mengvoeder
industrie:
sterke groei laatste jaren
lijkt voorbij
Een tweetal jaren geleden viel van verschillende kanten te beluisteren dat
aan de stormachtige groei van het verbruik van mengvoeders wellicht een
einde was gekomen. Groeide de produktie in de periode 1965-1976 nog
met ruim 6 per jaar; in de komende tijd zou de groei vermoedelijk niet
meer kunnen bedragen dan 2 d 3
wanneer we weer wat meer aan het
toerisme gaan verdienen. Het is dus ze
ker terecht als onze inspanningen in de
komende jaren daarop worden gericht.
Als de nota van Hazekamp in dat geheel
een katalyserende werking zal blijken te
hebben, dan is dat al een belangrijke
verdienste. Intussen moeten we wel
realistisch blijven en mogen we vooral
niet verwachten dat al op heel korte ter
mijn veel aan onze negatieve reisver-
keersbalans veranderd kan worden. De
Nederlander die naar het buitenland
trekt, zal zich de nieuwverworven va
kantiemogelijkheden niet gauw uit het
hoofd laten praten. Er kan alleen wat
veranderen als hem in eigen land een
redelijk alternatief geboden wordt. Nu
steeds meer mensen er toe over gaan
meer dan één keer per jaar met vakantie
te gaan, zouden juist daar de mogelijk
heden moeten liggen. Dat er belangstel
ling voor is blijkt wel uit de ervaringen
van de afdeling Reizen van onze bank.
Het afgelopen jaar steeg het aantal bin
nenlandse vakanties dat via onze ban
ken werd geboekt tot 10 van het aan
tal vervoerde toeristen. Dat komt over
een met 35 000 personen. En het ziet er
naar uit dat de groei nog niet ten einde
is. Er is de dus vraag naar. Maar er zou
nog beter op kunnen worden inge
speeld, als het aanbod meer gebundeld
zou worden. Met de coördinatie van het
binnenlands vakantieaanbod is het na
melijk bedroevend gesteld.
Een belangrijke factor bij het stimuleren
van de Nederlandse toerist om althans
een deel van zijn vakantietijd (en geld)
in eigen land te besteden is de door de
Rabobank al vaker bepleite vakantie
spreiding.
Komt die op korte termijn niet van de
grond, dan kunnen we het wel vergeten.
Dan komt er nooit een beter evenwicht
tussen prijs, kwaliteit en omvang van
het Nederlandse vakantieaanbod. Het
zal duidelijk zijn dat dit laatste ook be
palend is voor de vraag of we de buiten
landse toeristen naar ons land kunnen
lokken. Met 'Water-Wonderland' alleen
lukt dat niet.
Het is te hopen dat door de betrokkenen
in ons land op korte termijn een baan
brekende visie op het Nederlandse toe
risme wordt ontwikkeld en in praktijk
gebracht. Zolang op dat punt geen spij
kers met koppen geslagen worden, zo
lang we het moeten doen met in wezen
tamelijk oppervlakkige nota's, zolang
ook kunnen inspanningen om de reis-
verkeersbalans positief te beïnvloeden
niet anders gekenschetst worden dan
als marginaal gesleutel.
JD
De mengvoederindustrie groeide
tegen alle aanvankelijke verwach
tingen in de laatste jaren als kool.
Diverse oorzaken liggen hieraan
ten grondslag. De laatste tijd zijn
er echter tekenen dat die groei
zich op een wat lager niveau zal
voortzetten. Dat kan gevolgen
hebben voor de investeringen in
deze bedrijfstak. Ir. A. G. Haasjes
gaat in bijgaand artikel in op de
achtergronden.
Inmiddels zijn we een aantal jaren ver
der en weten we wel beter. Het is inte
ressant eens na te gaan hoe de ontwik
keling is geweest gedurende deze afge
lopen periode.
In 1975/1976 bedroeg de totale meng-
voerproduktie 10 922 000 ton. In het
daaropvolgende jaar 11801000 ton,
dus 7,6 meer. Deze sterke groei was
voornamelijk het gevolg van de extreem
droge zomer van 1976 waardoor een
onvoldoende ruwvoerpositie kon wor
den opgebouwd. Toch was de produktie
in 1977/1978 (12 213 000 ton) nog 3
hoger dan in 1976/1977. De cijfers over
de omzet in het derde en vierde kwar
taal van 1978 ten slotte geven aan dat
de stijging van de mengvoederomzet
zich in versterkte mate heeft voortgezet
en wel voor alle categorieën met zo'n
10% ten opzichte van dezelfde periode
in 1977. Het is dan ook begrijpelijk dat
de mengvoederfabrikanten verzuchten
dat zelfs de beste deskundigen blijkbaar
niet in staat zijn om een betrouwbare
prognose te geven.
In het volgende laten we een aantal fac
toren die van grote invloed kunnen zijn
op de toekomstige ontwikkeling van de
mengvoederindustrie nog eens de revue
passeren. In de eerste plaats zijn dit na
tuurlijk de ontwikkelingen bij de afne-
Ir. A. G. Haasjes
Studiedienst
mers van mengvoer, dus de (intensieve)
veehouderij. Verder is de situatie met
betrekking tot de grondstofvoorziening
voor de mengvoerindustrie een factor
die een belangrijke en misschien wel
beslissende invloed kan hebben. Het
lijkt echter nuttig allereerst nog eens
een korte schets te geven van de struc
tuur van de betrokken sector.
Structuur van de mengvoeder
industrie
In deze industrietak zijn zo'n 600 bedrij
ven werkzaam. Hiervan is 20 geor
ganiseerd in de vorm van coöperaties,
die gezamenlijk goed zijn voor ruim
52 van de mengvoederproduktie. Een
dergelijk aandeel in de produktie en te
vens een gering aandeel in het aantal
producerende bedrijven betekent dat de
gemiddelde bedrijfsgrootte bij de
coöperatief georganiseerde bedrijven
beduidend groter is dan bij de particu
liere industrie, namelijk 52 000 ton bij
de coöperaties, tegen 11 500 bij de par
ticuliere bedrijven.
De hogere gemiddelde bedrijfsgrootte
bij de coöperaties is voornamelijk het
gevolg van het bestaan van enkele zeer
grote ondernemingen.
In de afgelopen tien jaar heeft zich een
lichte verschuiving in de produktie van
particuliere naar coöperatieve bedrijven
voorgedaan. Het aandeel van de parti
culiere bedrijven daalde van 52 naar
47,5%. Het totale aantal bedrijven is in