marketing en de coöperatieve uitgangspunten In oktober 1978 sprak hoofdredacteur Haverkamp zich in zijn artikel: 'Aanlei ding tot herbronning' uit over de wenselijkheid van een beginselverklaring. De 'beginselverklaring' bevat de normen waaraan een onderneming zich zal hou den bij haar marktoptreden. Als een openlijke verklaring wordt de beginselver klaring een in- en extern baken, dat tegelijk de eigen identiteit versterkt. Binnen de coöperatieve banken in heel Europa staat het vraagstuk van het eige ne van de coöperatieve bank in de volle belangstelling. Niet in de laatste plaats kan hierbij gedacht worden aan de wijze, waarop wij onze diensten aanbieden aan bedrijven en particulieren. Dit deel-vraagstuk is kort te omschrijven als coöperatieve marketing. Omdat het wenselijk lijkt de discussie hierover ook binnen de Rabobankorgani- satie te stimuleren, geven wij hier in dit artikel een aantal gedachten, die wij in een wat andere vorm ook reeds op een seminar van de Marketingwerkgroep van het 'Groupement' van Europese coöperatieve banken naar voren brachten. Een 'coöperatie' kan gedefinieerd wor den als een samenwerkingsverband ge richt op het behalen van economisch voordeel voor de leden. Het economisch voordeel dat de coöperatie kan brengen is in veel coöperaties een belangrijk mo tief gebleven voor de betrokkenheid van de leden bij hun coöperatie. Daarom ook is de coöperatie in beginsel gevoe lig voor concurrentie. Het verklaart bij voorbeeld waarom in Nederland de Co- op zich niet kon permitteren achter te blijven bij de ontwikkelingen in de de tailhandel in levensmiddelen. bliciteit. Met deze marketinginstrumen ten kan men de wensen peilen van gro te groepen afnemers en vervolgens het hierop gebaseerde beleid uitdragen. De marketingtechnieken worden even wel ook toegepast door niet-coöperatie- ve instellingen. De mede dank zij de in spanningen van coöperaties bereikte spreiding van welvaart heeft een markt structuur doen ontstaan waar de cliënt met zijn verkregen koopkracht overal welkom is. Waar velen vroeger aange wezen waren op hun coöperaties, din gen nu ook andere bedrijven naar de gunst van de cliënt. De toegenomen concurrentie stelt de coöperatie voor de uitdaging haar za- kenvolume te behouden of zelfs uit te breiden. Deze uitdaging kan zij stellig beantwoorden. Maar kan de cliënt de coöperatie daarbij nog als coöperatie herkennen? Want doordat meer markt partijen zich interesseren voor dezelfde cliënten zijn de produkten, tarieven en condities van coöperatieve en niet- coöperatieve instellingen op elkaar gaan lij ken. Is het gevoel misplaatst, dat de coöpe ratie een stuk van haar identiteit verlo ren lijkt te hebben? Uit marktonderzoeken blijkt, dat men de coöperatieve banken nog wel kent, maar veel ondervraagden hebben moei te met het aangeven van het verschil Kassier, familie, hond en bankgebouw van de Boerenleenbank te Hoedekenskerke. Zo was het jaren geleden. Sindsdien zijn onze banken veranderd, maar onherkenbaar De concurrentie-gevoeligheid geldt in versterkte mate in de verhouding tot niet-leden die toch cliënt zijn bij een coöperatie. De coöperatie zal zich daarom niet kun nen onttrekken aan het toepassen van moderne managementtechnieken bij de steeds gecompliceerder wordende be drijfsvoering. Op commercieel gebied kan het mana gement gebruik maken van marketing technieken. Coöperatief en commercieel zijn geenszins tegenstrijdige begrippen. Zeker niet bij het moderne commerciële beleid: de marketing, waarbij immers wordt uitgegaan van de wensen van de afnemers. Dit is wat de coöperatie al meer dan 100 jaar in praktijk brengt! De toegevoegde waarde van marketing ligt in het ter beschikking stellen van instru menten als marketingonderzoek en pu-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 16