^wat ons bezighoudt J wob wob MACHTELOOSHEID Prinsjesdag stond ook dit jaar weer zoals gebruikelijk bol van de kritische en sombere commentaren. De omvang van het financieringstekort - voor de totale overheid 5,5% van het nationale inko men - is te groot, de collectieve lasten en uitgaven blijven de pan uitrijzen, wanneer de internationale conjunctuur zich niet slechter ontwikkelt dan bij de opstelling van de plannen voor 1980 werd aangenomen blijft het aantal werklozen in het gunstigste geval gelijk en ondanks inkomensmatiging is er geen ruimte voor verbetering van de be- drijfsrendementen. Voorts zullen de in vesteringen voor het tweede opvolgen de jaar geen uitbreiding te zien geven. Zo beschouwd is er inderdaad ook wei nig reden om content te zijn met de vooruitzichten voor 1980. Blijft echter de vraag of de regering gegeven de eco nomische en politieke omstandigheden veel keus had voor een andere aanpak. Het is gemakkelijk om een nog sterkere matiging aan het loonfront te bepleiten in combinatie met vooral verdere beper kingen bij de hogere inkomens en afro ming van overwinsten. Ook zou men de regering kunnen voorhouden dat zij niet voldoende standvastigheid heeft ge toond in haar streven om de overheids uitgaven af te remmen. Deze alternatie ven hebben echter eveneens schaduw kanten uit een oogpunt van economi sche wenselijkheid en/of politieke haal baarheid. De kwestie waar eigenlijk alles om draait is dat de som van alle materiële verlangens in onze economie - verlan gens van de overheid, het bedrijfsleven, de loontrekkers en ontvangers van soci ale uitkeringen - de draagkracht van die economie steeds maar te boven blijft gaan. Daarom moet er gematigd wor den met name door de overheid, de loontrekkers en de ontvangers van soci ale uitkeringen. Gebeurt dit niet of on voldoende dan gaat dit in eerste instan tie ten koste van de rendementsontwik keling in het bedrijfsleven, vervolgens ten koste van de werkgelegenheid en tot slot ten koste van alles en iedereen in onze samenleving. Men hoeft geen profeet te zijn om deze ontwikkeling te onderkennen. Het is na melijk geen toekomstmuziek, maar het verloop van een proces waar we al ja renlang middenin zitten. De tragiek is eigenlijk dat we dit ook allemaal wel weten, doch desondanks niet in staat zijn om de gelederen te sluiten. Ook de regering voelt zich hierbij vrij machte loos en lijkt meer in beslag genomen door het zoveel mogelijk dichten van allerhande gaten dan door het uitvoeren van een weloverwogen vooraf vastge steld beleid. Zijn de vooruitzichten derhalve niet erg opwekkend, anderzijds is er toch nog wel een enkel lichtpuntje. In het bijzon der geldt dit voor de ontwikkeling van de betalingsbalans. Het lopende verkeer met het buitenland zal naar verwachting volgend jaar een positief saldo opleve ren van f 1 miljard tegenover een tekort van f 1,9 miljard in 1978 en een even wicht in 1979. Gevoegd bij een inflatie die ondanks een te verwachten stijging van 4,5 naar 6 waarschijnlijk inter nationaal toch nog gunstig zal afsteken komt dit de belangstelling voor beleg ging in guldenstegoeden ongetwijfeld ten goede. Een dalende invloed hiervan op het rentepeil zou zeker welkom zijn vooral met het oog op de investerings ontwikkeling. BELASTING, RENTE EN INFLATIE Tot de meest in het oog spingende belastingmaatregelen die de regering op Prinsjesdag aankondigde behoren dien aangaande de f 700,- vrijstelling in de privésfeer voor het positieve saldo van ontvangen en betaalde rente, de in flatiecorrectie op de boekwaarde van voorraden bij de winstberekening en de beperking van de renteaftrek in de pri vésfeer behalve voor financiering van de aanschaffing en eventuele verbeterin gen van de tot hoofdverblijf dienende eigen woning. Met deze plannen zijn de Hofstra-voor- stellen van de baan. Bij dit besluit heb ben beperkingen met betrekking tot het bestaande fiscale inkomensbegrip, uit voeringsaspecten en ernstige gevolgen voor de werkgelegenheid in de bouw sector een rol gespeeld. Het kan niet ontkend worden dat de re geringsvoorstellen nogal sterk een com promis karakter dragen. Zij komen slechts in beperkte mate te gemoet aan het streven om de invloed van de inflatie op de belastingheffing uit te schakelen. Dit is te betreuren zowel uit het oogpunt van rechtvaardigheid als van bestrijding van de inflatie. Leidt in flatie op zichzelf al tot betrekkelijk wille keurige en dus moeilijk te rechtvaar digen verschuivingen in de inkomens en vermogensverhoudingen, nog erger is het wanneer de fiscus daar een schepje bovenop doet. Daarnaast is het voor de strijd tegen de inflatie van belang dat ook uit het fiscaal oogpunt niemand baat heeft bij een voortdurende geld ontwaarding. De fiscus geeft wat dat betreft zelf trou wens een heel slecht voorbeeld door de inflatiecorrectie in de inkomensbelas ting maar voor 80 door te voeren. Tegenover voornoemde bedenkingen staat dat op zichzelf beschouwd de rui mere vrijstelling voor rente-inkomsten valt toe te juichen, vooral omdat deze wat kan betekenen voor de kleinere spaarder die de last van de inflatie steeds het zwaarst te verduren heeft ge kregen. Evenzo is positief te waarderen dat men de renteaftrek voor financierin gen van de tot hoofdverblijf dienende eigen woning wil handhaven. Hiermee is zowel het streven tot uitbreiding van het eigen woningbezit gediend als ook het volkshuisvestingsbeleid in ruimere zin en de bouwnijverheid. Het is echter nog te vroeg om goed te kunnen overzien of deze positieve kan ten voldoende opwegen tegen de nega tieve aspecten van het laten vallen van de Hofstra-voorstellen. Vooralsnog le ven er wat dit betreft nog wel enige twijfels. LARDINOIS OVER EUROPEES LANDBOUWBELEID 'In het geval dat het werkelijk - zoals het er nu op lijkt - tot een stabiele valu ta-zone in Europa komt, is daarmee ook de gemeenschappelijke agrarische markt zeer geholpen. Tot die eindfase bereikt is kunnen helaas de 'groene koersen' en de monetair compenseren de bedragen (MCB's) nog niet gemist worden. Maar als dank zij het Europees monetair systeem in de komende tijd een verder terugdringen van de MCB's plaatsvindt, dan raakt de gemeenschap pelijke agrarische politiek een zwaarwe gende kostenfactor kwijt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 4