uit onze historie de betrekking verbonden toch niet be taald kan worden'. De grote toevloed van gelden, ook in de jaren na de eerste wereldoorlog, gaf als gevolg dat 'het bestuur niet altijd bij machte was de gelden voordelig te plaatsen en zag zich genoodzaakt een belangrijk bedrag te deponeren bij de Centrale Bank'. Het tegoed aldaar was op 19 november 1921 f131 466,70 al hoewel de bank op 20 mei nog voor f 54 501,29 in het krijt stond. Ook in Sneek werden zittingen gehou den. Die in Goënga waren door gebrek aan belangstelling beëindigd, maar van 'Sneek' werd door de leden een druk ge bruik gemaakt. Het geldverkeer nam hand over hand toe. Om op alles voor bereid te zijn, voor het geval dat 'in tij den veel geld zal worden opgevraagd en om de zaken vlottend te kunnen houden is aan de Centrale Bank een crediet ge vraagd en verkregen tot f100 000,-'! Men stelde persoon en werk van kassier duidelijk op prijs want voor een tienja rige trouwedienst kreeg hij in 1925 geen salarisverhoging maar wél een gratificatie van f25,-. Misschien reken de het bestuur daarom wel op een grote opkomst. De leden moesten er wel aan denken dat, wanneer zij aan anderen volmachten meegaven, dit op een 'ze gel' (d.i. een officieel gezegeld papier) van f 30,- gesteld moest worden. Kassier Jongsma werd opgevolgd door G. Boersma, welke een huis liet bouwen aan de Leeuwarderstraatweg, met daar in een aparte ruimte voor de bank. Daarvoor ontving hij dan ook per jaar f 100,- 'voor kantoorhouden'. Mag een bestuurslid óók nog werk ver richten voor een andere bank; moet hij tussen die twee kiezen of bestaat daar tegen geen noemenswaardig bezwaar? Dat was in 1928 wel een kernpunt op de algemene vergadering. Gelukkig: 'Voor zitter verklaart dat er tot nu toe nog geen reden is om hieromtrent maatre gelen te nemen'. Persoonlijke vrijheid is óók wat waard en men moet elkaar im mers kunnen vertrouwen? In de rondvraag van 1932 kwam ter sprake: 'Te nemen maatregelen voor het beveiligen der brandkast en het leven van den kassier (u lette op de volgorde!) ook nu de avondzittingen zijn opgehe ven. Voorzitter zegt dat besloten is om een telefonische aansluiting te krijgen, waardoor het mogelijk zou zijn om met het politiebureau te Sneek verbinding te krijgen. Bovendien is gedacht aan een 'sirene' Een lid beweerde dat als de 'Vereeniging rustig zijn gang gaat, hij een groote vergadering niet op prijs zou stellen' maar hij zou toch wel eens een inleiding willen horen over de financiële wereld. Over die suggestie zal het be stuur eens ernstig nadenken. De woor den van dat lid hebben blijkbaar een diepe indruk nagelaten op voorzitter die, op zijn beurt, in 1933 verkondigde dat een grote opkomst niet altijd nodig is. 'Noodig is eensgezindheid om de belan gen van de zaak te behartigen'. Hoe kleiner opkomst, hoe kleiner aantal las tige leden en hoe groter de kans op eensgezindheid, zal voorzitter wel over wogen hebben. Mede-oprichter Jongsma werd in de vergadering van 1940 herdacht. 'Hij de oprjuchter en de greate stuwkracht fen üs bank, dat toch de greate bloei nog oanschouwe kent Een belang rijke statutenwijziging, op instignatie van de centrale bank, bracht vele ton gen in beweging. Men was het daarmee wel eens. Zekerheidshalve informeerde een lid of iedereen 'als alles in kalk en cement staat' een exemplaar van het nieuwe reglement krijgt. Dat zal wel ge beurd zijn, hoewel de notulen daar niets van zeggen. Kassier gaf ook nog een toelichting over de aansprakelijkheid voor de uitkering van de Molestverzeke- ring. Streekcentrale In juni 1944 (D-day!) kon geen contact meer bestaan met 'Utrecht'. Scharne- goutum werd aangewezen als streek centrale en ontving van de centrale bank een renteloos voorschot van f40 000,- om daarmee, zo lang als no dig, naar eigen inzicht en goeddunken de zaken gaande te