meervoud of enkelvoud? Sinds jaar en dag staan mij drie begrippen voor de geest: de Rabobanken (vroeger Raiffeisen- banken dan wei Boerenleenbanken ge naamd), de Centrale Bank en het deze beide overkoepelende begrip: de Rabo- bankorganisatie. Eigenaardig is, dat ik me er tegenwoor dig op betrap soms de neiging te be speuren eenvoudig over de 'rabobank' te willen schrijven, wanneer ik de rabo- bankorganisatie bedoel. Daar verzet ik me tegen, maar als het me nog niet uit de pen vloeit, het zit me ergens wel in de vingers en in de mond. Ik denk, dat velen onder ons diezelfde neiging ken nen, maar ook net als ik bij enig naden ken dezelfde weerstand tegen dit onei genlijk woordgebruik voelen opkomen. Een weerstand, die te maken heeft met gevoelswaarden en met wat je, zeker als je al een aantal jaren in onze organi satie meeloopt, altijd onder de structuur van die organisatie hebt verstaan. Rabobankorganisatie' past wonder wel bij die structuur. Het is wel geen hand zaam, mooi woord, maar het roept de gedachte aan een veelheid van rabo banken op, die samen met hun centrale bank, toch één organisatie vormen. Heel de verscheidenheid en de eenheid van onze honderden banken, bij dezelfde centrale bank aangesloten banken, proef je er achter. Het is een enkelvoud, maar met een meervoudige inhoud, die in het spraakgebruik goed overeenkomt met de officiële term, waaronder wij sinds 1 januari in de Wet Toezicht Kre dietwezen bekend staan: coöperatief georganiseerde banken. Ook daar de gedachte aan een veelheid, die toch als een eenheid georganiseerd is. Toch is er, al onderdruk ik hem, die neiging maar gewoon over 'de rabobank' te spreken. Merk waardig, ik geloof niet dat we vroeger, vóór de grote Rabo-fusie, aan die verlei ding bloot stonden. Je kende de Raiffei- senorganisatie en de Boerenleenban kenorganisatie, je las of hoorde wat er bij de Raiffeisenbanken of Boerenleen banken in het meervoud!gebeurde, gedacht of gedaan werd, maar het kwam zelden of nooit voor, dat 'de Raif- feisenbank' of 'de Boerenleenbank' in het enkelvoud(l) a/s pars pro toto, als deel van het geheel, naar voren gescho ven werd. Tegenwoordig is het echter in pers, voor radio en TV schering en in slag dat 'de rabobank', of nog korter de RABO, daarvoor wordt gebruikt. Een pu bliek spraakgebruik, dat enerzijds in zijn j eenvoudigheid het voordeel van de be- knoptheid heeft, maar waarin we ander zijds onze eigen subtiele onderscheidin gen toch wel missen. Zo gaat het mij ten minste. leder zal toegeven dat er voor beknopt heid veel te zeggen is. Onze organisatie valt nu eenmaal op, door zijn grootte al- leen al en ik hoop ook door zijn bijzon- j dere eigenschappen. Er wordt over je gepraat, je geeft ook zelf bewust stof tot j praten en dan ligt een eenvoudige bena ming als 'de rabobank' in de rede. Daar bij komt, dat we zelf ook, al is onze structuur wezenlijk onveranderd, in onze bedrijfsuitoefening veel dichter bij elkaar gekomen zijn. We stemmen ons bedrijfsbeleid nauw op elkaar af, moe- ten veel vaker dan vroeger dezelfde 'organisatorische' houding aannemen tegenover bancaire aangelegenheden, we hebben leren inzien, dat op allerlei gebied een meer uniforme wijze van aanpak, bijvoorbeeld in advertenties en bij bancaire en aanverwante diensten onontkoombaar is. Ongetwijfeld is mee daardoor 'de rabobank' in de ogen van het publiek een begrip op bancair en fi nancieel gebied geworden. Makkelijk te hanteren, net als ABN, AMRO en NMB. Ik kan er, tot op zekere hoogte, ook best vrede mee hebben. Onze naambekend heid is er door bevorderd en zonder mis- verstand kunnen uitspraken namens 'de rabobank' geciteerd worden en kan onze organisatie zich in advertenties en geschriften als de rabobank presente ren. Dat het publiek dit woordgebruik verstaat en verwacht, mag ons in vele opzichten welkom zijn. het meervoudselement in, dat ik mis in de 'rabobank'. Een meervoudselement, dat ons wezenlijk onderscheidt van de andere bekende banken. De rabobank enkelvoud! - kan immers in onze opvat ting alleen gebruikt worden voor één van onze bijna duizend banken. Van zo n bank kun je zeggen, dat hij zoveel cre- ditgelden heeft, zoveel uitzettingen, zo veel winst of reserves of vestigingen. Maak je van de rabobank een meer voudsbegrip, dat dezelfde inhoud heeft als 'rabobankorganisatie', dan zeg ik: die rabobank bestaat heel strikt geno men niet. Het is onjuist in die zin 'de' ra bobank in één adem te noemen met de commerciële banken. Star formalistisch geredeneerd? Mis schien. Want ontegenzeglijk kan het pu blieke spraakgebruik veel gewicht in de schaal leggen en de publieke opinie is machtig, er kan een ogenblik komen dat je je daaraan moet conformeren. Voor ons zal die aanpassing geen bezwaren opleveren, als overduidelijk is dat 'de ra bobank' als term voor de hele organisa tie bij het publiek dezelfde gevoelswaar de heeft, als wij ons 'rabobankorganisa tie' ervaren. Dat te bereiken is in ieder geval zeer belangrijkwe kunnen er door onze houding en gedrag zelf invloed op uitoefenen! Laat er alom begrepen wor den, dat 'de rabobank' toch wel iets meer is dan een enkelvoud, méér dan een woord voor een willekeurige grote bankinstelling met zoveel kantoren en een zo groot balanstotaal. Als dat begrip er ingeheid zit, doet het er niet zoveel toe hoe we genoemd worden, want dan klinkt ons karakter, onze aard en struc tuur er in door. Maar voorshands is er alle reden om deze oude vertrouwde term 'rabobankorganisatie' niet te laten schieten. Gebruik hem, leg hem uit, op dat zijn inhoud zich ook meedele aan het oneigenlijke 'de rabobank'! JRH Ik aarzel echter dit woordgebruik in ons blad over te nemen. Ik hou me voorshands liever aan het be proefde 'rabobankorganisatie'. Daar zit

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 9