nederlandse
export en
betalingsbalans
verschillen en kort handelskrediet dan
aanvankelijk gedacht werd en door de
meevallende resultaten uit het dien
stenverkeer.
Voor de cijfers wordt verwezen naar de
bijgaande tabel.
De oorzaken achter het betalings
balanstekort
Achterblijvende exportgroei
Opvallend, naast de onzekerheid om
trent het uiteindelijke tekort, is de ver
schuiving geweest welke is opgetreden
in de discussie omtrent de oorzaken van
het tekort.
Als er ten aanzien van de economische
uitkomsten over 1978 één cijfer is ge
weest wat behept was met onzeker
heid, dan was het wel de uiteindelijke
uitkomst van de betalingsbalans. En
waarlijk niet de uitkomst alleen. Ook de
oorzaken achter de in de loop van de tijd
pessimistischer wordende geluiden ble
ken aan verandering onderhevig.
Zetten we de zaken op een rij dan blijkt
het meest optimistische geluid geklon
ken te hebben in de Macro-Economi
sche Verkenning 1978. In die uitgave
veronderstelde het Centraal Planbureau
dat het overschot op de lopende reke
ning f 6 miljard zou gaan bedragen.
Ruim een halfjaar later, in april 1978,
verwachtte hetzelfde planbureau nog
maar een overschot van f2,5 miljard en
weer een halfjaar later zou nog slechts
een overschot van f 0,5 miljard resteren.
Vanaf dat moment scheen de bodem
voor nog enig optimisme onder ieders
voeten weggeslagen te zijn. De ver
wachtingen werden allengs pessimisti
scher totdat in februari jl. de bodem van
de put werd bereikt bij monde van de
minister van Financiën, die een tekort
verwachtte van f3,5 miljard op transac
tiebasis. Maar zie, de wonderen waren
de wereld nog niet uit, want een maand
later kon dezelfde minster meedelen dat
het tekort f 1 miljard gunstiger uit zou
vallen en op jaarbasis dus f2,5 miljard
zou gaan bedragen. Vooralsnog bleef
het echter volslagen onduidelijk, waar
door die meevaller veroorzaakt werd.
Eind maart kwam het Ministerie van Fi
nanciën met meer definitieve cijfers,
waarbij bleek dat de meevaller hoofdza
kelijk veroorzaakt werd door de veel ge
ringere omvang van de post statistische
Betalingsbalans (in miljoenen guldens)
- Lopend verkeer
Saldo goederenvervoer fob
Diensten: vervoer
reisverkeer
overige
totaal
Primaire inkomens
Inkomensoverdrachten
Saldo lopende rekening
- transactiebasis
- statistische verschillen/kort handelskrediet
- kasbasis (a)
- Kapitaalverkeer (b)
- IMog te rubriceren betalingen (c)
1977
1978*
f 1 414
f4 695
f3 292
f 1 901
(3 304)
f 670
f1117
f3 604
f4 130
f4 652
f3 221
(2 699)
f 76
f 1 458
f 1 443
f 220
f2 439
f 2
f 1 223
f3 135
f 331
f2 437
Saldo niet-monetaire sectoren (a+b+c)
- Bankenverkeer
- f 1 581
f2 323
- f 4 642
f2 669
Totaal overschot
f 742
- f 1 973
f2 279
f 74
Drs. F. J. S. van
Bijsterveld
Studiedienst
voorlopige cijfers
Aanvankelijk was de aandacht gecon
centreerd op de exportzijde van onze
goederenbalans. Deze aandacht bestaat
reeds enige jaren. Vanaf 1974 namelijk
ontwikkeld de Nederlandse export zich
trager dan de wereldhandel.
Een exportgroei welke lager ligt dan de
groei van het wereldhandelsvolume be
hoeft op zichzelf nog niet direct gevol
gen te hebben voor de betalingsbalans.
Plet betekent wel dat het Nederlandse
aandeel in de wereldhandel daalt.
Ook betekent het een relatieve achter
uitgang van onze exportdiensten. De
gevolgen voor de betalingsbalans zullen
echter nihil zijn wanneer deze relatieve
daling van de exportverdiensten ge
paard gaat met een relatieve daling van
de bestedingen in het buitenland. Uit
deze constatering valt met weinig moei
te de conclusie te trekken dat een ver
slechtering van de betalingsbalans, ge
geven een trage exportgroei, dan dus
veroorzaakt wordt door een onvoldoen
de matiging aan de uitgavenzijde.
Bij deze conclusie, hoewel op zichzelf
niet onjuist, is een waarschuwing op
zijn plaats. Zij leidt namelijk de aan
dacht af van de wezenlijke lange-ter-
mijnproblemen en verwijst teveel naar
zaken welke hoogstens op korte termijn
een verlichtend effect voor de betalings
balans op kunnen leveren.
Het toegenomen reisverkeer
Bij de pessimistischer wordende gelui
den ten aanzien van de betalingsbalans
nam de aandacht voor de uitgavenzijde
toe. De ogen richtten zich hierbij onmid
dellijk op het reisverkeer, een post wel
ke hiertoe ook alle aanleiding gaf en
geeft omdat juist daar van enige mati
ging bepaald geen sprake is. De uitga-