ernstig over om deze order te annule
ren.
Het op 2 mei 1912 gepresenteerde
voorstel om het salaris van de kassier te
verhogen met f50,- tot f100- werd
aangenomen, nadat het lid De Roos
was gerustgesteld, die vreesde dat 'in
dien tot die verhoging wordt overge
gaan, wij het volgend jaar met een te
kort zullen zitten'. Dat zou nog wel mee
vallen, zelfs als voor het schoonhouden
van het zittinglokaal f 25,- per week be
taald zou worden en ook nog als de kas
sier f 2,- per maand zou ontvangen voor
het te zijnen huize vergadering houden
van bestuur en raad van toezicht.
Er waren administratieve moeilijkheden.
Moest men ieder jaar de dagboekposten
opnieuw, vanaf nummer één, gaan
nummeren om te voorkomen dat de
volgnummers anders te groot zouden
worden? Het was aanvechtbaar want
de 'modelboekhouding' liet de cijfers
ook doorlopen. Om geen moeilijkheden
met de Inspectie te krijgen kwam men
overeen deze zaak maar eens met de In
specteur te bespreken, de onfeilbare
vraagbaak bij moeilijke kwesties.
Men wilde de groei van de organisatie
beslist niet belemmeren door de statu
ten te streng te interpreteren. Besloten
werd dan ook, na enige bespreking 'de
gelegenheid te openen voor hen die in
de omgeving van Winsum en Bayum
wonen, lid te worden van onze vereeni-
ging, echter in dien verstande dat, zoo
dra als er meer dan zeven uit eene
plaats zich aangeven, zij zeiven eene
leenbank moeten oprichten'.
Terugblikker verbaast zich in 1914 met
de heer Lettinga, die een inspectiebeurt
heeft meegemaakt dat de inspecteur de
boeken heeft nagezien en 'dat iemand
in zoo'n korten tijd alles kan nazien. Het
is hem dan ook gebleken dat de Inspec
teur er goed in zit. Dit geeft temeer ver
trouwen in de banken en sluit vroude
zoo goed als uit'. Maar verbazingwek
kend is ook dat in december 1914 van
de kassier een schrijven is ingekomen
dat hem acht dagen verlof is toege
zegd om de zaken betreffende de bank
in orde te brengen. Dat bericht werd
door de vergadering met blijdschap ver
nomen.
Terugblikker zwijgt echter zeer stil bij de
mededeling dat de Centrale enige zware
verliezen heeft geleden door koersver
lies op effecten en dat zelfs door een
niet zo gewetensvol ambtenaar op de
Centrale gelden zijn ontvreemd.
Utrecht is ver weg
Op de vergadering van 30 december
1915 kon kassier een gematigd optimis
tisch geluid laten horen. Na enige zake
lijke mededelingen vernam de vergade
ring dat de winst over 1915 ongeveer
f 50,- zou worden I
Utrecht ligt ver verwijderd van Fries
land. Waarschijnlijk daarom stelde een
lid voor om alléén voor Friesland een
Centrale op te richten. Voorzitter han
teerde handig het kluitje in het riet door
overweging van dit voorstel toe te zeg
gen. Daarmee kan men alle kanten uit.
Inderdaad werd contact opgenomen
met drie 'naastbijzijnde banken'. Het re
sultaat van deze samenkomst was 'dat
men algemeen wenschlijk vond eerst
zoo mogelijk een Ring van tien Boeren
leenbanken op te richten, waarvoor
thans nog voorbereidende werkzaamhe
den worden verricht'. Een profetisch
standpunt als men de huidige construc
tie van onze organisatie beziet.
De groei van de organisatie bracht de
noodzakelijkheid met zich om zich te
bezinnen op een, misschien noodzake
lijke reorganisatie. Plannen daartoe be
stonden zowel bij de centrale bank als
bij de plaatselijke banken, welke laatste
ter 'vergemakkelijking van afdoening
van zaken, meerdere centrales ge-
wenscht achtten wat echter bij het Be
stuur van Centrale geen onverdeelde
medewerking ondervond'. Toch, bij iets
langer nadenken, bleek dit denkbeeld
niet geheel en al onaannemelijk te zijn.
Immers, reeds in 1924 kwamen de le
den te weten dat, in overleg met de
centrale bank, de kasgelden met de Zui-
velbank te Leeuwarden geregeld kon
den worden. Dat bespaarde ongetwij
feld veel moeite, zorgen en tijdverlies.
