m in Ook de plaatselijke ledenvergadering is uiting van democratisch overleg. Essentieel is wel, dat de plaatselijke autonomie ondersteund wordt door een gemeenschappelijk beleid. Het gevaar ontstaat anders, dat de cliënt gecon fronteerd wordt met een verbrokkeld en mogelijk amateuristisch aandoend marktoptreden. Bij het beleidsvormings proces is een centraal coördinatiepunt onmisbaar. Ten opzichte van de leden blijft de mo gelijkheid tot inspraak een garantie voor de kwaliteit van de dienstverlening. De coöperatieve bank kan zich structureel niet verwijderen van het belang van haar leden. 7 Het motiveren van de medewerkers. De Rabobank heeft twee kenmerken welke een bijzondere motiverende in vloed op de medewerkers (kunnen) heb ben. In de eerste plaats de gedecentrali seerde bedrijfsvoering, waardoor een grote betrokkenheid ontstaat bij de gang van zaken in het eigen werkgebied van de autonome aangesloten bank. In de tweede plaats kan een grote moti verende invloed uitgaan van de dienst verleningsdoelstelling van onze organi satie. Wij zijn geen 'banque', maar een gewo ne bank voor iedereen. De motivering van de medewerkers is vooral bij de banken zo belangrijk, om dat financiële dienstverlening een per soonlijk karakter heeft. Dit staat of valt met de inzet van de medewerkers. 8 Voorlichting geven aan afnemers en medewerkers. Op de allereerste plaats dienen wij ons te realiseren dat men 'gekend' moet worden om 'herkend' te kunnen wor den. Er zal meer voorlichting moeten ko men over de achtergrond en betekenis van de coöperatie. Onbekend maakt on bemind, zowel intern als extern. De de mocratie en dienstverlening, doelstellin gen welke de coöperatie kenmerken spreken aan. Zeker in deze tijd. Zo heb ben we recentelijk nieuwe coöperatie achtige verschijnselen waar kunnen ne men. V D, een groot Nederlands wa renhuisconcern, heeft bijv. klantenpa nels geïnstalleerd, evenals twee grote Nederlandse handelsbanken. Op het belang van goede interne voor lichting aan nieuwe medewerkers over de bedrijfsfilosofie is vooral de laatste jaren herhaaldelijk in publikaties de aan dacht gevestigd. Dat belang wordt te genwoordig al meer onderkend. In 1972 verscheen een boek van de so ciaal antropoloog Martin Page. Sociaal antropologen bestuderen de leefge woonten van volkeren. Liefst primitieve volkeren. Martin Page heeft opgemerkt dat het niet nodig is daarvoor naar Afrika te trekken. Studiemateriaal is eveneens ruimschoots voorhanden in de westerse landen. Page noemde zijn boek: 'Life in the corporate jungle'. In de corporate jungle treffen wij de moderne manager aan als stamhoofd met zijn medewer kers als stamleden. Onder de frappante parallellen die Page bloot legt is de 'stamgeest' zeer sprekend. Wij citeren: 'Of het gaat om een lid van de stam lbo of van de stam Albert Heijn, het effect van een sterke stamgeest is duidelijk. Als je ervan overtuigd bent dat AH het beste levensmiddelenbedrijf is dan ge loof je dat jezelf de beste supermarktlei der bent. Anders hadden ze je immers nooit aangenomen. En dat zelfvertrou wen is voldoende om je over drempels heen te tillen.' Raiffeisens 'Selbsthilfe, Selbstverwal- tung und Selbstverantwortung is de coöperatieve stamgeest die de voor mannen, hun medewerkers en de leden heeft geïnspireerd tot het verrichten van indrukwekkende prestaties! Wij hebben een poging willen doen om deze stamgeest te vertalen in acht doel stellingen van de coöperatieve bank in de welvaartseconomie. Wij hopen met deze poging een aanzet te hebben kun nen geven tot de totstandkoming van een beginselverklaring van de Rabo bank. De totstandkoming van deze be ginselverklaring zouden wij evenwel niet als 'herbronning' aan willen duiden. Het gaat niet om een nieuwe identiteit, wat de term herbronnen suggereert, maar om onderstrepen van datgene waarvoor wij altijd al hebben gestaan. De stamgeest wordt door allen ervaren, a/s hoofden en stamleden van de Kikuyu's in Kenia in één kring bijeen zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 19