De gebruikers
Degenen die voorts een groot belang
hebben bij de teelt van uitgangs- en ver
meerderingsmateriaal zijn de gebrui
kers. Zij zijn het, die uiteindelijk de oogst
binnen moeten halen. De Nederlandse
land-, tuin- en bosbouw, maar ook de
particulier die bloembollen of sierhees
ters in de tuin plant, kan kwaliteitszaai
zaad en -plantgoed uit eigen land be
trekken. Op dat gebied zijn we vrijwel
niet afhankelijk van het buitenland. En
dat is goed voor onze betalingsbalans.
Maar zoals vermeld gaat het meeste de
grens over, naar het buitenland. En dat
is ook goed voor onze economie. Even
als in ons land gaat het de gebruikers
daar om uiteenlopende doeleinden. Zo
vindt bloembollenimport plaats vanuit
een zekere weelde, niet ter vergroting of
efficiëntere voortbrenging van de voed-
selproduktie. Sierheesters en bloemza
den zal men eerst gaan kopen als de
voedselproduktie veilig is gesteld. Ten
behoeve van die voedselvoorziening
worden landbouwzaaizaden, pootaard-
appelen en vruchtbomen geïmporteerd.
Men zou geneigd zijn te veronderstellen
dat de export van voedselproducerend
teeltmateriaal eerder een grotere vlucht
zou hebben genomen dan die van sier-
teeltprodukten. Dit gaat voor ons land
echter niet op. De eerste bloembollen
export dateert al van het begin van de
17e eeuw en kwam spoedig tot grote
bloei. De export ging vanaf het begin
vooral naar de nu welvarende landen,
waar eens een groter verschil tussen
arm en rijk was dan thans en waar de
rijken, die toen over de macht beschik
ten, meer oog hadden voor bloemen
pracht dan dat zij zich bekommerden
om de hongerigen.
Tegenwoordig echter kan in deze lan
den vrijwel iedereen zich een zekere
bloemenweelde veroorloven zonder dat
dit ten koste gaat van de voedselpro
duktie. Dit is evenwel niet het geval in
een groot deel van de wereld, waar nog
voedseltekorten heersen. Voor deze lan
den is opvoering van de voedselproduk
tie een eerste vereiste, een levensbe
lang. Volgens de geleerden kan de
voedselproduktie op aarde nog belang
rijk toenemen en wel met minimaal 30
maal zoveel als thans het geval is. Die
conclusie staat in een wetenschappelijk
boek, uitgegeven ter gelegenheid van
het dit jaar gevierde 100-jarig bestaan
van een der oudste zaadteeltbedrijven
in ons land, te weten de 'Koninklijke
Kweekbedrijf en Zaadhandel Van der
Have' te Kapelle, waaraan deze geleer
den hebben meegewerkt. Zo bekeken,
behoeft in de toekomst bij een juiste
verdeling, niemand honger te lijden. Bij
de inspanningen om dit te bereiken kan
ons land met zijn hoogwaardig teeltma
teriaal een belangrijke rol spelen. In fei
te gebeurt dit nu al.
Is ons land vanouds al de grootste ex
porteur van bloembollen in de wereld,
bij het overig plantenteeltmateriaal is de
positie veelal dezelfde of neemt het een
van de eerste plaatsen in. Hieronder zul
len we een aantal aspecten van teelt en
afzet van het teeltmateriaal de revue la
ten passeren.
Pootaardappelen
De oppervlakte voor de pootaardappel-
teelt in ons land is de laatste jaren flink
uitgebreid van 20 000 ha in 1973 naar
ongeveer 34 000 ha dit jaar. Dat is ruim
20 van het totale aardappelareaal van
165 000 ha, dat voor het overige voor
de ene helft uit consumptie-aardappe
len en voor de andere helft uit fabrieks
aardappelen bestaat. Is er over het alge
meen een vermindering van het aantal
landbouwbedrijven, het aantal poot-
goedproducenten is de laatste vijf jaar
12% gegroeid van 3995 in 1973 tot
4474 in 1978.
De pootaardappelen worden voor 80%
op de kleigebieden in Friesland, Gronin
gen, de IJsselmeerpolders en Noord-
Holland verbouwd. Verder voor bijna
10% in de gebieden met fabrieksaard
appelteelt en voor 10 in het Deltage
bied.
Van de circa 200 geteelde rassen neemt
het ras Bintje met ruim 30 van het to
tale areaal de eerste plaats in, gevolgd
door een zestal rassen die te zamen een
aandeel hebben van bijna 30
De totale produktie van pootaardappe
len is niet alleen afhankelijk van de op
pervlakte. Door weersomstandigheden
varieert de gemiddelde opbrengst per
hectare van 18 000-25 000 kg. De ex
port groeit gestaag en kwam in 1972
voor het eerst boven de 300 000 ton en
bereikte in het afgelopen jaar met
412 000 ton een nieuw record. Ruwweg
70 van de totale verhandelde produk
tie wordt geëxporteerd (de exportwaar
de is 243 miljoen gulden) naar ongeveer
70 landen over de gehele wereld. De ex
port naar EEG-landen, die vrijwel uitslui
tend gericht is op de vijf oorspronkelijke
medelidstaten, neemt in hoeveelheid
nog wel wat toe, maar procentueel - in
1978 57 - toch af. Dit ten gunste van
de export naar derde landen, waaronder
Algerije, Libanon, Hongarije, Brazilië,
Egypte en Cuba de belangrijkste afne
mers zijn. Opmerkelijk is dat wij naar
Uit de grond meteen in de kar. De
'potus' worden er tater uit verzameld.
Malta pootaardappelen exporteren, ter
wijl we op onze beurt vrijwel de gehele
oogst aan consumptie-aardappelen die
daar het gevolg van is, importeren ter
voorziening van de behoefte aan vroege
aardappelen.
Het aantal exporteurs in de pootaardap-
pelsector beloopt zo'n kleine 100. De 13
grootsten die ieder meer dan 5000 ton
per jaar uitvoeren, hebben een aandeel
van bijna 90 in de totale uitvoer. Om
de export van pootaardappelen op peil
te houden en mogelijk te vergroten,
moet veel werk worden verzet om de
bestaande markten te behouden en
nieuwe te vinden, ook al omdat de con
currentie toeneemt. In het jongste jaar
verslag van de Nederlandse Federatie
voor de handel in Pootaardappelen -
waaraan ook de meeste vermelde gege
vens zijn ontleend - wordt opgemerkt,
dat er nog voldoende afzetkansen zijn,
indien een aantal ontwikkelingslanden
de financiële mogelijkheden zouden
hebben om meer (goed) pootgoed aan
te kopen en op die wijze hun voedsel
probleem op te lossen. De Nederlandse
exporteurs blijken op dit gebied nogal
A. JNeuteboom
Studiedienst