medezeggenschap in kleine ondernemingen Met de bedoeling om de vormge ving van en de gedachtenvorming rond de medezeggenschap te sti muleren zullen in de toekomst re gelmatig artikelen op dit terrein in ons maandblad worden gepubli ceerd. In ons vorige nummer belichtte mr. J. H. Meijer de spelregels van de OR nieuwe stijl. In dit artikel gaat hij in op toe komstige regels voor de mede zeggenschap in de kleinere on dernemingen. In een voorgaand artikel werd ruime aandacht besteed aan de per 1 september van kracht geworden wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden. De ontwikkelingen op het terrein van de medezeggenschap staan echter niet stil. Binnenkort zal wederom een wetsontwerp bij de Tweede Kamer worden ingediend tot wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden. Door middel van de voorgestelde wetswijziging wil het kabinet nu ook een regeling gaan treffen voor de medezeggenschap bij de kleine(re) ondernemingen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijven met een personeelsaantal tussen 35 en 100 en tussen 10 en 35. 35-100 werknemers Voorgesteld wordt om de bestaande (wettelijke) grens waarbij een onderneming verplicht is een Ondernemingsraad in te stellen te verlagen van 100 naar35 werknemers. Voor deze kleinere zogenaamde '100- min'-bedrijven zal dus ook de Wet op de Ondernemingsraden gaan gelden, zij het met een aantal beperkingen. Deze beperkingen hebben met name betrekking op de bevoegdheden en faciliteiten van de Ondernemingsraad. (Op deze bevoegdheden en faciliteiten van de Ondernemingsraad is in het eerder genoemde artikel uitvoerig ingegaan.) De beperking van de bevoegdheden komt erop neer dat de ondernemer van een bedrijf met 35 tot 100 werknemers alleen verplicht is advies te vragen aan de raad over technische en organisatorische besluiten die hij neemt indien deze besluiten leiden tot verlies van arbeidsplaatsen. Daarnaast moet hij ook advies vragen aan de raad als zijn besluit tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden van ten minste een vierde van de in de onderneming werkzame personen leidt. Verder heeft de ondernemingsraad geen beroepsrecht en in verband daarmee rust op de ondernemer niet de plicht tot opschorting van een besluit bijvoorbeeld bij een afwijkend advies van de ondernemingsraad. Volgens het wetsvoorstel kan de raad slechts met toestemming van de Mr. J. H. Meijer Arbeidszaken ondernemer commissies instellen of deskundigen uitnodigen. 10 tot 35 werknemers Voor ondernemingen met 10 tot 35 werknemers wordt een eenvoudige medezeggenschapsregeling voorgesteld, die voorziet in rechtstreekse inspraak voor alle werknemers. Dit komt er in hoofdzaak op neer, dat de ondernemer verplicht zal zijn ten minste tweemaal per kalenderjaar een bijeenkomst te houden met het personeel. In deze bijeenkomsten kunnen alle aangelegenheden van de onderneming aan de orde worden gesteld, waarvan de ondernemer of de in het bedrijf werkende mensen overleg wenselijk vinden. Ten minste eenmaal per jaar moet de ondernemer met zijn personeel de algemene gang van zaken van de onderneming bespreken en daartoe mondeling of schriftelijk gegevens verstrekken over de werkzaamheden en de resultaten van de onderneming, alsmede over zijn verwachtingen dienaangaande. De ondernemer moet het personeel in de gelegenheid stellen zijn oordeel te geven over elk door hem voorgenomen besluit, dat kan leiden tot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 16