ven ten behoeve van het reisverkeer zijn voortdurend gestegen en in veel sterke re mate dan de inkomsten zodat per sal do een tekort op de reisbalans resulteert van ruim f4,5 miljard in 1978. Behalve het feit dat wij Nederlanders een toene mend gedeelte van deze consumptie besteden aan het reisverkeer naar het buitenland, besteden buitenlanders re latief steeds minder aan toeristische at tracties in Nederland. Een open oog voor onze 'toeristische concurrentiepo sitie' lijkt dan ook een van de eerste din gen waarmee we moeten beginnen. Het mes dient in dit geval aan twee kanten te snijden, zowel aan de opbrengsten als aan de uitgavenkant. Het is dus ze- zonder dat zij de wezenlijke oorzaak van het huidige betalingsbalanstekort ge noemd mag worden. De consumptieve kredietverlening Werd aanvankelijk slechts het reisver keer op de voorgrond geplaatst, later kwam daar de consumptieve kredietver lening bij. In de consumptieve krediet verlening wordt een veel omvattender oorzaak gevonden voor het achterwege blijven van de noodzakelijke matiging aan de invoerzijde. Door middel van consumptieve kredieten is het immers mogelijk niet alleen de toenemende uit gaven ten behoeve van het reisverkeer te verklaren, maar ook de omvangrijke betreffen. Voor zover de vraag naar bin nenlandse produkten stijgt, zal mogelijk ook toekomstige binnenlandse produk- tie verschoven worden naar het heden. Dit kan mogelijk de invoer van grond en hulpstoffen en halffabrikaten weer doen toenemen. Zodoende kan een toe komstige last voor de betalingsbalans verplaatst worden naar het heden. Ge geven een achterblijvende exportont wikkeling kan dit een te zware last bete kenen. Een matiging in de consumptie ve kredietverlening kan in dit opzicht de lastenverplaatsing tegengaan. Uiteinde lijk echter zullen de lasten wel komen omdat door middel van het krediet slechts een toekomstige uitgave werd Nederlandse exportprodukten worden met vrachtvliegtuigen tot in de verste uithoeken van de wereld gebracht. ker niet onzinnig om enige aandacht te schenken aan deze ontwikkeling. Maar om via een ingreep in het reisverkeer een poging te wagen de betalingsbalans- problematiek op te lossen, lijkt wat overdreven. Het mag ook niet uit het oog worden verloren dat de reisbalans een onderdeel uitmaakt van de dien stenbalans en dat deze dienstenbalans als geheel nog steeds een positieve bij drage levert aan de betalingsbalans, zij het dat deze positieve bijdrage in de af gelopen jaren wel wat kleiner is gewor den. Het toegenomen tekort op de reis balans heeft de compensatiekracht van de dienstenbalans als geheel verkleind, invoer van duurzame consumptiegoede ren, zo is de redenering. Het valt natuur lijk niet te ontkennen dat een additione le financieringsbron als het consumptief krediet van invloed is op de invoer van goederen en wellicht zelfs diensten. Er kan immers meer geconsumeerd wor den dan mogelijk zou zijn geweest uit het verdiende inkomen. Door middel van consumptief krediet wordt toekom stige consumptie verlegd naar het he den. Een gedeelte van deze extra beste dingen komt terecht in het buitenland en een gedeelte blijft binnenslands. Het gedeelte dat in het buitenland terecht komt, zal hoofdzakelijk eindprodukten verplaatst naar het heden. Voor zover aangenomen kan worden dat de invoerquote ten gevolge van con sumptieve kredietverlening groter is dan de invoerquote uit het verdiende inko men, rijst de vraag waarom dit zo zou zijn. Naar mijn mening is de oorzaak hiervan dezelfde als die welke ten grondslag ligt aan de achterblijvende exportontwikkeling. Terug naar de achterblijvende exportgroei Voor het achterblijven van de Neder landse exportgroei bij de ontwikkeling van de wereldhandel zijn de afgelopen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 35