wel zorgen dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Niette genstaande overschotten e.d. zijn de uitgangspunten van het EEG-landbouw- beleid in wezen juist. Met alle kritiek die we kunnen en moe ten hebben is de landbouw nog steeds de ruggegraat van de gemeenschappe lijke markt. Wij moeten onze problemen binnen het kader van ons bestaande beleid zien op te lossen. Het gaat niet aan de proble men in de ene sector af te wentelen in de andere sector. Het is evenzeer een heilloze weg onze toevlucht te nemen in een protectionistische politiek. Ik zeg dit niet als adviserend lid van de Raad van Bestuur van Unilever, maar uit de diepe overtuiging dat Nederland als op een of twee na grootste agrarische exporteur ter wereld slechts gebaat is bij een vrije handel, zoals in de afgelopen 20 jaar doeltreffend bewezen is en waarvan de Nederlandse landbouw geprofiteerd heeft. Mijnheer de voorzitter, ik ben aan de afsluiting van mijn toespraak toe. Mijn verontschuldigingen, geachte vergadering, dat ik uw geduld en uw opnamevermogen op zo zware proef heb gesteld. Ik heb het als een groot voorrecht beschouwd dat ik u als Ra- bomensen in zo groten getale van daag mocht toespreken. De Coöpera tieve Rabobankorganisatie heeft door haar doelstelling en opbouw iets unieks, u hebt een geheel eigen identi teit. U bent niet zomaar een bank. U bent een maatschappelijk instituut. U wordt in de publieke opinie ook niet geïdentificeerd met macht, zoals bij vele ondernemingen zoals de uwe vaak het geval is. In de geschiedenis van uw organisatie is diep verankerd de opvatting dat je de mensen zelf moet laten doen wat ze zelf ook kun nen doen. Dat is uiterst waardevol. De heer Mertens, uw voorzitter, heeft daar vanmorgen boeiende dingen over gezegd. Ik noemde dat zelf eerder in mijn speech gespreide verantwoorde lijkheid. Allerlei feitelijke ontwikkelingen in onze samenleving op velerlei gebied wringen steeds meer, stuwen steeds meer in de richting van centralisatie. Ook Utrecht heeft daarmee te kam pen en heeft er soms een beetje last mee. De kracht van uw coöperatieve organisatie is, mij dunkt, echter gele gen in de goede wisselwerking tussen Utrecht en de lokale banken. Nog maals, uw voorzitter heeft daar zulke behartenswaardige dingen over ge zegd vanmorgen. Juist uw gedecen traliseerde opbouw geeft u zicht als Rabobank op de processen en de vaak ingrijpende processen van maat schappelijke veranderingen die zich in de Nederlandse samenleving voltrek ken. Altijd aan de basis gebeurt dat, zelden aan de top. Als coöperatie, als maatschappelijk instituut, ligt uw krachtbron, uw voedingsbodem, in de zo groot mogelijke zelfstandigheid van de lokale banken, toegerust met een stuk eigen verantwoordelijkheid en overkoepeld door een sterke orga nisatie, de centrale bank. Dat wou ik u ten slotte nog even zeggen als lid van één uwer plaatselijke banken. Rede van mr. B. W. Biesheuvel voor onze Algemene Vergadering Bij het begin van de algemene jaarvergadering herdacht de heer Mertens enkele van onze trouwe deelnemers welke ons helaas ontvallen zijn. 'Dat betreft op de eerste plaats prof. Scheffer, lid van de Raad van Beheer, die op 3 februari jl. is overleden. De heer Scheffer werd in 1958 gekozen in het bestuur van de vroegere Centrale Boerenleenbank. Hij had een werkzaam aandeel in het tot stand komen van de fusie van de twee centrale banken. In de Raad van Beheer leverde hij een zeer belangrijke bijdrage bij de bepaling van het beleid van onze Rabobankorganisatie. Met zijn overlijden hebben wij niet alleen een zeer bekwaam en deskundig bestuurder verloren, maar tevens een eerlijk en prettig mens. Ook missen wij vandaag bijzonder de heer Nijmeijer, directeur van de centrale bank en voor velen van u een goede bekende. De heer Nijmeijer was een kundig, plichtsgetrouw bankman die grote achting en vertrouwen genoot in onze organisatie. Voorts wil ik memoreren het overlijden van de heer Keijser, vroeger directeur van de Centrale Raiffeisen-Bank, sedert 12 jaren gepensioneerd. Niet alleen de 'Utrechters', ook velen buiten de vroegere Raiffeisenorganisatie herinneren zich de heer Keijser als een wijs en scherpzinnig directeur en als een van de centrale figuren in het coöperatieve organisatieleven, na de oorlog. Hij gaf mede richting aan het coöperatief landbouwkrediet, waarvan wij ook nu nog de vruchten plukken. Met grote waardering en dankbaarheid zullen wij deze drie verdienstelijke en hoogstaande mensen in onze herinnering levendig houden.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 16