wij zijn een open organisatie voor iedereen! 15 Wisselwerking Vitaliteit Wij zijn de enige bankinstelling in ons land, die zichzelf een 'organisatie' noemt! Dat zei ik vorig jaar. Een uitspraak, die tevens een zekere handicap aangeeft, waarmee we door het leven gaan. De buitenstaander heeft het er soms moeilijk mee. Die ziet een bankinstelling, maar hij hoort ook van vele afzonderlijke, zelfstandige Rabobanken elk met een eigen werkgebied, die in één centrale samenwerken, hij vangt wat op over gekozen besturen, over gekozen overlegorganen waarbinnen nog echt beraad schijnt plaats te vinden ook. Het blijft hem vaak allemaal vrij ondoorzichtig: zo'n grote groep banken in coöperatieve structuur met alles wat daar aan leden, stemrecht, winstreservering bij blijkt te horen. Meer dan vroeger komt het voor, dat over de Rabobank geschreven en ge sproken wordt. Het valt op dat daarbij dikwijls een verwondering of verrassing naar voren treedt, wanneer duidelijk wordt hoe onze organisatie in elkaar zit. En zover dat organisatie zijn al een 'han dicap' zou mogen heten: wij kunnen die zogenaamde 'handicap' overwinnen en zelfs in een pluspunt doen verkeren! Het komt echter voor een belangrijk deel op onszelf aan: wij moeten ons er voor inspannen I Het mag dan waar zijn, dat de finesses van onze organisatie aan het publiek be trekkelijk onbekend zijn; wat daarbinnen gebeurt, geschiedt niet in het donker of in een uithoek! Bijna 1000 banken, 3100 vestigingen, ruim 24 000 medewerkers, 900 000 le den om maar wat te noemen: bijna één op de twee Nederlanders vertrouwt zijn spaargeld aan ons toe, één op de drie huizen wordt door ons gefinancierd: wij doen zaken met ruim 40 van de Ne derlandse middenstanders en we zijn nog steeds - daar zijn wij trots op! - de oude vertrouwde financier voor de Ne derlandse land- en tuinbouw. Dat alles geeft die organisatie, of ze het wil of niet, een zeer duidelijk publiek gewicht. Die nauwe verwevenheid, die wissel werking, tussen ons en de brede sa menleving zien wij bewust onder ogen. Het is een gegeven, dat onze verant woordelijkheid groot maakt, maar waar in wij ook de zingeving voor ons werk vinden. Maatschappelijke verantwoor delijkheid. Een veel gebruikte term mis schien, maar de werkelijke betekenis daarvan zien we oplichten als we vra gen: 'wat verwacht die naaste van mij?' Ik meen, dat die nauwe verwevenheid met de basis van de samenleving al van de aanvang af door ons is onderkend. Bij de oude boerenleenbanken was het vooral, zo niet uitsluitend, de agrarische bevolkingsgroep waarmee de wissel werking bestond. Allengs echter ont stonden er ook allerlei nauwe banden met het niet-agrarische bedrijfsleven, met kleine, middelgrote en ook grote ondernemingen. Het zakelijk en dienstverlenend contact met particulieren en huishoudens werd zeer intensief. U kent onze stormachtige ontwikkeling van het laagste decen nium. Wij zagen om zo te zeggen het aantal Nederlanders waarmee wij om gaan toenemen. Nederlanders die op hun beurt hun verwachtingen van ons hebben, niet alleen de nieuwste cliënt in een van onze grotere steden, maar eveneens de boer of tuinder, die histo risch een heel eigen band met ons heeft. Die band laten we niet verslap pen, integendeel, maar wij zijn ons te gelijk bewust, dat door de toegestroom de hoeveelheid van cliënten onze maat schappelijke verantwoordelijkheid in volle omvang voor ons staat. Tegen deze achtergrond wil ik een aan tal zaken plaatsen, die ons tegenwoor dig als organisatie bezighouden Ik noem de regionalisatie, dat wil zeg gen de operatie, waarbij de 14 districts kantoren van de centrale bank vervan gen zullen worden door 9 regiokantoren nieuwe stijl. Veel soms heftig is daar over onder ons gediscussieerd. Puur for meel is het een organisatorische wijzi ging in de werkwijze van de centrale bank. Niemand is er echter van ons die niet verder gekeken heeft. Want al onze banken hebben er direct mee te maken: het is een zaak die de hele organisatie aangaat! Dat hebben we ook gemerkt. Gelukkig, want dat is een teken van vi taliteit. Over de wijze waarop en waar die regiokantoren er moesten komen bestond in een aantal gevallen verschil van mening. Ik geloof te mogen zeggen, dat wij het toch vrij goed eens gewor den zijn. Geen verschil bestond er over de doelstelling. De dynamische ontwik kelingen van de zeventigerjaren hadden als het ware onze districtskantoren in gehaald. Deze waren bemand en toege rust om een beperkt aantal taken en functies uit te oefenen, waarvoor zij in de omstandigheden van destijds opge- Inleiding van de heer C. G. A. Mertens. voorzitter Raad van Beheer Centrale Rabobank

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 17