beoordelingsfouten van de kredietge
vers banken, spaarbanken en financie
ringsmaatschappijen - teveel schuld op
zich hebben genomen, zijn veel debiteu
ren in aflossingsmoeilijkheden geraakt
door onverwachte financiële tegensla
gen en/of gebrek aan budgetteringsdes
kundigheid. Bij de onverwachte finan
ciële tegenslagen denkt men bijvoor
beeld aan verlies van inkomen, geheel
of gedeeltelijk door werkloosheid, lang
durige ziekte, echtscheiding etc. Ook
het verlies van één inkomen ten gevolge
van gezinsuitbreiding wil wel eens tot
moeilijkheden leiden. Al met al gebeur
tenissen, die op het moment van afslui
ten niet werden voorzien of verkeerd
Drs. J. H. Reusch
Studiedienst
werden ingecalculeerd.
Het gaat hier trouwens niet alleen om
schulden aan financiële instellingen,
maar eveneens om belastingschulden,
luister- en kijkgelden, schulden aan
postorderbedrijven etc.
50 000 of 1 50 000 rood
Recente persberichten gebaseerd op
mededelingen van de Vereniging voor
Volkskredietwezen noemen een aantal
van 150 000 gezinnen, die veel te ver in
het rood staan en wier positie als uit
zichtloos wordt gekenschetst. Wij zelf
schatten dit aantal veel lager'1) hoewel
wij beseffen dat de basis waarop dit ge
beurt erg smal is. Datzelfde geldt naar
onze mening ook voor andere ramingen.
Het probleem is in principe echter zo
ernstig, dat strijden om het juiste aantal
niet zinvol is: 50 000 of 1 50 000 in beide
gevallen is de individuele ellende even
triest en dient niet met geringe percen
tages gebagatelliseerd te worden.
Zelfs wanneer het bij ons om slechts
0,6 van het bestand gaat waar aflos
singsachterstanden zich voordoen en
waarvan 90% uiteindelijk bevredigend
geregeld wordt (0,06 wordt afge
schreven), zijn wij het met de Volkskre
dietbanken eens, dat er naar oplossin
gen gestreefd moet worden, zonder
echter onze eigen verantwoordelijkheid
af te schuiven.
Recente ontwikkelingen
De Volkskredietbanken, die zich reeds
geruime tijd met schuldbemiddeling be
zighouden en het als een sociale taak
beschouwen bij financiële moeilijkhe
den de helpende hand te bieden, heb
ben onlangs een gedragscode ontwor
pen. Zulks in de verwachting dat waar
schijnlijk nog dit jaar bij de wet zal wor
den bepaald, dat alleen zij schuldrege
lingen zullen mogen treffen. Deze code
heeft de bedoeling schuldeisers, hulp
verleners en consumenten (debiteuren)
een inzicht te geven in de mogelijkheid
tot schuldregeling.
In deze code wordt ervan uitgegaan, dat
een debiteur die in een uitzichtloze fi
nanciële situatie is geraakt, in ten hoog
ste drie jaren schoon schip moet kun
nen maken. De schuldenaar zal in deze
periode van drie jaar tot de grenzen van
zijn of haar financiële mogelijkheden
moeten aflossen en dientengevolge zo
weinig mogelijk geld voor andere doel
einden mogen uitgeven. Een soort fi
nanciële curatele. Van de schuldeisers
wordt verwacht, dat zij afzien van dat
gedeelte van de schuld, dat boven de
mogelijkheden van de debiteur uitgaat.
Dit laatste acht de Vereniging van de
Volkskredietbanken terecht, daar de fi
nanciële instellingen naar haar mening
tot op zekere hoogte mede verantwoor
delijk zijn voor het ontstaan van de
schuldsituatie.
De kosten van de schuldbemiddeling
zullen door de Volkskredietbanken in
principe niet in rekening worden ge
bracht, behalve echter wanneer meer
dan de normale tijd in de schuldbemid
deling moet worden gestoken. Hoewel
geen vaste regels gegeven kunnen wor
den, zal niet meer dan 6 van de te re
gelen schuld door de Volkskredietban
ken als vergoeding worden gevraagd.
