'het coöperatief georganiseerd bankwezen in neder/and' Een helder en handig werkje van drs. H. H. J. Bol 'Juist vanwege de coöpe ratieve structuur lijkt het mogelijk ook in de toe komst goed te kunnen in spelen op de signalen uit de maatschappij. De be stuurscolleges van de aangesloten banken op lokaal niveau zien van zeer nabij de behoeften van de consument aan bankdiensten. De in we zen democratische struc tuur van de coöperatieve bank zorgt er niet alleen voor dat de afstand tus sen bank en cliënt niet te groot wordt, maar impli ceert bovendien een bij de maatschappelijke ont wikkelingen passend be leid.' Bij deze stelling van drs. H. J. J. Bol in zijn bij Klu- wer in de NIBE-reeks uit gegeven alleraardigst boekje 'Het coöperatief georganiseerde bankwe zen in Nederland' kunnen wij ons van harte aanslui ten. Het is al weer een tijdje geleden dat het boekje uitkwam. Niettemin is het zeer de moeite waard er nog eens aandacht aan te besteden. Op heldere en overzichtelijke wijze geeft de auteur een overzicht van de wordingsgeschie denis en de organisatie van het coöperatieve bankwezen. Dat hij daar mee voornamelijk de Ra- bobankorganisatie voor het voetlicht haalt is be grijpelijk. Volgens de wet toezicht kredietwezen is deze namelijk de enige 'coöperatief georgani seerde' bank in ons land. Een eigenschap waar we, zeker als we de geschie denis aan de hand van Bols boekje nog eens in vogelvlucht aan ons voorbij laten trekken, met recht trots op kunnen zijn. De Frieslandbank, al dus Bol, is wel een coöperatieve bank, maar niet coöperatief 'georga niseerd', dat wil zeggen, kent niet de structuur van een centrale met leden- banken. In een boekje over het coöperatieve bankwezen ligt het voor de hand dat nog vrij uitvoerig wordt stilgestaan bij het aller eerste begin. Welke was de eerste 'echte' boerenleenbank volgens het systeem Raiffeisen? Waarom kwamen er twee centrale banken? Gelukkig doet de schrij ver geen keus bij de vraag welke die eerste bank was. Geldrop, Naaldwijk, Lonneker? Het is maar hoe je het bekijkt. En het is eigenlijk ook niet zo belangrijk. Vast staat in ieder geval dat er in 1898 twee cen trale banken werden op gericht, nadat men het niet eens kon worden over de vraag of de boe renleenbanken moesten worden opgericht als 'ge wone koninklijke goedge keurde verenigingen of als coöperatieve vereni gingen. Eindhoven koos voor de eerste vorm en Utrecht voor de tweede. Dus niet de confessionele verschillen van opvatting, zoals buitenstaanders (ondergetekende dacht dit vóór hij bij de centrale bank in dienst trad in zijn onschuld ook) gemaks halve maar al te vaak aannemen, maar juridi sche scherpslijperij en wat daar ook maar de aanleiding toe mag heb ben gegeven was de oor zaak van deze scheiding der geesten, die pas bij de fusie van 1972 onge daan werd gemaakt. Wie er meer van wil we ten kan het in het boekje van Bol nalezen. Voor de diepgravers zijn er daarna nog de gedenkboeken. 'Het coöperatief georga niseerde bankwezen in Nederland' heeft niet de pretentie van een stan daardwerk. Ligt dat soms nog in het verschiet? Daarin zou ook aandacht geschonken kunnen wor den aan de werknemers die samen met de leden de Rabobankorganisatie hebben gemaakt tot wat ze nu is. Rest nog te ver melden dat het boekje van Bol een bijzonder handig werkje is voor ie dereen die snel en rede lijk volledig wil worden geïnformeerd over het historische en tegen woordige reilen en zeilen van onze organisatie. Wellicht is het iets om uit te reiken bij de introduc tiecursussen. JD Vincent van den Heuvel en Jhr. W. E. van den Bosch van Oud-Amelisweerd, man nen die in 1898 als eerste voorzitters optraden, de een in Eindhoven als voorzitter van de Raad van Toezicht, de ander in Utrecht als voorzitter van het Bestuur. Voor beelden van de vele voortrekkers, die rond de eeuwwisseling het coöperatieve bankwezen door persoonlijke inzet gestimuleerd hebben.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 15