wob
wob
tot uitdrukking, zoals ook enkele andere
gebruikelijkheden, bijvoorbeeld verlen
gingsprovisie c.q. administratiekosten
voor de cliënt lasten vormen die boven
de effectieve rente komen. In dit ver
band menen wij ook, dat de Rabobank
de enige marktpartij is, die het effectie
ve rentevoordeel van maandbetaling ten
opzichte van betaling per halfjaar wer
kelijk doorgeeft aan de cliënt. Wij hopen
dat de berekeningswijze van de in het
overzicht genoemde tarieven op onder
delen nog wat bijgesteld zal kunnen
worden. Openheid rond de tarieven
staan wij voor, in het belang van de
cliënt, maar ook omdat dat de aanbie
dende financierende instelling moet
aanspreken.
Dat wil niet zeggen, dat het gebruik van
een formeel rentepercentage gezien
moet worden als een middel om de
cliënt om de tuin te leiden. Alle hypo
thecaire leningen geschieden onder be
paalde voorwaarden betreffende loop
tijd, aflossingen, afsluitkosten en derge
lijke. Voorwaarden die de cliënt kent, al
thans kan kennen. Aan dit 'pakket' van
lening met voorwaarden pleegt de bank
vanouds een bepaald rentepercentage
te verbinden. Van de bank uit gezien is
dat een eenvoudige, eigenlijk vanzelf
sprekende werkwijze, die ook bij tarief
wijzigingen gemakkelijk te hanteren is.
Voor de cliënt is echter de werkelijke
rente van belang en die kan weliswaar
berekend worden, maar de gemiddelde
hypothecaire lener zal het daar heel
moeilijk mee hebben.
De bedoelde systeemwijziging in het
overzicht is weer een symptoom van
betere onderlinge afstemming op elkaar
tussen aanbieders en gebruikers.
Een ontwikkeling die wij de laatste jaren
ook op andere terreinen die de consu
mentenbelangen raken, hebben kunnen
begroeten. Wij voor ons zullen gaarne
zien, dat het werkelijke rentepercentage
ook in de gewone omgang met de cliënt
meer en meer wordt gehanteerd. Bijna
zou men denken, dat nu het formele
'opgegeven' reken-rentepercentage in
zo'n overzicht of eigen publikaties van
tarieven wel helemaal kan worden ge
mist, maar dan zouden we vergeten, dat
dat toch het percentage blijft, dat in de
acte van hypothecaire geldleningen
wordt genoemd. Inderdaad, het opge
geven en het werkelijke percentage ho
ren bij elkaar.
ACHTER HET GROTE GETAL
De telling wijst het uit: het aantal
privérekeningen bij onze banken steeg
vorige maand tot twee en een half mil
joen. Een mooi rond getal, dat wij hier
toch even en met voldoening noemen.
Niet eens zozeer, omdat de Rabobank-
organisatie, gemeten naar het getal der
houders van privérekeningen, verreweg
de grootste bank in den lande is; de
PCGD heeft weliswaar circa een miljoen
rekeningen meer dan wij, maar de ban
ken volgen op een grote afstand.
Onze voldoening spruit namelijk vooral
voort uit het feit, dat wij in die twee en
een half miljoen eén blijk van vertrou
wen zien, dat het zeer brede publiek in
onze organisatie stelt. Ook zien wij het
als een resultaat van de niet geringe in
spanningen, die onze banken en haar
medewerkers zich getroost hebben om
tegemoet te komen aan de wensen, die
uit de samenleving aan de banken wor
den gesteld. Invoering van privérekenin
gen heeft immers het bankbedrijf an
ders gemaakt, het vergde andere me
thoden, het vereiste een andere menta
liteit. De groei in privérekeningen is heel
snel geweest. Tien jaar geleden waren
er bij onze banken nog maar rond
400 000 privérekeningen! In de daarop
volgende jaren kwam een ontwikkeling
op gang, die we op dit gebied waar
schijnlijk nooit meer zullen maken.
Goed, de tijd was er rijp voor, maar onze
banken stonden er toch maar voor
klaar!
Al liggen de jaren van de zeer grote aan
was in aantallen privérekeningen thans
achter ons, we blijven onveranderd een
gestage, natuurlijke aanwas nastreven.
Onveranderd zal ook blijven, dat we
door de grote getallen heen beseffen,
dat achter iedere privérekening de indi
viduele rekeninghouder staat, die van
ons in alle opzichten een goede per
soonlijke cliënt/bankverhouding ver
wacht.
ZORG OM WINKELLOZE
WOONGEMEENSCHAPPEN
Na de sneeuw- en ijzelmaanden van
deze winter zal iedereen er mee instem
men: het is een uitkomst een paar win
kels dicht in de buurt te hebben. Deze
winterervaring zal voor velen het zorge
lijke van de situatie, waarin een toene
mend aantal zogenaamde kleine platte
landskernen zich bevindt, begrijpelijker
maken. Een verontrustend groot aantal
van die kernen is, blijkens een onder
zoek van het ministerie van Economi
sche Zaken, verstoken van zelfs 'mini
male distributieve voorzieningen'. Dit
betekent: er is geen winkel waar je le
vensmiddelen kunt kopen, er is vaak
ook geen rijdende winkel, die langs de
deur komt. De bewoner moet zelf op
stap gaan naar een naburige kern of
dorp, steeds kilometers van huis.
Dit probleem van die kleine plattelands
kernen wordt al geruime tijd onderkend.
Het gaat daarbij meestal om woonge
meenschappen, die niet meer groeien of
mogen groeien; bijvoorbeeld door ruim
telijk ordeningsbeleid. De actieve en
koopkrachtige jongeren trekken weg en
de bevolking veroudert. Voor een win
kelier is er niet veel perspectief om een
redelijk inkomen te krijgen, want de om
zet loopt terug, wordt althans niet gro
ter. Men ziet dan ook dat deze onderne
mers hun tijd uitdienen, maar voor hun
winkel of zaak (kappers bijvoorbeeld)
geen opvolger kunnen vinden.
De identiteit en de leefbaarheid van de
kleine kernen en van het platteland ko
men hierdoor op het spel te staan. Dat
gaat ons ter harte, al was het alleen
maar omdat wij door ons zeer dichte net
van vestigingen ook in of althans zo
dicht mogelijk bij die plattelandskernen
aanwezig zijn.
Door Economische Zaken zijn inmiddels
de winkelloze of bijna winkelloze kernen
in kaart gebracht. Geen opwekkend
beeld. Staatssecretaris Hazekamp wil
het gelukkig daarbij niet laten en hij
heeft een aantal maatregelen in het
vooruitzicht gesteld, die het de winkelier
naar wij hopen wat gemakkelijker zullen
maken zijn bedrijf voort te zetten c.q.
zich in zo'n kern alsnog te vestigen. Het
zijn tegemoetkomingen 'in specifieke si
tuaties', die voortvloeien en verband
houden met de vestigingsplaats, de klei
ne kern en die - o.i. terecht uiteinde
lijk hun motivering vinden in de gedach
te dat zulke kleine kernen behouden en
leefbaar moeten blijven, omdat zij mee
de eigen karaktertrek van de regio bepa
len.
Ondertussen is duidelijk dat 'een eigen
winkel op de hoek' ook door Economi
sche Zaken niet zomaar geleverd kan
worden. Wij verheugen ons er echter