uit onze historie
35
IMaar het land van de pompeblêden
Friesland mag dan wel 'het land van de pompeblêden' genoemd worden,
het is ook het land van de terpen.
De zee trachtte het laaggelegen gedeelte van ons land, dus dat deel dat ligt
ongeveer ten westen van de lijn Assen-Breda-Antwerpen, voortdurend te
heroveren en slaagde daarin regelmatig in de oude tijden. Weliswaar daalde
het peil daarna weer, maar de strijd tegen het steeds weer opdringende
water maakte het de oorspronkelijke bewoners niet gemakkelijk. Wat
Friesland betreft behoeven wij om daarvan een indruk te krijgen, niet an
ders te doen dan historische landkaarten te bekijken zoals van 'De Neder
landen in den Romeinschen Tijd', 'De Nederlanden in het Begin der Middel
eeuwen', naast de kaart van 'De Nederlanden van 1100 tot 1428'.
Terpen
De eerste bewoners - misschien kwa
men zij vanuit Drenthe - vestigden zich
in een vlak gebied. De zeekust was ver
weg en met de zee hield men waar
schijnlijk geen rekening. Men kon niet
weten dat dit wel eens anders zou kun
nen worden en dat diezelfde zee het
land weer in bezit zou proberen te ne
men.
Geologen hebben kunnen constateren
dat Friesland minstens drie perioden
van 'hoog water' heeft gekend. Vanzelf
sprekend trachtten de bewoners van de
'bedreigde veste' verdedigingswerken
op te werpen. Men deed dat in de vorm
van verhogingen, waarvan de meeste
vrij gering in omvang waren. Maar ette
lijke ervan groeiden uit tot groter om
trek en hoogte, waarop behuizingen en
bedrijfsgebouwen, levende have en
goed een redelijke mate van veiligheid
vonden tegen het steeds dreigende wa
ter.
Die door mensenhanden opgeworpen
verhogingen, de terpen, komen niet al
leen in Friesland voor. Men vond en
vindt ze langs de gehele Noordzeekust
tussen Alkmaar en de Deense grens,
maar met een sterke concentratie in de
streek Westergo (ten westen van de
vroegere Middelzee).
Van die terpen, kleine en grote - som
mige nauwelijks uit het land oprijzend,
andere zoals Hoogebeintum vele meters
hoog - zijn er in Friesland nog ongeveer
negenhonderd aan te wijzen en in Gro
ningen ongeveer tweehonderd en vijftig.
De meeste daarvan verkeren reeds lang
niet meer in hun oude staat. Ze zijn ge
heel of grotendeels afgegraven omdat
de oude terpaarde, voordat kunstmest
op grote schaal werd gebruikt, een zeer
welkome verrijking van arme gronden
was en als zodanig werd verhandeld.
Zonder precies te omschrijven wat ter
pen zijn, kunnen wij in het veld best zien
wat daarmee bedoeld wordt. Misschien
wel het duidelijkst waar de glooiingen
zijn afgegraven en de terpen met steile
wanden uit het omringende land oprij
zen. De eerste bewoners 2500 jaar
geleden) zullen 's winters naar hogere
plaatsen hebben moeten uitwijken. La
ter, d.w.z. vanaf ongeveer 100 v. Chr.
konden zij ook in het koude, gure jaar
getijde op hun vaste woonplaatsen blij
ven. Het waren geen barbaren. Door de
terpafgravingen zijn wij veel te weten
gekomen over hun leefwijze en hun cul
tuur, zoals die zich in de loop van
eeuwen ontwikkelde. Het Fries Museum
toont daarvan vele voorbeelden in de
vorm van gouden sieraden, gebruiks-
Terpboerderij bij Winsum.
voorwerpen, beeldjes, vazen; duizenden
terpvondsten uit verschillende perioden.
Terpen van de terpen
In de literatuur over de terpen wordt
Holwerd genoemd als een handelsterp;
een nieuwe dorpsvorm, bestaande uit
een hoofdstraat met huizen van koop-
en ambachtslieden aan weerszijden. In
1390 heette deze plaats nog 'Holwer-
thara Merkada'. In het Friese terpenland
liggen vijf van de elf Friese Steden,
Leeuwarden, Dokkum, Franeker, Flarlin-
gen en Bolsward maar ook, helemaal in
het noorden, tegen de zeewering het
dorpje 'Moddergat'. Een monument her
innert aan de Ramp van Moddergat in
1883 toen het grootste deel van de uit
gevaren vissersvloot met bemanning en
al verging.
Vanaf ongeveer het jaar 1000 begonnen
de terpen hun nut te verliezen, omdat
de bewoners dijken gingen aanleggen.
Daardoor konden de Middelzee en an
dere zeearmen gaandeweg worden in
gepolderd. Kroon op dat werk was wel
rs»3fl-i
«ris
«ai*
mitmtu* snwi -
Een monument herinnert aan de ramp
van Moddergat in 1883.