Voor het oprichten van een afzonderlijke
spaarbank (dit werd geadviseerd in ver
band met de nieuwe Wet op Coöpera
tieve Vereenigingen) gevoelde de Alge-
meene Vergadering nog niet veel. Het
duurde nog enkele jaren voordat de le
den daarmee in zouden stemmen. Het
kan - ook wat andere zaken betreft -
verkeren. Voorzitter constateerde in
1927: 'Bij het begin kreeg de Centrale
Bank Rijkssubsidies: ook de plaatselijke
Boerenleenbanken kregen bij oprichting
f 170,-. Nu lijkt het wel andersom te
j zullen gaan. Door de maatregelen door
de Centrale Bank genomen moet onze
Bank de zaken eenigszins bekorten.'
Voorzitter wist gelukkig niet dat dit nog
maar een begin van veel narigheid was.
Maar toch vroeg een lid 'of de Neder-
landsche Bank soms van houding ver
anderd is ten opzicht van de Centrale
Bank'. Voorzitter meende 'dat het parti
culiere Bankwezen hier achter zit en
licht dit verder toe'.
Alhoewel de opgerichte Grondkapitaal-
bank (een dochtertje van de centrale
j bank) voor Friesland nauwelijks van be
lang was, heeft Winsum toch wel daar
aan meegewerkt. Zo hoort het ook!
Voorzitter had nog meer nieuws en wel
dat een Borgfonds is opgericht ten be
hoeve van 'die zusterbanken die in fi-
nancieele moeilijkheden komen'. Dat
fonds kost Winsum f 40,- per jaar. Geen
bezwaar van de leden.
Crisis
Friesland heeft eigen crisismoeilijkhe
den. In 1931 weet voorzitter mede te
delen dat de centrale bank in de veen
koloniën geld voorgeschoten heeft aan
de aardappelverbouwers. De regering
wil de verbouwers die 'nu nog zitten
met het aardappelmeel, steunen'. De
centrale bank denkt in de steeds duide
lijker wordende malaise aan het oprich
ten van een Crisisfonds. (Dat was niet
nodig, want de regering nam wat dat
betrof de touwtjes in handen d.m.v. de
Landbouw-Crisis-Wetgeving.)
In 1936 kon de bank het 25-jarig be
staan vieren. Niet groots, want daar was
het de tijd niet voor, maar toch mochten
blijken van waardering voor veel en
langjarig werk ten behoeve van de bank
niet ontbreken. Dus kregen de heren S.
Miedema, K. Hellinga en H. Rienks, die
25 jaar een bestuursfunctie hadden be
kleed, een zilveren vork en lepel in etui;
kassier kreeg vele warme dankwoorden
en de leden die 'zijn gebleven' kregen
een vulpotlood met inscriptie.
Kassier heeft zelfs kunnen spreken met
minister Oud (blijkbaar in begin 1937).
Deze deskundige wist beslist te verkon
digen dat de crisis tot staan was geko
men. De goede man kon óók niet in de
toekomst zien. In Winsum werd tenmin
ste de Coöp. Aankoopvereniging opge
heven: De Coöp. Zuivelfabriek zou spoe
dig worden opgeheven, dus was het wel
zaak de enig overgebleven coöperatie,
de Boerenleenbank, te behouden.
De toestand was beslist niet erg roos
kleurig in begin 1940. Veel interesse
daarvoor bestaat blijkbaar niet bij de le
den, waarvan slechts vijftien ter verga
dering waren gekomen. Ze konden luis
teren naar de voorzitter die ongeveer
het volgende naar voren bracht: 'Onze
bank heeft toch dit jaar gunstige resul
taten bereikt. Als in het jaar 1940 de
Centrale Bank klaar komt om uitbetaling
van de zwakke posten te doen, zal ons
reservefonds nog een aardig bedrag
groot zijn. Aan de Centrale Bank zijn in
totaal ongeveer vijfentwintighonderd
verliesposten opgegeven. Dit verlies is
zes millioen gulden groot oftewel 3
van hetgeen is uitgeleend. Maar, zegt
voorzitter, alles saamgenomen kunnen
de locale banken de toekomst met ver
trouwen tegemoet gaan.'
Even daarna viel de nacht over Neder
land. Dat de stellingen op de Afsluitdijk
de vijandelijke legers wisten tegen te
houden kon daaraan niets meer toe of
af doen.
En daarbij laten wij de terugblik op Win
sum, om nu Franeker te gaan beschou
wen.
Tb.