Coöperatieve solidariteit Identiteit kunnen voldoen. Ik wil dit zo uitdrukken: door dienstverlening op zakelijke basis stellen wij ons ten doel een bijdrage te verlenen aan de versterking van de maatschappelijke positie van onze leden en cliënten. Langs deze weg is onder ons van oorsprong veel aandacht be steed aan mensen en groepen van men sen, die er individueel zwak voor staan. Dat lag niet in de sfeer van liefdadig heid, maar vereiste wel een bijzonder begrip voor de zakelijke moeilijkheden en mogelijkheden van het kleine. Ik ge loof niet, dat dat onder ons heden ten dage is veranderd: wij blijven ons sterk maken voor de kleine ondernemer, on- j geacht of deze boer, tuinder, ambachts man of middenstander is. In dezelfde lijn gaan wij door: wij blijven ons sterk ma ken voor de gewone mensen, met al hun behoeften op het gebied van sparen en kredietvoorzieningen. Ik verheug mij over de grote vlucht die wij op bancair j en financieel gebied genomen hebben, maar ben tegelijk erg blij, dat de zorg van onze banken ook op de zaken van kleine omvang blijft afgestemd. Vanuit die gedachte kom ik nog even te spreken over de SSR, de Stichting Steun door Rabobanken. U weet, dat is de Stichting, die door ons in het leven geroepen is om sociaal-maatschappe lijke, doch zwakke, groeperingen in ons land door giften, meestal aanloopsubsi dies, te steunen. Het zwaartepunt van de steunverlening, het deel waar de grootste bedragen aan worden be stemd, betreft echter de ontwikkelings hulp, in het bijzonder om met onze hulp de coöperatieve samenwerking in de ontwikkelingslanden op gang te bren gen. Wie rond ziet in de wereld van van daag, stuit op de maatschappelijke nood in vele landen. Grote delen van de wereldbevolking leven op een uiterst bestaansminimum, zij streven ernaar om iets vooruit te komen, maar het ont breekt hun vaak aan de eerste middelen daartoe. Vorig jaar, bij een bezoek dat ik als voor zitter van de SSR bracht aan Kenia, waar de door ons gesteunde Afrikaanse organisatie van coöperatieve banken vergaderde, bekende de Nederlandse ambassadeur mij, dat hij er eigenlijk niets van begreep, waarom zo'n grote Nederlandse bankinstelling daar in Nai robi ten tonele verscheen. Bancair-com- mercieel kon dat voor ons toch geen en kel voordeel opleveren Inderdaad, wij werken met onze SSR vanuit een andere invalshoek dan van banken wordt verondersteld. Wij pre tenderen zelfs dat die ons vanaf onze oorsprong vertrouwd is. Raiffeisen en onze eigen vroegere voor mannen hebben door het oprchten van de coöperatieve banken veel gedaan voor de plattelandsgroepen, die maat schappelijk gesproken uit zichzelf moei lijk tot ontplooiing konden komen. Coöperatief en tegelijk zakelijk, met veel succes. Wij in onze tijd staan in ontwikkelings landen en ook in eigen land, waar on danks onze sociale verworvenheden de echt zwakken toch nog vaak aan het kortste eind trekken, voor een ander probleem: het is veelal onmogelijk deze mensen en groepen zuiver op zakelijke basis een helpende hand toe te steken. Daarom hebben wij onze SSR I Die zie ik als een daad van coöperatieve solidari teit, waardoor onzerzijds natuurlijk op zeer bescheiden schaal, gezien de nood die er in de wereld is - toch onze be trokkenheid met de minder bedeelden tot uiting kan komen. De jaarstukken van de SSR komen straks aan de orde. Met de ruim f2 miljoen die wij vorig jaar konden besteden ben ik zeer blij. Wij hebben daarmee zowel in het bui tenland als in het binnenland naar mijn mening weer heel wat goeds kunnen doen. Vaak kan de eerste aanzet gege ven worden tot een energieke verdere aanpak door degenen die steun verkre gen. Vergeet niet de enorme morele daadkracht, die het ontvangen van een soms bescheiden gift kan losmaken. Dat ervaren wij telkens! Daarom roep ik al onze banken op er mee te helpen dat de SSR haar werk kan voortzetten. Ik weet mij daarbij gesteund, door wat in onze kringver gaderingen en in de Centrale Kring vergadering duidelijk naar voren is ge bracht: de SSR hoort bij een organi satie als de onze, zij is een uiting van wat ook aan de echte basis daarvan, onder de leden en cliënten gevoeld wordt. Mijn oproep moge zich, zoals u zult be grijpen, dan ook speciaal richten tot die banken, die zich in dusver afzijdig van de Stichting hebben gehouden. Ik heb daar wat moeite mee. De hoogte van de geadviseerde bijdrage per bank - 1 van de netto winst na belasting - kan en mag toch geen bezwaar zijn? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, gezien de respons, die ik toch in alle ge ledingen van onze organisatie bespeur. Laten diegenen, die tot nu toe aan de SSR niet bijdroegen, zich nog eens ern stig bezinnen. Hier ligt, juist door de wij ze waarop wij dat doen - het samen storten van onze bijdrage in één Stich ting een unieke kans om buiten ons eigenlijke bedrijf voor ons deel iets te doen voor de minder bedeelden, verre of nabije naaste. Dame en heren. Ik heb iets willen la ten zien van onze organisatie in de maatschappelijke context. U bent in overgrote meerderheid geen buiten staander; u begrijpt dat ik schetsma tig te werk moest gaan. Wat ik noemde is mijns inziens echter mede bepalend voor het karakter van onze organisatie. En in lijn daarmee zou ik menen, dat in onze kring terde ge gedacht moet worden over de wenselijkheid om tot een gezamen lijke verklaring te komen, die onze identiteit in eigentijdse bewoordingen duidelijk naar voren brengt. Een ver klaring die onszelf en de buitenstaan der tot richtsnoer kan dienen. Dit kan belangrijk zijn, maar belangrijker is, dat wij zelf voortdurend werken aan het vormen van ons karakter doordat wij het uit onze daden laten blijken. Ik verklaar deze algemene vergade ring voor geopend, met gegrond ver trouwen in een karaktervolle toe komst, want onze organisatie is ge zond en volop in ontwikkeling!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 21