een impressie Wie zoals ik als vreemde eend uit een geheei andere bedrijfstak in de bijt van het bankbedrijf verzeild raakt heeft wel even tijd nodig het nieuwe terrein te verkennen. De eerste dagen na mijn indiensttreding bij onze centrale bank in Utrecht stapte ik dan ook nog wat onwennig door de Hoog Catharijnse burelen. Me bewust van de bijzondere positie die de Rabobank in de vaderlandse financiële wereld inneemt. Een vloedgolf van informatie stortte zich over mijn hoofd uit. Handje hier, gesprekje daar. Behulpzame collega's die de nieuwgekomene nieuwsgierig besnuffelden en steeds weer dezelfde vraag stelden. 'Is het nou niet een geweldige overgang van de journalistiek naar de bank?' Het was een geweldige overgang, dat wel. Maar al snel maakte mijn aanvankelijke onwennigheid plaats voor het voorzichtige aha-erlebnis van iemand wiens fantasie en nieuwsgierigheid steeds weer aangenaam geprikkeld werden. Dat was niet in de laatste plaats te danken aan enkele door de wol geverfde collega's. Deze Heden, van wie mijn hoofdredacteur een bekende representant is, verstaan immers de kunst om door hun jarenlange omgang met het coöperatieve bankwezen de juiste nestgeur te verspreiden, die nieuwkomers zoals ik met de Rabo- sfeer vertrouwd moet maken. De eerste kennismaking met die nestgeur van een bedrijf dat diep geworteld is in de sociale geschiedenis van ons land, heeft bij mij in ieder geval een aangenaam gevoel van verbondenheid ontwikkeld. Het is een soort identificatie met een instituut dat een grote rol gespeeld heeft bij de emancipatie van eenvoudige, hardwerkende mensen. Een constatering, waarbij overigens niet uit het oog verloren mag worden, dat we - om met een collega te spreken niet maar bij een of andere vereniging zitten, maar bij een bank die hard op weg is een leidende rol te gaan spelen. Niet alleen mijn directe collega's hebben bijgedragen mijn gevoeligheid voor de Rabo-sfeer te ontwikkelen. Dat is in belangrijke mate ook gebeurd tijdens de vierdaagse introductiecursus waaraan ik enige tijd geleden heb deelgenomen. Hoewel ik dacht al aardig wat van de hoed en de rand af te weten, was al vlug duidelijk dat er in mijn kennis nog een groot aantal leemtes zat. De cursus heeft op een prettige manier bijgedragen deze gaten te vullen. Niet uitputtend, maar dit was de bedoeling ook niet. Het ging erom in zo kort mogelijke tijd aan vogels van zeer uiteenlopende pluimage zoveel mogelijk inzicht te verschaffen in het reilen en zeilen van onze bank. Die beperking liet niet toe dat allerlei onderwerpen met welhaast academische diepgang behandeld werden. Met alle begrip voor die beperking vond ik wei dat sommige door de inleiders gebrachte zaken wat erg sec voor het voetlicht gebracht werden. Een onderwerp als automatisering vraagt bijvoorbeeld niet alleen om een verhaal over de manier waarop onze bank zich daarmee in technische zin bezighoudt. Interessant is ook, hoever je daarmee, vanuit ethisch standpunt bezien, kunt gaan. Er had van mij trouwens in de hele cursus wei wat meer filosofie gemogen. Ik denk vooral aan een toekomstvisie ten aanzien van het coöperatieve, op Raiffeisen-leest geschoeide, bankwezen. Verder weet ik zeker dat niet alleen ik het prettig had gevonden, ais er wat meer met dia's, andere audiovisuele hulpmiddelen, zoals videobandjes en handzame samenvattingen was gewerkt. Dat komt het aandachtig volgen van de grote lijnen in een betoog ten goede. Tot zover wat persoonlijke kanttekeningen, die het zij benadrukt, niet bedoeld zijn om spijkers op laag water te zoeken. Samenvattend kan ik zeggen, dat ik bijzonder veel plezier van de introductiecursus heb. De omtrek, dwarsverbanden en deelactiviteiten van de Rabobankorganisatie zijn op overzichtelijke wijze in mijn geheugen geprent. Maar dat is niet het enige voordeel. Hoewel ik alleen voor mezelf kan spreken, heb ik de indruk dat deze vier dagen ook bij mijn mede-cursisten, behalve de onderlinge saamhorigheid, de idee van het erbij horen, bij die grote Rabobankorganisatie, heeft versterkt. Wij zijn natuurlijk niet ineens volmaakte Rabomannen en -vrouwen geworden, maar toch ai een aardig eind op weg.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 21