^4 i f <- 26 i fv- - nederlands teeltmateriaal pionierswerk te verrichten door de teelt en consumptie van aardappelen te be vorderen door middel van teeltbegelei ding, het geven van cursussen en derge lijke, waarvan niet alleen de Nederland se exporteurs profiteren, maar ook an dere pootgoedproducerende landen. De pootgoedsector is dan ook van me ning, dat onder deze omstandigheden een bijdrage van het Ministerie van Ont wikkelingssamenwerking verwacht zou mogen worden, voor zover de kosten als ontwikkelingshulp kunnen worden aan gemerkt. Land- en tuinbouwzaden De oppervlakte voor landbouwzaaiza- den besloeg in 1978 rond 34 000 ha. Het grootste deel, namelijk 18 000 ha - dit jaar 16 500 ha - heeft betrekking op de graszaadteelt, gevolgd door granen met bijna 11 000 ha. Het resterende deel omvat 4000 ha aan fijne zaden - vrijwel uitsluitend zaailijnzaad voor de EEG-vlasteelt 600 ha aan peulvruch ten, 500 ha aan groenvoedergewassen en 100 ha aan suikerbietenzaad. Het areaal aan suikerbietenzaad is de laat ste jaren nogal verminderd - in 1968 nog 1300 ha - omdat Nederlandse zaadteeltbedrijven dit zaad thans in zui delijker EEG-landen vermeerderen. De graszaadteelt vindt voor ruwweg de helft plaats in het zuid-westelijk kleige bied, terwijl daarnaast de kleigebieden benoorden de grote rivieren een rol van betekenis spelen. Op het gebied van de graszaadteelt en -handel opereren en kele grote bedrijven, die contracten af sluiten met de telers. Ook in het buiten land hebben deze bedrijven vestigingen waar teelten plaatsvinden. Met Dene marken behoort Nederland tot de groot ste telers en exporteurs in West-Europa. De afzet van hier of in het buitenland geproduceerde graszaden, is voor een groot deel op het buitenland gericht, met name op de EEG-landen. De laatste paar jaren ging vanuit ons land 82 naar EEG-landen, 4 a 5 naar de landen buiten Europa. Blijkens het jaarverslag van het Produktschap voor Landbouwzaden moet een toena me van de afzet buiten de EEG worden verkregen, waarbij gedacht wordt aan gebieden waar de graszaadafzet nog nauwelijks van betekenis is. De gras- zaadbedrijven bereiden met een eventu ele financiële bijdrage van het Ministe rie van Landbouw een gezamenlijke aanpak voor. De produktie van zaaigra nen is bijna geheel gericht op de bin nenlandse markt. Zaaizaad voor de teelt van een snel op komend gewas als snijmaïs moet (nog) voor het overgrote deel worden geïm porteerd, doch op dit terrein zitten de kwekers bepaald niet stil. De exportwaarde van tuinbouwzaden is ongeveer even groot als die van land- bouwzaaizaden (respectievelijk 223 en 119 miljoen gulden). Voor verreweg het grootste deel betreft het groentezaden. De oppervlakte opengrondse groenteza den beslaat rond 2000 ha. De teelt van bloemzaden komt op enkele honderden hectares, waarbij Goeree Overflakkee een belangrijk gebied is. De teelt en handel van tuinbouwzaden is in handen van een beperkt aantal grote bedrijven. Vanwege het klimaat en de goedkopere arbeid wordt de teelt in toenemende mate verplaatst naar zuidelijker landen. De Nederlandse zaadteeltbedrijven hou den zich vrijwel als enige ter wereld be zig met zaadteelt van onder glas geteel de groenten als komkommers en toma ten. Het verspreidingsgebied van deze zaden is bijzonder groot. Boomkwekerijge wassen Volgens de CBS-telling van mei 1978 werden op 3519 bedrijven 5647 ha boomkwekerijgewassen in de open grond geteeld. De oppervlakte en ook het aantal telers laat een gestage uit breiding zien. Dit is buiten het oude cen trum Boskoop met name het geval in Noord-Brabant. Per gebied zijn er nog verschillen in soorten teelten. Geschat wordt dat circa 60 van de produktie wordt geëxporteerd (de exportwaarde is 200 miljoen gulden) naar ongeveer 80 verschillende landen. De EEG-landen nemen een toenemend aandeel af, wat in 1978 neerkwam op ruim 74%. Circa 5 gaat naar landen buiten Europa, waarvan 3 naar Noord-Amerika. Een opvallende plaats bij de overige landen neemt Irak in, dat bijna 1 van de uit voerwaarde importeert. Het betreft hier overigens vrijwel uitsluitend vrucht boomgewassen. Ook bij de export van boomkwekerijge wassen neemt Nederland een uitzon derlijke positie in. In andere Westeuro- pese landen is de uitvoer belangrijk klei ner. De groei van de export van grove ge wassen, zoals vruchtbomen, populieren, laan- en parkbomen en bos- en haag plantsoen, neemt toe, die van fijnere ge wassen - de sierteelt - stagneert. Het aantal actieve exporteurs is circa 550, waarvan echter ruim de helft nog geen 2 van de totale omzet voor haar reke ning neemt. De 58 grootste exporteurs - ieder met een omzet van meer dan 1 miljoen - hadden in 1978 een aan deel van bijna 70 De meeste exporteurs zijn gevestigd in het centrum Boskoop. Een paar jaar te rug werd 70 van hieruit geëxporteerd en 16 vanuit de Bollenstreek. Bij deze laatste groep zitten bollenexporteurs die gemakkelijk sierteeltprodukten aan hun exportpakket kunnen toevoegen. Bloembollen De oppervlakte voor de bloembollen teelt is het laatste decennium met rond 13 000 ha vrij stabiel gebleven, terwijl het aantal telers ongeveer gehalveerd is tot ruim 5000. De teelt vind voor 60 plaats in Noord-Holland en voor bijna 25 in Zuid-Holland. Als tulpengebied zijn verder de Noordoostpolder en Fries land van betekenis en voor gladiolen Zuidwest-Nederland. De produktie van bloembollen vindt meer en meer plaats in grotere eenheden. Mede door de mechanisatie heeft de tulpenteelt zich voor een gedeelte ver plaatst naar de akkerbouwbedrijven. De gëexporteerde hoeveelheid bloembollen heeft de laatste jaren niet veel wijzigin gen ondergaan, maar de groei is eruit. Werd in het verleden van de tulpe- en hyacinthebollen 85 geëxporteerd, dit is teruggelopen tot respectievelijk 77 en 67 vorig jaar. Van de narcissebollen werd voorheen circa driekwart geëxporteerd, nu weinig meer dan de helft. Stagneert de afzet in het buitenland, de binnenlandse afzet van tulpen en narcissen is toegenomen. Dit omdat in de jaren zeventig de bol- bloementrekkerij een sterke groei heeft Bloembollen worden 'gekookt' in water met een temperatuur van43°C met chemicaliën ter ontsmetting. ■XE-raf-x? f .'-J"' -kW* 'f -*> -35" V*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 30