intern te bespreken en dat we naar een
gemeenschappelijke oplossing of stand
punt willen zoeken ten profijte van de
gehele land- en tuinbouw.
En lukt dat?
Meer wel dan niet. Soms kan het na
tuurlijk wel hard tegen hard gaan, maar
als iedereen weet dat het echt een zaak
is die op korte termijn opgelost moet
worden, is er ook bij iedereen bereid
heid om aan een compromis mee te
werken. Als ik me goed herinner is dat
de laatste jaren maar in één geval niet
gelukt: de grondpolitiek. Maar met alle
andere onderwerpen, die ook heel cen
traal lagen, bijvoorbeeld de prijspolitiek.
die immers, ook politieke - maar wij
brengen die als het ware bij elkaar op
het punt van de praktijk, van de werke
lijke situatie in de landbouw. Dan ga je
je vooral afvragen: wat kun je doen, wat
is belangrijk, wat is mogelijk. Daar komt
je uiteindelijke standpunt vandaan, niet
als een grote gemene deler van politie
ke richtingen, maar voortkomend uit
alles wat we aan informatie betreffende
de landbouw weten. Dat zijn dan gege
vens betreffende Nederland - bijvoor
beeld wat kan van de overheid budget
tair verwacht worden? - maar zeker ook
wat internationaal mogelijk is.
Kijk, de gewoonte is ook niet bij ons, dat
de drie standsorganisaties en de werk
organisaties en tussen deze en de werk
nemersbonden. Dat moeten we houden.
Het 'klimaat' kan ter discussie staan - of
het nu een pbo moet zijn of iets vrijwil
ligs - de kern van de samenwerking
staat niet ter discussie.
Dat de vakbonden niet uit het Land
bouwschap getreden zijn, zie ik als een
onderstreping van de essentie van de
samenwerking tussen ondernemers- en
werkgeversorganisaties. Die moet be
houden worden, in welk vel deze ook
gestoken wordt. Het heeft zeker zin om
de hele pbo zorgvuldig door te spreken.
Er zijn nieuwe varianten denkbaar, ook
buiten de landbouw.
Zoeken daarnaar is uitstekend, maar be
de algemene fiscale politiek en derge
lijke, zijn we er steeds uitgekomen.
Het gevaar is natuurlijk dat je door zulke
tegengestelde belangen uiteindelijk tot
een standpunt komt waar 'niks in staat'.
Dat willen we echt voorkomen, we pro
beren op een gegeven moment knopen
door te hakken. Met vage verklaringen,
waar ieder zich een beetje achter kan
verschuilen, kun je immers geen invloed
uitoefenen.
Veelheid van opvattingen kom je ook
in de politiek tegen. Wordt de me
ningsvorming in het Landbouwschap
daardoor belemmerd?
Een politieke partij moet natuurlijk ook
over landbouwzaken een idee hebben,
ze stippelt daarvoor een koers uit bin
nen naar algemene politieke visie. Maar
de zaken, die binnen het Landbouw
schap aan de orde komen zijn daarvoor
meestal veel te specifiek, veel te ge
compliceerd ook. Een politieke partij
spreekt zich daar zelden over uit. Na-
tuurlijk is ook bij ons plaats voor over-
I O tuigingen en intenties - iedereen heeft
nemers ieder apart met een mening
aankomen en dat dan pas het Land
bouwschap gaat nadenken. Dan zou de
oordeelsvorming wel heel moeilijk wor
den. Nee, de oordeelsvorming pleegt te
gelijk zowel in de organisatie als binnen
het Landbouwschap gevormd te wor
den. In de commissies en secretariaten
van het Landbouwschap worden de pro
blemen in een vroeg stadium gesigna
leerd en aan de orde gesteld.
Als het Landbouwschap niet bestond,
zou je het dan nu moeten oprichten?
We bestaan nu wel 25 jaar, maar het is
niet altijd over rozen gegaan. Er zijn mo
menten geweest, dat men zich afvroeg
of we wel op de goede weg waren met
dit instituut. Maar als dan werd nage
dacht over wat anders, kwam er toch al
tijd weer zoiets te voorschijn. We moe
ten toch onderling contact hebben. Zo is
het nu nog. Je kunt je best afvragen of
de huidige wet op de pbo gehandhaafd
moet worden of dat er wat anders moet
komen, maar je komt altijd weer op de
kern: het overleg tussen de drie stand-
Internationaal overleg: drs. De Heer aan
de microfoon tijdens een vergadering
van een commissie van de IFAF, de
Internationale Federatie van
Landbouworganisaties april 1979).
slist niet om met helemaal niets te ein
digen! Dat zal naar mijn mening ook
niet gebeuren.
Is het buitenland jaloers op ons Land
bouwschap?
Het is verdraaid moeilijk het aan een
buitenlander uit te leggen. Men kijkt er
vaak heel vreemd tegenaan, maar als ze
het wat doorkrijgen en zien hoe het in
het belang van onze landbouw werkt,
dan zegt men: ja, eigenlijk is er wel veel
voor te zeggen.
Het Landbouwschap heeft een pu
bliekrechtelijke verordenende be
voegdheid. Het kan echter ook veel op
vrijwillige basis regelingen treffen.
Welke kant moet het uit?
De huidige wet beperkt die bevoegd-