Kalmer groeitempo Opgesoupeerd middelengroei, is vertekend door de barre winter, begint zich nu een duidelij ker beeld af te tekenen. In de groei van de kredietverlening is enige matiging t.o.v. de voorgaande jaren te verwachten. De stagnatie in de prijsstijging van woningen zal duidelijk van invloed zijn op de groei van de gevraagde geldsbedragen in deze voor ons zo be langrijke sector. Ook in de kredietvraag van het agra risch bedrijfsleven en van de niet- agrarische bedrijven verwachten wij een iets kalmere stijging van het groeitempo. Het niveau van de kre dietverlening aan deze sectoren zal echter zeer hoog blijven. Rekenen wij derhalve bij de kredietver lening op een wat lagere procentuele groei dan in voorgaande jaren, ook bij de traditionele middelenbronnen van onze aangesloten banken is dat het ge val. De problemen waarvoor wij ons als organisatie gesteld zien bij ons streven naar algehele inwilliging van de op ons afkomende kredietvraag worden er dan ook niet minder op, zeker niet nu de di recte kredietbeperking onverkort wordt gehandhaafd en nu daarnaast nog extra beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van de consumptieve kredietverlening. Daar komt nog bij dat het aantal aange sloten banken, dat de interne liquidi- teitsgrenzen heeft bereikt, sterk is toe genomen. Niettemin verwacht ik dat wij als orga nisatie in totaliteit ook dit jaar weer gro tendeels in onze opzet zullen slagen, zonder een verdere verhoging van ons beroep op de toch al gespannen onder handse kapitaalmarkt. Daarbij rekenen wij erop dat, wanneer nodig, onze aan gesloten banken uit organisatiebelang, selectief te werk zullen gaan. Dat houdt onder meer in dat bij een noodzakelijke beperking van de krediet verlening de prioriteit ligt bij de finan ciering van onze leden en van bestaan de cliënten. Voor zover thans valt te overzien, ver wachten wij uiteindelijk voor 1979 een groei die, hoewel nog altijd zeer krachtig, enigermate zal achterblijven bij die van 1978. De gesignaleerde druk op de rentemar ge lijkt zich in 1979 niet voort te zetten en ook met betrekking tot de verdere beteugeling van de kostenstijgingen lijkt een voorzichtig optimisme gerechtvaar digd. De winstontwikkeling hoeft in 1979 dan ook niet achter te blijven bij de geraam de groei van het balanstotaal, te weten zo'n 17 boven de eindstand van 1978. Wanneer zo dadelijk de betreffende voorstellen tot winstverdeling door uw vergadering worden goedgekeurd, zul len de open reserves van onze organisa tie het bedrag van f3,1 miljard over schrijden. Tegen de geschetste achter grond en met het oog op de te verwach ten toekomstige ontwikkelingen acht ik dat een bevredigend resultaat. Minder bevredigend dan de gang van zaken binnen de Rabobankorganisatie is de ontwikkeling van de Nederland se economie. De werkloosheid ligt nog altijd ruim boven het niveau van 200 000, het saldo van de lopende re kening van de betalingsbalans liep in twee jaar tijds met 10 miljard gulden terug en het financieringstekort van de overheid heeft de grenzen van het maximaal toelaatbaar geachte reeds overschreden. Met deze uitgangspunten staat onze economie er aan de vooravond van nieuwe ernstige problemen aan het energiefront niet erg best voor. Tot voor kort leek de bijdrage van het aardgas tot de betalingsbalans ons nog enige jaren Oud-minister dr. P. Lieftinck, adviseur van de Centrale Bank, volgt met belangstelling de gang van zaken op de Algemene Vergadering.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 25