in de
wachtkamer
Voor het begin van de zomer
werd er zowel voor het natio
nale beleid als in Brussel, een
klein stuwmeer van nog niet-
genomen beslissingen ge
vormd. Nationaal ging het
daarbij om de verdeling van de
nog voor de Nederlandse land
bouw beschikbare ruimte. Bij
de gemeenschappelijke land
bouwpolitiek schoven de mi
nisters de besluiten over de
landbouwprijzen steeds verder
voor zich uit.
DfS M
Terwijl het nog onduidelijk is hoe hard - en waar - de
klap zal vallen, wanneer minister Andriessen aan de fi
nanciële rem zal trekken, heeft minister Van der Stee
een rij wetsontwerpen op de rol gezet welke de steeds
schaarser wordende mogelijkheden van de landbouw
beter moeten verdelen. Zo heeft begin juni het kabinet
de wetsontwerpen goedgekeurd waarbij het grondver-
keer wordt onderworpen aan landbouwkundige toet
sing.
Daadkracht
Het gaat daarbij om regels waaraan bij verkoop of ver
pachting van landbouwgronden moet worden voldaan.
Tegelijk heeft het kabinet een ontwerp-landinrichtings-
wet vastgesteld, waarbij de huidige ruilverkaveling en
kele andere instrumenten naast zich krijgt. Hoewel de
minister-president in zijn gebruikelijke vrijdagavond
persconferentie van deze plannen vertelde en er ook
een persbericht over verscheen, zijn de volledige tek
sten van de wetsontwerpen niet bekend. Het werk van
het kabinet moet nl. eerst nog worden nagekeken door
de Raad van State, die moet letten op wat juridisch
mogelijk en vooral onmogelijk is. Een soort halve open
baarheid van bestuur, welke voor de regering het voor
deel heeft een indruk van daadkracht achter te laten,
zonder dat de kwaliteit ervan voorlopig kan worden na
gegaan.
Van wat er wel bekend is geworden, kan worden afge
leid dat het wetsontwerp in dezelfde richting gaat als
welke minister Van der Stee vorig jaar in een persoon
lijke nota heeft aangegeven. Het gaat daarbij om een
vermindering van de vraag naar grond ten einde zo de
grondprijzen te drukken en tevens tot een verbetering
van de landbouwstructuur te komen. Er zal een voor
keurspositie voor agrariërs komen die aan bepaalde
criteria moet voldoen. Dit betekent dat de niet-agrari-
sche vraag wordt afgesneden en dat ten verkoop of
verpachting aangeboden grond gestuurd kan worden
in de richting van gebruikers die met deze grond de
landbouwstructuur in het algemeen kunnen verbete
ren.
Het zijn niet alleen agrarische belangen welke het kabi
net met zijn voorstellen op het oog heeft. In bepaalde
gebieden kunnen deze op gespannen voet met andere
belangen komen (men zou kunnen denken aan milieu-
bela,ngen). Daarom moet daar de grond eerst aan een
Bureau Beheer Landbouwgronden worden aangebo
den. Dit onderdeel van de voorstellen zal vooral de mi
nister van Milieu, de heer Ginjaar, aanspreken. Het zal
hem met het nogal ingrijpend karakter van het gehele
wetsontwerp hebben verzoend.
IMiet agrarisch, wel agrarisch
Lezende in de schaarse persberichten kan men over de
in aantocht zijnde wet op de landinrichting niet veel
meer te weten komen dan reeds bekend was. De wet
op de landinrichting werd reeds aangekondigd ten tijde
van het kabinet-De Jong, zodat het moeilijk is te gelo
ven dat het er nu echt van zal komen. In ieder geval is
er intussen wel ervaring opgedaan met de herstructu
rering van Midden-Delfland en Oostelijk Groningen.
Het gaat hier niet om een zuivere agrarische aangele
genheid. Het is de bedoeling dat niet alleen voor de
landbouw maar ook voor andere belangen vergaand in
de verdeling van grondbezit en gebruik in plattelands
gebieden kan worden ingegrepen. Uiteraard is, evenals
bij de ruilverkaveling het geval is, de procedure volgens
welke ingegrepen kan worden in hef bezit van grond
en het recht van het gebruik ervan van bijzonder groot
belang.
Wel rechtstreeks van doen met het agrarisch belang
heeft de discussie over de vestigingseisen voor de in
tensieve veehouderij. Minister Van der Stee heeft daar
over reeds enige maanden geleden een nota aan de
Tweede Kamer gezonden, welke is besproken in de
landbouworganisaties en in de vaste commissie voor
Landbouw. In het bestuur van het Landbouwschap was
men eenstemmig voor het introduceren van een vesti
gingswet, waardoor het vestigen van te kleine of te
groot-schalige bedrijven (eventueel in handen van in
dustrieën) wordt verhinderd. Een dergelijke wetgeving
beperkt overigens alleen de mogelijkheden voor nieuw
te vestigen bedrijven; over de bestaande bedrijven wel
ke zich tot mammoetbedrijven ontwikkelen, is daarme
de nog niets geregeld. Wel een mogelijkheid is het ont-