relaties met het grote bedrijfsleven,
maar vooral ook in het buitenland. We
komen dan herhaaldelijk tegen dat men
ons niet kent, zelfs onze naam niet kent,
terwijl we behoren tot ongeveer de 25
grootste banken ter wereld. En als men
ons dan wat beter kent, dan spreekt
men van een slapende reus, oftewel een
.sleeping giant'. Nu geloof ik dat we
allesbehalve slapend zijn geweest in de
achter ons liggende 80 jaren. Maar wat
we wel moeten constateren, als we
naar het buitenland gaan, is dat wij daar
moeten optornen, ondanks een magni
fiek reclameprogramma, tegen de han
dicap dat we onbekend zijn. Dit hoeft
echter naar mijn mening niet een nadeel
te zijn. Het kan een uitdaging zijn om
dat juist te gaan opvangen in onderlinge
samenwerking met andere grote coöpe
ratieve bankorganisaties in Europa, die
in feite op hetzelfde punt van ontwikke
ling staan. We hoeven er trouwens niet
voor terug te deinzen.
Het is ruim 21 jaar geleden dat ik voor
de eerste keer als gast van één van
onze moederorganisaties op de Alge
mene Vergadering mocht zijn. Een be
kende hoogleraar uit Wageningen
hield daar een inleiding. Hij gebruikte
toen hij over onze organisatie sprak
ook het beeld van een reus. In zijn vi
sie, ruim 20 jaar geleden, ging het
toen om een reus op lemen voeten,
daarmee doelend op de zwakke ver
mogenspositie die we toen nog had
den. Wanneer zo dadelijk de betref
fende voorstellen tot winstverdeling
door uw vergadering worden goedge
keurd, zullen de open reserves van
onze organisatie het bedrag van drie
miljard gulden ruimschoots over
schrijden. Tegen de geschetste ach
tergrond en met het oog op de te ver
wachten toekomstige ontwikkelingen
bepaald niet onbevredigend. Wat die
positie van ruim 20 jaar geleden be
treft zou ik willen zeggen: men is ver
geten dat het een reus is op lemen
voeten, eerder zijn ze van staal gewor
den. Over dat 'slapende' hoeft over 10
jaar ook niemand meer ongerust te
zijn.
Klagende banken
De marinejachthaven bij Den Helder ligt achter ons en Simon den Danser,
hersteld van een kleine schade, koerst door het Molengat, tussen de Haakse
en Texelse gronden. De deining van de Noordzee is reeds voelbaar en sterk
door de stormachtige wind welke de afgelopen weken heeft gewaaid. De zei
len staan bol ondereen flinke bries uit westelijke richting.
Om het tij in het Molengat mee te hebben was het vertrek uit Den Helder be
paald om 0400 uur GMT.
Met al die verschillende zomertijden in Europa heb ik tussen april en septem
ber op mijn schip mijn eigen boottijd vastgesteld op Greenwich Mean Time.
Dat is twee uur vroeger vergeleken met de tijd aan de Nederlandse wal. Het
voordeel is dat je alle weer- en scheepsberichten tot één en dezelfde tijd kunt
herleiden alsook de getij- en stroomgegevens. In het gebied waar wij varen is
dat belangrijk.
Aan boord heb ik een aantal bankiers. Jongens onder mekaar dus. Zij zitten
met elkaar óók op een noemer. Zij weten waarover ze het hebben, zeker als
de kombuismaat stelt, dat bankieren in deze tijd van directe kredietbeheer-
sing minder lollig is dan de meeste gewone mensen denken. Hij prikt van
achter zijn wiebelende gasfornuis midden in de roos. Het systeem van directe
kredietbeheersing vindt hij eigenlijk weinig effectief. In het eerste jaar van
werking steeg de kredietverlening met 20 Bovendien verandert het sterk
van structuur van de bankbalansen. Immers om aan de kredietexpansienorm
te kunnen voldoen en tegelijkertijd aan de kredietvraag van particulieren en
bedrijven, moeten de banken een zeer zwaar beroep doen op de openbare en
onderhandse kapitaalmarkten, in concurrentie met centrale en lokale overhe
den, sociale instellingen enz.
Wij zijn het bij het passeren van de kust van Texel eens dat deze ontwikkeling
voor onze banken niet zonder zorgen is. De sterke groei van de kapitaalmarkt
middelen bij de banken moet niet worden onderschat. Omdat het hier gaat
om middelen die beduidend duurder zijn, zijn de banken bezig een grote ren
telast op hun schouders te nemen, terwijl daarnaast ook de herfinanciering
van deze middelen in de toekomst wellicht problemen zou kunnen geven. De
rentemarge en dus de rentabiliteit van de banken is bezig door deze verschui
ving een gevoelige verkrapping te vertonen. Op zichzelf wellicht niet benau
wend maar wel als men in ogenschouw neemt dat de solvabiliteitspositie van
het bankwezen in het algemeen gesproken zo nu en dan de grenzen van het
toelaatbare minimum volgens de normen van De Nederlandsche Bank nadert.
Omdat een verdere voortzetting van de kredietbeperking tot een verminde
ring van de rentabiliteit leidt stellen de banken zichzelf de vraag hoelang dit
systeem zijn geldigheid zal kunnen behouden vooraleer de Centrale Bank hen
wijst op een solvabiliteitspositie die een functioneren van het bankwezen niet
goed meer mogelijk maakt. In dit opzicht verschilt het bankwezen met het ge
wone bedrijfsleven. Daarover werd in het vorige logboek geschreven. Solva-
biliteitsratio's bij het bedrijfsleven zijn geen vast gegeven. Bij de banken zijn
zij bij de wet bepaald.
N.B. De volgende maand vertrek ik met Simon den Danser voor een tocht
naar Tokyo vice versa. Dat zal ruim één jaar duren. Mijn bemanning is met
zorg gekozen: gepensioneerde managers die in hun werk hetzelfde deden als
wat van ze wordt verwacht op deze lange tocht. Ik heb geen telecommuni-
catieapparatuur om de lezer van dit blad precies op tijd inzage in het logboek
te geven. Dus vaarwel en tot ziens.
C. G. Compaen