rabobank,
reus op
stalen voeten
22
Hoewel we op het moment van deze Algemene Vergadering alweer
een eindweegs gevorderd zijn in 1979, is het een goed gebruik om bij
de behandeling van dit agendapunt nog even kort terug te blikken op
de belangrijkste ontwikkelingen bij onze organisatie in het achter ons
liggende jaar 1978.
Evenals dit in 1977 het geval was werd het afgelopen jaar voor ons
gekenmerkt door een sterke groei. Ondanks de lagere inflatie nam de
kredietverlening vorig jaar nog iets sterker toe dan in 1977. De grote
kredietvraag vanuit de ons vertrouwde agrarische sector maar ook die
vanuit de sectoren handel, industrie en dienstverlening hield onver
minderd aan. Ook de vraag naar nieuwe woning-financieringen ten
opzichte van het reeds zeer hoge niveau van 1977 vertoonde een nog
duidelijk stijgende lijn.
Een en ander betekende dat voor het derde achtereenvolgende jaar
onze aangesloten banken, in totaliteit gezien, gesteld werden voor een
kredietvraag, welke de groei van de hun toevertrouwde middelen aan
zienlijk overtrof.
Tevredenheid
Daarbij merk ik op dat de groei van de
toevertrouwde middelen bij onze ban
ken, zeker wanneer wij de lagere geld
ontwaarding in aanmerking nemen én
op zichzelf bezien, reden geeft tot tevre
denheid.
Wanneer die groei echter desondanks
ontoereikend is om de op ons afkomen
de kredietvraag te honoreren, staan wij
als organisatie voor de keuze een deel
van die kredietvraag af te wijzen dan
wel andere, 'niet-traditionele', midde
lenbronnen aan te boren. Bewust heb
ben wij als organisatie gekozen voor het
laatste.
In ons Beleidsplan hebben wij immers
gezamenlijk gekozen voor het uitgangs
punt van het zoveel mogelijk handhaven
van onze relatieve marktposities om al
dus ons voortbestaan ook op de lange
termijn te waarborgen. In het afgelopen
jaar plaatste ons dat voor de grote op
gave om ten behoeve van de Rabohypo-
theekbank N.V. uit de onderhandse en
openbare kapitaalmarkt netto zo'n f3,5
miljard op te nemen.
De heersende directe kredietbeperking
vormde daarbij nog een extra probleem
omdat daardoor de rentetarieven van
zogenaamde neutrale middelen een op
waartse druk ondervonden, zulks in de
situatie waarin ook de overheid sterk 1
toenemende activiteiten als vrager op
de kapitaalmarkt ontplooide.
Uiteindelijk mondden de geschetste
ontwikkelingen uit in een groei van ons
geconsolideerde balanstotaal met ruim
21 tot meer dan 74 miljard.
Dat geldt echter niet voor de winstont
wikkeling. Evenals in 1977 bleef die
achter bij de groei van de bedrijfsom
vang. Dat is toe te schrijven aan de hier
boven vermelde bewuste keuze voor
groei van de bedrijfsomvang: ten dele
moest die groei tegen een hoge prijs
worden 'gekocht' op de openbare en
onderhandse kapitaalmarkt.
Dat heeft tot een verdere druk op de
rentemarge geleid. Toen in het laatste
kwartaal van 1978, met name op de
geldmarkt, de rente vrij plotseling aan
trok, zijn niet alle aangesloten banken
met deze beweging meegegaan, doch
zijn de geadviseerde opslagen op de ta
rieven voor kredieten in rekening-cou
rant niet of niet geheel doorgevoerd.
Dat er bij snelle stijgingen op de geld
markt bij onze aangesloten banken
weerstanden optreden tegen verhogin
gen is zeker begrijpelijk, gezien het feit
dat het hier met name ook gaat om de
bedrijfsfinanciering van onze leden.
Deze opstelling van aangesloten banken
is echter slechts aanvaardbaar, zolang
daarbij in het oog wordt gehouden dat
een gezonde vermogenspositie van de
organisatie evenzeer in het belang is
van zowel leden als cliënten.
Voor zo'n gezonde vermogenspositie
kennen wij in onze organisatie richtlij
nen, die zijn neergelegd in ons meerja
rig beleidsplan. Wanneer het hande
len er op gericht blijft van jaar tot jaar
vast te stellen of de verwezenlijking
van onze gewenste vermogenspositie
als organisatie bereikt kan worden,
dan durf ik het in ons beleid te verde
digen dat bij een extra sterke balans-
groei de winstgroei ook eens mag
achterblijven.
In de beide afgelopen jaren is zulks,
als gevolg van de druk op de rente
marge, het geval geweest. Dit gebeur
de ondanks een stijging van de provi
sie-inkomsten en een voortgaande
matiging in de stijging van de be
drijfskosten.
Ik zei al: we zijn inmiddels alweer een
eindweegs gevorderd in het nieuwe
jaar. Hoewel het beeld van de bancaire
ontwikkelingen in de verstreken maan
den, met name ten aanzien van de kre
dietverlening en naar onze mening in
zekere mate ook ten aanzien van de
Toespraak van ir. P. J. Lardinois,
voorzitter Hoofddirectie Centrale Rabobank