Europa
De zeer uitbundige groei van de collec-
tieve bestedingen en de sterk afgeno- j
men solvabiliteit van een groot aantal
ondernemingen - gevolg van een hard-
nekkige winsterosie - hebben de ver
houdingen in onze economie danig
scheefgetrokken.
gen 46-54%. In 1977 daarentegen 25-
75%.
De oorzaak van deze verslechtering is
de ontoereikende rentabiliteit van het
bedrijfsleven gedurende een reeks van
jaren.
Volgens gegevens van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek is bij ruim 100 op
de beurs genoteerde industriële onder
nemingen de omzet in de periode 1973-
1977 met 50 gestegen. Het resultaat
daarentegen - vóór aftrek van rente en
belasting stond in 1977 nog op het
zelfde peil als in 1973. Zelfs van aanpas
sing aan de forse inflatie was geen spra
ke.
In uw jaarverslag wordt het sterkterug-
lopen van het eigen vermogen ook ge
signaleerd bij het midden- en kleinbe
drijf.
ten in de achter ons liggende vette jaren
de motor, de drijvende kracht geweest
voor de spectaculaire economische ont
wikkeling, de stijging van de welvaart
en de werkgelegenheid. Na de tweede
wereldoorlog verdrievoudigde het ge
middelde reëel beschikbare inkomen in
de westerse industriële wereld. Tevens
kon ook in een land als het onze een
veelomvattend stelsel van collectieve
sociale voorzieningen worden opge
bouwd.
Nederland heeft - waarschijnlijk meer
dan welk ander land ook - de kansen
gegrepen, die de EEG met zijn vrije
markt ons bood. Nederland heeft van
douane-unie en een gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Het ontbreken van een
grotere economische en monetaire sa
menhang in het nationale beleid van de
partnerlanden bedreigt thans hetgeen in
de zestiger jaren tot stand werd ge
bracht.
Van twee kanten dreigt het gevaar,
dat Europa zich in de huidige situatie
tot een protectionistisch beleid laat
verleiden.
Van binnenuit wordt het Europese in
tegratieproces bedreigd door nationa
le maatregelen van de partnerlanden
terwille van het behoud van werkgele-
- Het vereist een pijnlijk aanpassings
proces om die scheefgroei geleidelijk
recht te trekken. Een proces, dat slechts
kans van slagen biedt:
- als de regering de moed opbrengt om
impopulaire maatregelen te treffen. De
kiezer wacht op die impopulaire maatre
gelen, naar mijn vaste overtuiging.
- als het parlement een aantal illusies
prijsgeeft en de bereidheid opbrengt
eindelijk de harde werkelijkheid onder
ogen te zien.
- als vakbeweging en ondernemersor
ganisaties eerst samen en daarna met
de overheid weer een echt en construc
tief nationaal overleg van de grond we
ten te krijgen, dat meer dient te omvat
ten dan een strikt arbeidsvoorwaarden
overleg.
- De 'overlegeconomie' van de jaren
'50 Hgt ver achter ons en lijkt verleden
tijd. Maar de problemen van vandaag en
in de jaren '80 zijn zo omvangrijk, inge
wikkeld en hardnekkig, dat deze over
legeconomie dringend is geboden, ook
en juist nu.
De welvaart van ons land wordt in be
langrijke mate bepaald door het 'buiten-
gebeuren', waarvan het reilen en zeilen
van de EEG verreweg het belangrijkst is. s
Tweederde van onze buitenlandse han
del vindt plaats met onze EEG-partners.
Voor land- en tuinbouw is dat percenta
ge nog hoger 80
De vrijmaking van het handelsverkeer -
het opruimen van de vooral in de der
tiger jaren opgebouwde handelsbelem
meringen - is in Europa en ook daarbui-
ouds - in tegenstelling tot een land
als Denemarken - de Europese sa
menwerking sterk als een politiek ide
aal gepredikt. Het moet gezegd wor
den, dat ons politieke idealisme en
onze nationale economische belangen
hier wonderwel samenvielen. Ook in
Europa verloochenen we onze volks
aard niet. Ook daar gedragen we ons
als een natie van kooplui en domi
nees.
Willen we in de toekomst onze kansen
niet verspelen op de Europese markt,
dan moeten we in de eerste plaats thuis
- in eigen land - orde op zaken stellen.
Een vrije markt is alleen interessant,
voorzover wij daar concurrerend kunnen
zijn. Er is, zoals ik in het eerste gedeelte
van mijn toespraak uiteenzette, reden
om ons daarover zorgen te maken én er
wat aan te doen.
In de tweede plaats moet de vrije markt
intact blijven. Het veiligstellen van die
verworvenheid vergt meer dan een
genheid. De nationale protectie richt
zich dan op historisch gegroeide pro-
duktiepatronen. Zij vindt ongecoördi
neerd plaats door de afzonderlijke re
geringen, daartoe genoopt onder zwa
re druk van bedrijfsleven en parle
ment.
Een dergelijke nationale bescherming
kan gemakkelijk leiden tot het tegen
deel van hetgeen men ermee beoogt:
- de regeringen komen al subsidië
rend in het bezit van een groeiend
aantal onrendabele winkeldochters.
- de zo noodzakelijke aanpassing van
de economie aan nieuwe zich ontwik
kelende internationale produktie- en
marktverhoudingen wordt erdoor be
lemmerd.
- de verzadigingsverschijnselen van
de markt blijven bestendigd of wor
den verergerd.
- dat vertraagt de groei en zet de ren
dementen onder druk.
- het levert geen blijvende bijdrage
tot bestrijding van de werkloosheid.
Rede van mr. B. W. Biesheuvel voor
onze Algemene Vergadering