Deze gedragscode, die vooruitloopt op
een wetsontwerp, waarvan de inhoud
ons nog niet bekend is, wijkt af van het
advies dat een ambtelijke commissie in
1977 aan de regering uitbracht. Deze
commissie beval de regering aan tot
een verbod te komen van niet-verant-
woorde schuldbemiddeling. Een aanbe
veling, waar wij het van harte mee eens
zijn. Onder niet-verantwoorde schuldbe
middeling wordt verstaan de bemidde
ling welke niet met de vereiste vakbe
kwaamheid dan wel niet met de vereis
te zorgvuldigheid tot stand wordt ge
bracht. Voldoende vakbekwaamheid is
volgens onderhavige commissie alleen
aanwezig bij die instellingen die con
sumptief krediet wettelijk mogen verle
nen. Het verdient dan ook aanbeveling
schuldbemiddeling als bedrijfs- of be
roepsmatige activiteit slechts toe te
staan aan die instellingen die vallen on
der de Wet Consumptief Geldkrediet of
die door deze wet zijn vrijgesteld. In
deze wet zou daarvoor een bepaling
moeten worden opgenomen.
Dit beleidsadvies houdt dus geen exclu
sief recht tot schuldbemiddeling van de
Volkskredietbanken in. Ook wij menen
dat dat niet de voorkeur verdient. Want
waarom zou een voorkeur gegeven wor
den aan de Volkskredietbanken, die im
mers, hoe klein dan ook, in principe ook
marktpartij kunnen zijn en dientengevol
ge ook als schuldeiser in een bemidde
lingszaak betrokken kunnen worden.
Alternatief
Bij schuldbemiddeling staan twee zaken
naar onze mening in principe voorop:
1 onafhankelijkheid van de bemidde
laars:
2 deskundigheid en betrouwbaarheid
van de bemiddelaar.
Onafhankelijkheid van de schuldbemid
delaar zou dus moeten inhouden dat de
bemiddelaar geen marktpartij is: met
andere woorden noch een algemene
bank of coöperatief georganiseerde
bank, noch een spaarbank, noch een fi
nancieringsmaatschappij en noch een
Volkskredietbank. Eerder zal gedacht
moeten worden aan een onafhankelijk
instituut, waarin zowel alle financiële in
stellingen, consumentenverenigingen
als de overheid in deelnemen, bemand
met diverse deskundigen op financieel
en sociaal terrein die geheel zelfstandig
het schuldbemiddelingsbedrijf uitoefe
nen, zoals dat in een wet omschreven
zou moeten worden die tevens particu
liere schuldbemiddelingsbureaus uit
sluit. Het oprichten van een dergelijk in
stituut houdt niet in dat de financiële in
stellingen alle moeilijkheden door die
nen te schuiven. Bij aflossingsmoeilijk
heden tussen één debiteur en één
schuldeiser (een financiële instelling)
kan via sanering vaak een oplossing
worden gevonden.
Het verlenen van een consumptief kre
diet houdt ook een stuk risico voor de
verlenende instelling in. Zijn eigen ver
antwoordelijkheid moqt zwaar wegen.
Is de financiële instelling echter één van
de vele schuldeisers, dan is de deskun
dige bemiddeling door een onafhanke
lijk instituut op zijn plaats.
Ten slotte
Het gehele stelsel van sanering en be
middeling is uiteindelijk een allerlaatste
redmiddel voor een debiteur die zwaar
overgecrediteerd is. Het is een operatie
achteraf. De uiteindelijke oplossing
dient aan het begin van het financie
ringsproces te liggen en houdt naar
onze mening in:
1 betere beoordeling door de krediet-
verlenende instanties, met name uni
forme budgetschema's waaraan de
beoordelingsnormen getoetst wor
den
2 opvoeren van de budgettaire des
kundigheid van de cliënten zelf.