houden, óók van de omringende zusterbanken. De 'geldsaneering', een goede, maar nogal ingewikkelde zaak, legde een zware tol op bestuurders, kassiers en assistenten in den lande. In Scharnegoutum hield in 1948 de kas sier een mooie en duidelijke lezing over dit moeilijke onderwerp, gelukkig 'ge zouten met enkele staaltjes van humor'. Kassier Boersma werd opgevolgd door U. de Bruin uit Oosterzee. De woning van de heer Boersma werd aangekocht en verbouwd tot bankgebouw. De heer De Bruin (waarnemend kassier van Oppenhuizen) stelde nu voor beide banken te combineren en een kantoor in Sneek te vestigen. Daartoe werd beslo ten nadat de heer Schröder, hoofd inspecteur van de centrale bank, een betoog had gehouden, waarin samen werking bepleit werd. Aldus konden op de Buitengewone Al gemene Vergadering van 21 december 1953 mededelingen worden gedaan 'aangaande de tot stand gekomen fusie met de Coöp. Boerenleenbank 'Oppen huizen' gevestigd in de gemeente Wijm- britseradeel'. De bank 'Scharnegoutum-Oppenhuizen' kocht in Sneek het pand Marktstraat 10 dat in de zomer van 1954 betrokken kon worden. De zittingen in Oppenhuizen en Scharnegoutum trokken geen cliënten meer en werden daarom opgeheven, waardoor Sneek de eigenlijke vesti gingsplaats werd. Het is een zaak van eenvoudige recht vaardigheid zoals zoiets zo fraai ge noemd wordt, om nu aan Oppenhuizen de aandacht te schenken die deze bond genoot zo ten volle verdient. Oppenhuizen 1916 De eerste ledenvergadering van Oppen huizen vond eerst plaats op 11 oktober 1916 waarop als bestuurders en leden van de raad van toezicht werden geko zen de heren P. Jouwsma, J. Wind en A. Dotinga, resp. W. Tiersma, D. de Vries en G. Atsma. De verkiezing van de heer J. Schouwer- wou tot kassier verliep niet geheel vlek keloos. De 'Commissie' (van voorberei ding) stelde namelijk een tweetal voor uit drie personen 'die wel iets voor die functie voelden'. Een lid vond dat nu geen vrije stemming meer - en daarin had hij gelijk - maar beweerde boven dien best te weten waarom de Commis sie dat deed. Hij weigerde - en daarin had hij ongelijk - dat dan ook te zeggen. Daarmee werd het eerste incident maar gesloten verklaard. De vaststelling van kassierssalarissen vormt een lied met talloze coupletten. Het loon van Schouwerwou moest maar vastgesteld worden op f 1per week. De 'commissie' meende 'dat men voor- zichtingheidshalve maar laag zal begin nen en men nog niet weet welke omvang de zaak zal nemen'. Die om vang was vooralsnog niet heel erg groot; de inhoud van de kas bedroeg op 31 december 1916 f 84,-! Het bestuurslid A. Dotinga is plotseling 'van ons en de zijnen weggenomen'. Voorzitter herdenkt hem in 1918 zeer terecht. 'Zij ons dit sterven een roep stem om toch niet te veel op te gaan in de stoffelijke dingen, maar ook acht te geven op de geestelijke belangen'. Voor de vacante kassiersfunctie, na het ver trek van de heer Schouwerwou, kwa men negen sollicitaties binnen, waaron der enkele uit Sneek. Die uit Sneek hebben wel een brede op leiding, maar het is beter ze te passeren. Dorpsgenoten moeten maar voor gaan. Dus werd de heer Cnossen uitverkoren. Hij moest er wel rekening mee houden dat het voor schippers dikwijls moeilijk is om op de vaste zittingen te komen. Kassier wil wel, indien enigszins moge lijk, uitzonderingen maken 'maar kan natuurlijk niet altijd uit den aard der zaak klaar staan'. In 1919 werd het voorstel van de kassier om leden het tweede spaarboekje cadeau te doen, aangenomen. Dat kón Bruintje wel trek ken, want dank zij een subsidie van f 150,-, gegeven door de centrale bank, bedroeg de winst over 1918 de somma van f 392,23. Voorzitter kon er in 1920 op wijzen 'dat ons land bevoorrecht is boven andere, die geteisterd worden door revolutie en burgeroorlog'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 38