winst
tussen
beide
m
Winst, moet dat nou? Zo'n vraag
wordt op de man af gesteld in het
'Boekje over winst', dat het Ver
bond van Nederlandse Ondernemingen
VNO dezer dagen deed verschijnen. Een
vraag, waarachter je meteen de opzet
van deze publikatie proeft. 'Winst' is im
mers een nogal controversieel onder
werp: de één vervult het met felle on
rustgevoelens, de ander met diepe be
zorgdheid.
Het VNO hoort tot de bezorgden. Van
zelfsprekend? Neen, het zou beslist on
rechtvaardig zijn dat te denken. De be
zorgdheid van het VNO steunt namelijk
in wezen op dezelfde overwegingen als
we ook buiten de enge ondernemers
kring in toenemende mate kunnen be
luisteren. Niemand die onze actuele
vraagstukken serieus onder ogen ziet,
zal kunnen ontkennen dat de winstge
vendheid van ons bedrijfsleven van cru
ciaal belang is voor onze welvaart,
werkgelegenheid en maatschappelijk te-
Dat het VNO nu zijn boekje open doet
over winst, vinden wij moedig en nodig.
Het is geschreven vanuit de visie van de
ondernemer, maar duidelijk bewust ge
richt op de niet-ondernemer. Misschien
vooral zelfs op die mensen, die zo hun
twijfels hebben over de noodzaak van
de winst en het nut van de onderne
ming. Die laatsten moge het in ieder ge
val te denken geven, dat de rende
mentssituatie van ons bedrijfsleven
thans verre van rooskleurig is, en vooral,
dat één ding zeker is: meer werkgele
genheid komt er absoluut niet als de
winst uitblijft! Conclusies, waarop het
boekje uitloopt.
De rol van de ondernemer wordt nuch
ter behandeld, zonder deze te 'mooi' te
willen voorstellen. Terecht, maar even
zeer terecht is dat ook het risico voor de
ondernemer en de verantwoordelijkheid
van de ondernemer tegenover het
voortbestaan van zijn bedrijf en tegen
over zijn werknemers even helder in het
licht worden gesteld. Ook dat heeft im
mers alles met winst te maken!
Uit dat 'Boekje over winst' kun
nen we ook aardig een verschil
punt opmerken tussen coöpera
tieve ondernemingen zoals onze banken
en de andere ondernemingsvormen. De
VNO-brochure geeft openhartig aan wat
er met de winst pleegt te gebeuren en
onderscheidt dan tweeërlei bestem
ming: vooreerst moet zij de beloning
opbrengen voor degene die als onder
nemer-eigenaar of aandeelhouder geld
in de onderneming gestoken heeft;
daarna of liever daarnaast is er veel re
den om een, soms belangrijk, deel van
de winst in de onderneming te houden.
Deze dualiteit in winstbestemming vin
den we niet bij de coöperatieve onder
neming. Daar ligt immers het volle ac
cent op houden van de winst in het ei
gen bedrijf.
In die zin hebben onze banken met hun
winst ook minder 'problemen' dan de
niet-coöperaties. Zij kennen immers niet
de figuur van de ondernemer-eigenaar
of aandeelhouder, die - overigens te
recht! - aanspraak mag maken op een
redelijke vergoeding voor het feit, dat hij
bewust het risico van tegenslagen heeft
aanvaard. Een aanspraak, die wij ook uit
maatschappelijk oogpunt alleszins legi
tiem en 'verdiend' vinden. Laat daarover
geen misverstand bestaan!
Met het tweede deel van de winstbe
stemming gaan wij echter als het ware
weer gelijk op met wat het VNO schrijft.
Het spreekt ons aan dat de brochure
sterk de nadruk legt op het belang van
de winst voor het verbeteren van het
bedrijf en voor alles wat het bedrijf om
vat - met name ook voor het vertrou
wen dat de werknemers in hun onder
neming kunnen stellen. 'Zonder winst
geen reserves, zonder reserves geen
continuïteit'.
Dat is de optiek, van waaruit wij
onze winst plegen te zien. Het
geen niet betekent, dat er geen
problemen op onze weg liggen. Men
leze ons jaarverslag. Enerzijds is er de
noodzaak verdere kostenstijgingen af te
remmen en daarbij mag ook best aan
een beperking van de in 1978 weer toe
genomen groei van het personeelsbe
stand gedacht worden. Maar, ander
zijds is ook uitdrukkelijk gesteld dat zo'n
intomen van kostenstijgingen niet ten
koste mag gaan van de kwaliteit van
onze dienstverlening, want die willen
we juist verder verbeteren en intensive
ren. De noodzaak van dat enerzijds en
gelijktijdig onze drang naar dat ander
zijds geven te zamen met de onwrikbare
eis van een goede soliditeit - reserve
vorming! - de drie punten aan waarop
onze winstkoers thans staat uitgezet.
De ratio-analyse die FEM-magazine on
langs aan de hand der jaarstukken van
de zes grootste banken heeft opge
maakt, ontmoet bij ons veel waardering.
Een imposant stuk werk! Wij vragen ons
echter af of de weging van de ratio tus
sen de groei totale baten en de groei
personeelskosten niet een te zwaar ac
cent krijgt. De kostenontwikkeling mag
in zo'n analyse best het volle pond krij
gen, maar ook niet meer dan dat. Want
naast het 'enerzijds' van het afremmen
van de groeikosten, is er immers het
'anderzijds' van het handhaven en ver
beteren van de dienstverlening.
Daarvoor moeten kosten gemaakt wor
den en wanneer dat succes heeft, is er
op zijn minst reden om de door FEM
aan de personeelskosten toegekende
zwaarte toch wat eenzijdig te achten.
Wij geven toe, het zal zeer moeilijk zijn
dit aspect cijfermatig in een analyse te
verwerken. Maar wij houden staande,
dat het gewenst zou zijn. Want nog
maals, er is die spanning tussen het
enerzijds en het anderzijds, waarover
we hierboven schreven.
JRH