geld- en kapitaalmarkt Het jaarlijkse feest rond de Miljoenennota en de Macro Economische Verkenning heeft dit jaar vooralsnog geen grote emoties teweeggebracht op de geld- en ka pitaalmarkt. De ontwikkelingen hierop werden er dan ook nauwelijks door beïnvloed, mede doordat de valu- taire gebeurtenissen alle aandacht opeisten. Nochtans is een aantal punten uit de Miljoenennota ook voor deze rubriek uiterst interessant. Zo blijft het financieringstekort van de totale overheid op hetzelfde niveau (5,5 van nationale inkomen) liggen als het dit jaar waarschijnlijk zal uitkomen. Voor de dekking hier van wordt wederom monetaire financiering onvermij delijk geacht. Het plaatje van de dekking van de finan cieringsbehoefte van het Rijk in 1979 komt er na bij stelling van het financieringstekort tot f 11,4 miljard re delijk goed uit te zien. Het lijkt erop dat het Rijk bij nor male marktverhoudingen niet in belangrijke mate op zijn tegoed bij De Nederlandsche Bank zal moeten in teren om de dekking te completeren. Of dat ook in 1980 het geval zal zijn hangt mede af van het feit of de door de minister voor dat jaar veronder stelde onderuitputting van de uitgaven daadwerkelijk zal plaatsvinden. Op historische gronden heeft men na melijk f 1 miljard onderuitputting van de uitgaven en f250 miljoen te laag geraamde opbrengsten van de niet-belastingmiddelen op het feitelijke financierings tekort in mindering gebracht. Hierdoor zijn potentiële meevallers uit de begroting gehaald, zodat de kans op tegenvallers in 1980 extra groot lijkt. Opvallend in de Macro Economische Verkenning is dat duidelijk wordt gespeculeerd op een voortzetting van de kredietbeperking in 1980. Dat blijkt uit de volgende passage: 'De liquiditeitscreatie van de overheid kan tot een zelfde relatieve omvang beperkt blijven als in 1979. Bij handhaving van het kredietrestrictiebeleid van De Ne derlandsche Bank zou ook de creatie van liquiditeiten door het bankwezen niet tot een opwaartse druk op de liquiditeitsquote aanleiding behoeven te geven. Voor waarde voor een constante liquiditeitsquote is dan wel dat de creatie via overschotten op de totale reke ning van de betalingsbalans beperkt blijft. De kans daarop lijkt aanwezig.' Internationaal was de aandacht gedurende de maand september vooral gericht op het goud dat steeds meer begon te blinken en de dollar die een poging deed nieuwe dieptepunten in haar notering op de internatio nale wisselmarkten te bereiken. Slechts omvangrijke interventies door de verschillende centrale banken konden dit voorkomen. In tegenstelling tot de dollar zwakte in 1978 ligt de oorzaak van de daling niet zo zeer bij de betalingsbalanspositie van de Verenigde Staten, maar veel meer bij de aldaar zeer sterk opgelo pen inflatie. Nadat op 15 september de ministers van Financiën van de aan het EMS deelnemende landen zich nog tevre den hadden getoond met de werking van het stelsel, werd een week later bekend gemaakt dat de eerste aanpassingen van de spilkoersen hadden plaatsgevon den. Daarbij werd de Duitse mark met 2 gerevalu eerd en de Deense kroon met 3 gedevalueerd, terwijl de Belgische frank voorlopig buiten schot bleef. Derge lijke aanpassingen waren bij de totstandkoming van het EMS al in het vooruitzicht gesteld. De nogal sterk uiteenlopende economische ontwikkelingen in de deel nemende landen maken immers regelmatige aanpas singen noodzakelijk. Bij het overleg over aanpassing van de spilkoersen blijkt Nederland sterk te hebben ge pleit voor een ongewijzigde koersverhouding tussen de gulden en de Duitse mark. De minister van Financiën is dan ook slechts 'in het belang van het EMS' schoor voetend akkoord gegaan. Dit past geheel in de door De Nederlandsche Bank gepropageerde politiek, terwijl een aantal wetenschappers steeds duidelijker voor een Drs. B. J. Kruimel Studiedienst devaluatie van de gulden pleit met correctie voor de effecten daarvan in het loonindexatiemechanisme. Op de geldmarkt schommelde de rente voor 3-maands interbancaire deposito's tussen 9,6 en 10,4 Het maandgemiddelde kwam op 9,9 De schommelingen werden in belangrijke mate bepaald door de ontwikke lingen op de valutamarkten. De Nederlandsche Bank is de markt, die met tekorten van gemiddeld f 3 miljard te kampen had, tegemoet gekomen met beperkte bedra gen aan dollarswaps. In verband met de omvangrijke belastingafdrachten eind september/begin oktober kwam zij voor de periode 1 -23 oktober met een specia le belening, waarop f2,3 miljard tegen 9 werd toe gewezen. Het bankwezen mag door deze steun, ge voegd bij het onlangs verhoogde contingent, per dag gemiddeld f 5,5 miljard bij De Nederlandsche Bank de bet staan. Met deze marktsteun zal de seizoenmatige grote krapte op de geldmarkt zonder problemen over brugd moeten kunnen worden. Op de kapitaalmarkt kwam er nauwelijks verandering in de tarieven. Het maandgemiddelde kwam op 8,65 tegen 8,70 in augustus. Na een mislukt experiment van de BNG met een 8,75 %-lening met een gemiddelde looptijd van liefst 18 jaar kwam een drietal financiële instellingen met een 9 %-lening op de markt, te weten: Assurantiecon cern Rotterdam (gem. looptijd 8 jaar), de Amro Bank en Slavenburg's Bank (gem. looptijd 5,5 jaar). De le ning van de Amro Bank was de tweede tranche van hun 5,5-jarige f 250 miljoen-lening in mei. Deze lening was de eerste waarbij de datum van aan kondigen en inschrijven nog slechts 4 werkdagen van elkaar lag. Dit sedertdien gehanteerde systeem lijkt het mogelijk te maken dat bij emissies het dakpannen- systeem niet meer behoeft te worden gebruikt, terwijl voor de emittent het risico van mislukken wordt ver minderd. Begin oktober kon worden ingeschreven op de zesde Staatslening van dit jaar. Tegen een rente van 8,75 werd a 100,5 67 toegewezen, hetgeen een emis siebedrag van f 500 miljoen impliceerde.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 44