plaats niet verder op ingegaan.
Wel moet nog één begrotingspost uit
drukkelijk genoemd worden, namelijk
de uitgaven ten gevolge van de aflos
sing van gevestigde Staatsschuld. Deze
aflossingsplicht is een begrotingsuitga
ve welke voortkomt uit het in het verle
den gevoerde schuldbeleid. Hierin
schuilt een verband tussen begrotings
beleid en schuldbeleid. Een creatie van
schuld op dit moment zal op een toe
komstig tijdstip van invloed zijn op de
begroting.
De vraag of de overheid op een bepaald
moment over moet gaan tot het uitge
ven van langlopende en/of vlottende
schuldtitels schuldbeleid) kan in be
ginsel gesteld worden onafhankelijk van
de Rijksbegroting. Ook wanneer de be
groting in evenwicht is, kan de overheid
besluiten een schuld aan te gaan. Dit
kan zij bijvoorbeeld doen om een over
schot aan liquiditeiten uit de markt te