MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (trad. grens) Aantal ondernemingen (x 1.000) Ambachten 1) Detailhandel 1) Horeca Vervoer Totaal 1963 1976 1977 1978 108 89 89 89 126 93 92 93 27 28 28 28 19 14 13 13 280 224 222 223 1) Inclusief gemengde ambachten/detailhandel, ondernemingen, c.q. detailhandel/ ambachten. 2) Exclusief openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg, e.d. Bron: CB.S., C.R.K., E.I.M. Bew.: R.M.K. MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (trad. grens) Werkgelegenheid otaal werkgelegenheid 1965 1965 1967 1969 1971 1973 1975 1977 Bew.: R.M.K Het midden- en kleinbedrijf De term 'midden- en kleinbedrijf, zoals die in de literatuur voorkomt, duidt erop dat het gaat om ondernemingen met een beperkte omvang. Deze beperking ligt dan in het aantal werkzame perso nen, het aantal filialen of aantal vracht auto's c.q. schepen. Elk land gebruikt echter wel andere maatstaven ter bepa ling van het midden- en kleinbedrijf. In Nederland worden als 'midden- en kleinbedrijf' opgevat kleine en middel grote ondernemingen op het terrein van detailhandel, nijverheid, horeca en ver voer, dus exclusief landbouw, bosbouw, visserij, openbare nutsbedrijven, groot handel en bank- en verzekeringswezen. De beperkingen voor de omvang zijn hier (volgens de traditionele grens van de Raad voor het Midden- en Kleinbe drijf): - in het ambacht over het algemeen tot 50 personen per onderneming - in de detailhandel tot 50 personen of 7 filialen - in de horeca tot 25 werkzame per sonen; - in het vervoer tot 10 vrachtauto's of 5 schepen. Naast deze omvangsafbakening wordt het wezen van het midden- en kleinbe drijf veeleer bepaald door de structuur van de ondernemingen. Typerend daar voor is dan het feit dat de leiding gecon centreerd is bij één persoon die met zijn visie en ondernemingsdurf, vakman schap en koopmanschap de onderne ming leidt. Het grootbedrijf kenmerkt zich dan door teamwork. Dat het middelgrote en kleine bedrijf voor onze volkshuishouding van belang is, blijkt, uitgaande van bovengenoemde traditionele grens, wel uit de volgende cijfers. In 1978 behoorden 223 000 onderne mingen tot het midden- en kleinbedrijf. Dit is 51 van het totaal aantal onder nemingen en zelfs 82 van die secto ren waarin het traditionele midden- en kleinbedrijf voorkomt. Evenals het totaal aantal ondernemingen in ons land ver toonde het midden- en kleinbedrijf tot 1978 een trendmatige afname in aantal. Naast oorzaken zoals het ontbreken van een bedrijfsopvolger bij overlijden is het fusiegebeuren hieraan toch grotendeels debet. Schaalvergroting door het sa mengaan met één of meer andere is ge zien de kosten- en marge-ontwikkeling wel nodig om ook een inkomensgroei te behouden die in de pas loopt met die van andere bevolkingsgroepen. In het midden- en kleinbedrijf waren in 1978 1 044 000 mensen werkzaam. Dit is 21,4% van de totale beroepsbe volking. In 1977 was dit 21,3 De bij drage van het midden- en kleinbedrijf in het nationaal inkomen is 14 Hoe moet het nu? Hoe kan nu het midden- en kleinbedrijf worden gezien in het kader van de se lectieve groei? In de regeringsnota over selectieve groei (Economische Structuurnota) wordt over het midden- en kleinbedrijf gezegd dat voor de leefbaarheid van ons land een gezond midden- en kleinbedrijf vanwege spreiding en 'menselijke maat' van grote betekenis is. Toch is in de nota specifiek aangegeven hoe de overheid denkt de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf zover te krijgen dat zij zich aanpassen en richten naar de normen voor deze selectieve groei met betrekking tot milieu, grond stoffenverbruik etc. De ondernemers in het midden- en kleinbedrijf vormen ook een afzonderlijke groep in het bedrijfsle ven die door hun zelfstandigheid meest al niet zo snel bereid zijn uitvoerige ge gevens te verstrekken of adviezen te vragen. Wel kan over het algemeen ge zegd worden dat het midden- en klein bedrijf nu sterker is dan in de jaren zes tig. Veel marginale bedrijven zijn door sanering verdwenen en de onderlinge samenwerking is groter geworden. Toch is het een kwetsbaar segment in onze economische samenleving gebleven on der andere door de lage winstmarges en de stijgende lasten. Kwetsbaar, ondanks de golf van sympathie die vooral de laatste tijd is te constateren voor klein schaligheid als tegenwicht tegen de grote ondernemingen met hun afne mende werkgelegenheid, milieuvervui ling, vervreemding van het werk etc. Om een selectieve groei te bevorderen, zal een verder onderzoek in de bedrijfs takken waarin veel kleine en middelgro te bedrijven voorkomen noodzakelijk zijn, ook in die bedrijfstakken waar het goed gaat. Inzicht en kennis omtrent de huidige en toekomstige ontwikkelings mogelijkheden kan hierdoor worden verkregen, waarbij naast de technische ontwikkelingen ook geografische ge bondenheid en arbeidskostenstijgingen van belang zijn. Pasklare oplossingen voor een selectief beleid gericht op de groei voor het mid den- en kleinbedrijf zijn er niet. Maar dit is ook niet te verwachten omdat teveel factoren hun invloed doen gelden. Werkloosheid, verminderde aardgasin komsten, economische recessie en an dere negatieve vooruitzichten maken het onzeker of in het economisch beleid wel voldoende nadruk kan liggen op mi lieu, grondstoffenvoorraad etc. aange zien volledige werkgelegenheid en de daarvoor noodzakelijke groei nu als doelstelling van het beleid zijn neergezet. Bij de vele maatregelen die toch in dit kader ter ondersteuning van de groei worden genomen en vooral bij het uit stippelen van een beleid gericht op se lectieve groei op langere termijn, zal in ieder geval rekening moeten worden gehouden met de specifieke functie, rol en betekenis van het midden- en klein bedrijf in onze economie. Ten minste, als men dit bedrijf in zijn hoedanigheid wil behouden! Daartoe moeten dan be lemmeringen vooral van financiële aard worden weggenomen. Voor het mid den- en kleinbedrijf zijn specifieke facili teiten nodig, waarin het onderscheid met de grote bedrijven tot zijn recht komt. Faciliteiten waarvan dan ook gebruik gemaakt moet worden! Voor de diverse adviserende organen, voor de overheid en ook voor de banken kan dit een uit daging betekenen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 33