dr. jelle zijlstra
Gesprekken en geschriften,
samengesteld door dr. G. Puchinger
Voor een Nederlandse
staatsburger en voor de
Nederlandse bankier is
een boek onder de titel
'Jelle Zijlstra' zo intrige
rend, dat kennisneming
daarvan niet achterwege
kan blijven.
Zijlstra heeft in zijn leven
een beeld opgebouwd
van de spreekwoordelijke
rots in de branding. Een
beeld dat versterkt en be
kroond is met de plaats
die hij nu inneemt: Presi
dent van De Nederland-
sche Bank.
Het 'echte' boek telt ruim
200 pagina's. Het tweede
deel bestaat uit artikelen
en redevoeringen, be
stemd voor fijnproevers,
maar geen lectuur om
een verloren uurtje mee
door te brengen, zomin
als dat de inleidingen zijn
van de jaarverslagen van
De Nederlandsche Bank.
Die zijn ook bestemd
voor de studeerkamer,
voor commentaar en
voor 'nadere beschou
wingen' en polemieken.
Het echte boek heeft het
karakter van memoires
hoewel Zijlstra daaraan
eigenlijk nog lang niet toe
is. Vandaar ook zijn aan
vankelijke afkerigheid om
spontaan mee te werken
aan dit in feite journalis
tieke verslag van zijn le
ven tot nu toe. Het be
schrijft de drie belangrijk
ste episodes in zijn leven:
de hoogleraar, de politi
cus en de centrale ban
kier.
Tegelijkertijd is dit boek
met deze inleiding een
vat vol tegenstrijdighe
den geworden.
Hoewel Zijlstra zelf over
zijn universitaire loop
baan als hoogleraar aan
de Vrije Universiteit
spreekt van een 'verloren
paradijs' komt hij als we
tenschapper in dit boek
niet uit de verf, zeker niet
in het eerste hoofdstuk
'Jeugd en wetenschap'.
Daarentegen neemt de
politieke episode van zijn
leven, dat handelt over
zijn optreden als minister
van Economische Zaken
in het derde en vierde ka-
binet-Drees, als minister
van Financiën in het
tweede kabinet-Beel en
het kabinet-De Quay, als
minister-president het
leeuwedeel van het boek
in beslag.
In acht genomen de lan
ge tijdsspanne van 15
jaar, dat Zijlstra als politi
cus (behoudens minister
schappen speelde hij in
die tijd ook een actieve
rol in de ARP als lijstaan
voerder en in de kabi
netsformaties) fungeer
de, is dit beslag gerecht
vaardigd. Tegenstrijdig is
eigenlijk het feit dat Zijl
stra in het boek bij herha
ling laat doorschemeren
hoe weinig eigenlijk het
politieke stiel hem aan
trekt. Voortdurend klinkt
in dit hoofdstuk zijn nos
talgisch verlangen naar
de universiteit door.
Als hij dan ook de kans
krijgt om het politieke
toneel te verlaten,
schroomt hij niet om
weer professor te wor
den, hoewel buitenge
woon. Een derde tegen
strijdigheid valt te con
stateren in het derde
hoofdstuk dat handelt
over zijn huidige presi
dentschap van de Centra
le Bank.
In dit deel heeft Zijlstra
duidelijk zelf de pen van
dr. Puchinger - zijn
vriend en studiegenoot
overgenomen met name
als de rol van DNB wordt
beschreven, de monetai
re politiek, de inflatiebe-
strijding, kortom zaken
waarin Zijlstra zich een
gezag heeft verworven
dat ver over de lands
grenzen heen wordt er
kend. Hier wordt Zijlstra
de echte leraar, de hoog
leraar die in eenvoud de
meest ingewikkelde za
ken rond geld en econo
mie, de burger op briljan
te wijze duidelijk kan ma
ken.
Misschien is Zijlstra ook
geen wetenschapper in
de strikte zin van het
woord. Grensverleggend
onderzoek dat zo vaak
het enige criterium is om
promovendi het cum lau-
de te geven kennen wij
van hem niet. Maar hel
dere betogen, met kennis
van zaken gebracht en
door de grote massa be
grepen, hebben hem tot
echte hoogleraar ge
maakt, met name in een
tijd dat hij het niet meer
was en leiding gaf aan de
monetaire politiek in Ne
derland als president van
de Centrale Bank.
Al deze tegenstrijdighe
den vallen erg op. Wel
licht zijn ze aan Zijlstra
zelf toe te schrijven.
Het boek is eigenlijk te
vroeg geschreven. Veel
dingen, zienswijzen van
Zijlstra die men als bur
ger of als bankier nu eens
graag zou willen weten,
blijven blijkbaar achter
wege. Of niet misschien?
Zijlstra heeft eigenlijk
nooit verheeld wat hij er
van vindt. Mooie zins
wendingen zijn wij van
hem als president van de
Bank niet gewend. Wel
duidelijke. In menig op
zicht, zeker daar waar hij
de hand van dr. Puchin
ger grijpt, worden er
geen doekjes om gewon
den.
Voor ons bankiers geeft
dat wel wat houvast.
Hoewel een oordeel over
het functioneren van het
Nederlandse bankwezen
achterwege blijft. Dat is
eigenlijk jammer omdat
de banken in Nederland,
in acht genomen de ver
antwoordelijke rol die zij
in de Nederlandse econo
mie spelen, bij de toene
mende kritiek op hen,
best een steuntje in de
rug van deze gezagsdra
ger kunnen gebruiken.
Dr. J. Th. Adolfse
Uitg.: Strengholt's
Uitgevers Mij. BV
Naarden