ren eveneens een bijdra ge. Het plattelandsbe- staan van weleer komt in velerlei facetten naar vo ren. Bij het vastleggen van zijn biddende, spelende of ploeterende mensen, passeerde de fotograaf juist voordat de mechani satie haar alles overheer sende en verstorende rol ging spelen. Coppens kon nog terecht bij mensen die ondanks hun armoedig voorkomen beginnen. Maandenlang is de Eindhovenaar bezig geweest om de door hem gewenste lijn aan te brengen in zijn fotover haal. 'Ik wilde,' zegt hij bij wij ze van credo, 'allerlei sa menhangen laten zien. Je moet dan in zo'n boek de juiste foto's zien te ver enigen. Alleen zo krijgt ook de mens van nu in zicht in hoe het vroeger was. Zo wordt het verle den weer levend. Die mens. Daar hoef je niks bij te zeggen. Hoe zo'n vrouw wegkijkt, volko men tijdloos. Maar wat moet daar nou bij? Zo heeft het echt allemaal een diepe betekenis. Als mens die iets maken kan, heb je daar op te let ten. Er klinkt op elke pa gina een bepaald ritme door dat de ondertoon vormt van heel het boek. Kijk, de Bruegel-sfeer be gint hier, en wordt daar voortgezet; dat gaat vrouwenbruiden. Zo staat de hele uitgave vol foto's die contact hebben met elkaar. Je moet allerlei dingen zien terug te vinden; een kwestie van ontraadselen is het. Van Bosch mag dan gezegd worden dat hij ons een zeer vreemde wereld heeft voorgeto verd, volgens mij is de warboel waarin wij leven even groot. Als je ziet welk een onge- getuigden van moedig le ven. Hij trof de mensen nog aan in gehuchten en buurtschappen met een geheel eigen karakter en sfeer. Sindsdien zijn ze verdwenen of onherken baar veranderd; de on stuitbare opmars van de moderne tijd begon. De beeldverslaggever Cop pens bewaarde en koes terde zijn schat aan ge voelige herinneringen totdat het Boxtelse NCB- bedrijf hem via een bij zonder aangepakt feest uitnodigde er iets mee te structuur is pure opzet geweest, geen achteraf bedachte smoes. Er zijn foto's gekozen die elkaar nodig hebben, bedoeld om in het geheel duidelij ker, interessanter te wor den. Een foto maken, daar gaat het nooit om. Een regeltje schrijven, dat kunnen we ook allemaal. Maar wat dan nog? Het gaat om een gans ver haal.' Coppens attendeert op het portret van een oude vrouw. 'Duidelijk een lief ginds verder en daaruit volgt dan weer de devo tie. Ik wilde flink wat win ter hebben in dit boek, juist in verband met Bruegel. Het mondt weer uit in de mens die zich bij het be gin van de lente vermomt omdat hij in het carnaval zichzelf wil zijn. Die feestvierende mens wordt meteen daarop in het kader van de religieu ze vieringen geplaatst, bijvoorbeeld met de plaat van zo'n groep Onzelieve- looflijke mogelijkheden de natuur nog biedt, maar ook de mens, dan is het toch geweldig, wat je als fotograaf daarmee aankan.' Wim Aerts

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 33