f W vee, dan als veeverbeteringsinstituut. Veel van dit kwaliteitsvee werd toenter tijd geëxporteerd naar Noord-Amerika. De Amerikanen waren toen geziene ko pers. Aan het eind van de jaren tachtig in de vorige eeuw kwam deze export vrijwel geheel stil te liggen en werden de Amerikanen zelfs onze concurrenten. In en na de Eerste Wereldoorlog werd veel fokvee geëxporteerd naar Duits land. Na de Tweede Wereldoorlog is de export - ook naar andere landen - goed op gang gekomen. Ze ging zelfs snel omhoog. Sindsdien is er naar meer dan 60 verschillende landen door de lucht, per boot en per spoor geëxporteerd. De laatste jaren worden jaarlijks zo'n A. J. Neuteboom 30 000 stuks fok- en gebruiksvee, waar van 16 000-20 000 stamboekdieren, geëxporteerd naar circa 30 verschillen de landen. De uitvoerwaarde hiervan ligt op ongeveer f 60 miljoen. Landen, die de laatste vijf jaren behoorlijke aan tallen hebben afgenomen, zijn onder meer Roemenië, Marokko, Lybië, Tune sië, Rusland en Portugal. In 1978 waren het Sri Lanka en (voor het eerst sinds een aantal jaren een Zuidamerikaans land) Peru, die beide opvallend aan de markt kwamen. Hoewel het de afgelo pen jaren met de export van vee be paald niet slecht ging, was het eerste halfjaar van 1979 niet bemoedigend. In vergelijking met de eerste helft van vo rig jaar werd circa 20 minder aan fok- en gebruiksrunderen uitgevoerd. De ex port van vee laat trouwens van jaar op jaar grote schommelingen zien en is af hankelijk van een groot aantal factoren. Het zijn overwegend vrouwelijke (drach tige) dieren die worden uitgevoerd. Hoewel de uitvoer van fokstieren rela tief klein is - gemiddeld 500 stuks per jaar - reikt hun invloed aanzienlijk ver der, vooral sinds de opkomst van de kunstmatige inseminatie. Naast de ex port van dieren mag de uitvoer van sperma niet onvermeld blijven. Deze be vindt zich de laatste jaren in opgaande lijn en kwam in 1978 op ruim 54 000 'strootjes', waarvan ruim 60 ging naar drie landen: Tanzania, Roemenië en Thailand. Dit sperma wordt onder meer gebruikt voor kruising met inheemse rassen, waarbij de kruising met ons zwartbonte vee gunstig afsteekt bij die van andere Europese rassen. Fokgebieden Noord-Holland en Friesland staan be kend als oude fokgebieden van zwart bont vee. Uit deze streken is veel fokvee geëxporteerd. Drente en Overijssel heb ben zich hierbij gevoegd. De provincie Drente, waar overigens nog geen 7 van de totale melkveestapel wordt ge houden, nam over de laatste paar jaren maar liefst een kwart van de totale ex port van stamboekdieren voor haar re kening. Terwijl Friesland, waar zich ruim Veefokker Hiddinga met echtgenote voor de prijzenkast. 16 van de melkveestapel bevindt, een even groot aandeel in de export van stamboekvee heeft als Drente. Een op vallende plaats neemt voorts Noord- Holland in, niet alleen omdat deze pro vincie (waar bijna 6 van de melkvee stapel is) circa 16 van het exportaan deel van stamboekvee opeist, maar meer nog omdat vandaar uit veel fok stieren naar het buitenland worden ver kocht. Een voorbeeld: van de 437 zwart bonte fokstieren die in 1978 werden uit gevoerd, kwamen er 229 uit Noord-Hol land. In 1977 kwamen er van de 340 uit gevoerde dieren zelfs 250 uit deze pro vincie. Overijssel, waar zich circa 17 van de Nederlandse melkveestapel bevindt, heeft ongeveer een gelijk aandeel in de export van stamboekvee als Noord-Hol land. De genoemde provincies zijn, met uitzondering van Overijssel, nagenoeg geheel 'zwartbontprovincies'. Het rood bonte Maas-Rijn-IJsselvee (28 van onze veestapel) dat wordt geëxporteerd, komt uit de fokgebieden van Overijssel, Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. Het aantal stuks stamboekvee van dit ras dat over onze landsgrenzen gaat is met rond 750 stuks per jaar (5 van het totaal) vrij bescheiden. Tot voor en kele jaren vond de export van dit vee bij na uitsluitend plaats naar enkele buur landen. De roodbonten staan de laatste jaren echter ook in de belangstelling van an dere landen, zoals Sri Lanka, Brazilië en Canada. De blaarkoppen, die nog geen 2 van onze veestapel uitmaken, wor den incidenteel uitgevoerd, onder meer naar Rusland. Ook ander vee Naast rundvee worden paarden, scha pen, geiten en varkens uitgevoerd. Blij kens gegevens van het Produktschap voor Vee en Vlees is de uitvoer van fok-, rij- en werkpaarden nogal wisselend in aantal (11 883 in 1977; 6332 in 1978). Vrijwel al deze paarden gaan naar Westeuropese landen, voornamelijk België, West-Duitsland en Frankrijk. De waarde van deze export beliep de laat ste jaren tussen de f 10 miljoen en f 13 miljoen per jaar. De uitvoer van fokschapen - gemiddeld 1200 per jaar over de laatste 10 jaar - is voornamelijk gericht op Frankrijk en België. Van onze Nederlandse melkgei- ten worden jaarlijks ook enkele honder den geëxporteerd. Een opvallend cijfer is de uitvoer in 1954 van 1400 geiten in één jaar naar Israël. Ook landen als Egypte, Cyprus, Malta, Griekenland en Irak hebben in het verleden flinke aan tallen afgenomen. Thans is dit ook het geval met Portugal en Angola. De varkens als fok- en gebruiksdieren gaan veel meer naar de buurlanden, maar de laatste jaren staan ook de Filip pijnen, Thailand en Japan voor meerde re honderdtallen op de exportlijst.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 35