2 700
5 950
5 050
7 900
4 650
-5 050
-2 450
1 550
8 550
- 1 400
3 300
10 300
3 000
- 17 700
3 000
13 700
550
650
14 900
10 500
-4 150
11 450
6 050
21 650
8 700
1 050
-950
6 700
9 650
4 450
-200
5000
Oorzaken der veranderingen in de binnenlandse liquiditeitenmassa
(min gids)
Omschrijving
1976
1977
1978
Liquiditeitscreatie ten behoeve van de overheid
Kort bankkrediet aan de private sector
Netto lang bedrijf geldscheppende instellingen
waarvan:
- hypothecair krediet
- overige (middel)lange uitzettingen
- lange middelen (-)
- correctie (-) voor plaatsing van spaargelden
op termijndeposito
Totale binnenlandse liquiditeitscreatie
Nationaal liquiditeitsoverschot
Overlopende posten en statistische verschillen
Veranderingen in de binnenlandse liquiditeitenmassa
1idemprocentueel accres)
(20,5)
(7,6)
(5,3)
Bron: jaarverslag 1978 DNB tabel 36, biz. 79.
Aanwas vaste financieringsmiddelen in 1978')
in min.
gids.
in
van het
totaal
eigenlijk spaargeld
8 530
39,5
spaarbewijzen aan toonder
2 160
10,0
lange deposito's
2 100
9,7
onderhandse leningen o/g
5 460
25,3
obligatieleningen o/g
1 870
8,7
kapitaal en reserves2)
1 460
6,8
totaal
21 580
100,0
V bron: jaarverslag 1978 DNB tabel 47, biz. 93.
2) voor zover niet aangewend ter financiering van onroerend goed in eigen gebruik.
de vorige verslag, zou er zeer bewust
zorg voor moeten worden gedragen dat
niet een conjuncturele dekmantel nala
tigheid verbergt met betrekking tot het
houden respectievelijk brengen van het
structurele tekort op het vereiste ni
veau.
Succesvol monetair beleid
Een terugdringen van het financierings
tekort acht dr. Zijlstra eveneens nodig
als bijdrage tot een verantwoord mone
tair beleid. Sprekend over dit monetaire
beleid in het afgelopen jaar toont hij
zich het meest tevreden. De nationale li
quiditeitsquote daalde in het verslagjaar
met bijna 1 punt, mede dank zij de toe
gepaste kredietrestrictie en heeft daar
mee bijgedragen tot de teruggang van
de inflatie. Tot slot van zijn inleidende
beschouwing heeft dr. Zijlstra gemeend
ook in meer algemene zin nog een posi
tief geluid te moeten laten doorklinken
waar hij stelt dat aan de innerlijke veer
kracht van onze volkshuishouding niet
behoeft te worden getwijfeld. Hij ver
bindt daaraan echter onmiddellijk weer
zodanige voorwaarden dat er weinig re
den is om de toekomst vol vertrouwen
tegemoet te zien.
Sterke toename lange middelen
Het hoofdstuk dat naast het algemeen
overzicht in bankkringen de meeste
aandacht verdient handelt over de mo
netaire- en financiële ontwikkeling. Een
centrale plaats hierbij komt toe aan de
oorzaken van de veranderingen in de
binnenlandse liquiditeitenmassa.
Tabel 1, uit het verslag overgenomen,
geeft wat dit betreft een goed beeld.
Hieruit kan worden afgeleid dat de zo
wel in absolute als relatieve zin terugge
lopen groei van de liquiditeitenmassa
voor rekening komt van de verdere da
ling in het netto lange bedrijf der geld
scheppende instellingen en het natio
naal liquiditeitsoverschot (betalingsba
lanssaldo). De voortgezette teruggang
in het netto lang bedrijf van de geld
scheppende instellingen is toe te schrij
ven aan de aanzienlijke aanwas van de
lange middelen. Voor de handelsban
ken, de landbouwkredietinstellingen, de
effectenkredietinstellingen en de giro
diensten te zamen laat deze aanwas
zich uitsplitsen (zie tabel 2).
Aanzienlijke groei
Dank zij het omvangrijke beroep op vas
te financieringsmiddelen ondervonden
de banken in hun groei weinig hinder
van de kredietrestrictie. Zo liep de groei
van het balanstotaal van de handels
banken op van 16,0% in 1977 tot
19,9 in 1978 en van de georganiseer
de landbouwkredietinstellingen van
19,0 in 1977 tot 21,3 in 1978.
Rabo
Voor de aardigheid willen wij er tot slot
nog op wijzen dat de aandrang die in
tern wordt uitgeoefend om de aandui
ding Rabo af te zweren en te spreken
van Rabobankorganisatie kennelijk nog
niet tot De Nederlandsche Bank is door
gedrongen. De enige keer dat de han
delsnaam van een bankinstelling wordt
gebezigd in het verslag staat namelijk
uitgerekend Rabo (biz. 138).