de beperkte mogelijkheden van de overheid "V 11 Het voorjaar wordt in de Haagse vergaderzalen onder meer gebruikt om de begrotingen van de Rijksuitgaven voor het volgende jaar voor te bereiden. Het is de tijd dat het georganiseerde bedrijfsleven tal van knelpunten aan de overheid voorlegt met het verzoek er wat aan te doen. ledereen weet echter dat wanneer daarvoor geld op ta fel moet komen, het zeer moeilijk zal zijn aan zo'n ver zoek te voldoen. Voor de Nederlandse economie worden de tekenen steeds somberder. Op de betalingsbalans moeten steeds meer tekorten worden aangezuiverd: het gas als toenemende inkomstenbron raakt uitgeput, de export van onze produkten wordt minder, de nieuwe verho ging van de olieprijs legt een extra druk. De overheids- huishouding kampt met tekorten en minister Andries- sen heeft de voet dicht bij het rempedaal voor een drastische beperking van uitgaven. De werkloosheid heeft een hoog peil bereikt en organisaties van werk gevers en werknemers zoeken in de verschillende be drijfstakken met wisselend succes naar een driedimen sionaal evenwicht van de belangen van de arbeid, van de onderneming en van de nationale economie. Zelf doen Tegen deze achtergrond zal er ook voor het landbouw beleid een plaats moeten worden ingeruimd. Het is niet te verwonderen dat er naast enkele verzoeken om een financiële injectie van de overheid, veel nadruk valt op wat het bedrijfsleven zelf kan doen, eventueel ge steund door regelingen welke door de overheid worden opgelegd. Minister Van der Stee heeft in dit opzicht zelf het voor beeld gegeven in zijn nota over bedrijfsgrootte en pro- duktiebeheersing. Hij schrijft daarin alleen over subsi diëring waar het gaat om de bedrijfsverzorgingsdien- sten die in de gelegenheid moeten worden gesteld om vooral de kleinere veehouderijbedrijven de helpende hand te bieden. Dit is overigens wel van betekenis, want de huidige stimuleringssteun loopt na volgend jaar af en men mag dus nu op verlenging in een be paalde vorm rekenen. Een toename van de bedrijfsgrootte wordt vooral in de intensieve veehouderij als een probleem gezien. De minister ziet eigenlijk geen goed criterium om aan het ontstaan van grote bedrijven, die een onevenredig deel van de beperkte afzet zouden opslokken, paal en perk Drs. M. L. de Heer te stellen. Wel wil hij de ontwikkeling ervan niet blijven begunstigen door bijvoorbeeld het rentesubsidiebeleid op een kleiner bedrijfstype te gaan richten en bij de vergoeding van de schade bij het uitbreken van ziekten voor grotere bedrijven een hoger eigen risico in te voe ren. De reden van ontstaan van grotere bedrijven in de in tensieve veehouderij, zoekt minister Van der Stee maar ten dele in het bedrijf zelf. Dat laatste is bijvoorbeeld wel het geval bij pluimveebedrijven waar een groter bedrijf het mogelijk maakt bepaalde werkzaamheden, zoals het eieren Sorteren, op het bedrijf zelf te verrich ten. Een belangrijker oorzaak lijkt hem echter de indu strie die door kortingen bij aankoop van voeder en toe slagen bij afname van eindprodukten wanneer dat in het groot gebeurt, het tot stand komen van het grote bedrijf stimuleert. Raden naar argumenten Of de industrie hier bewust sturend optreedt en meer voordelen aan de grote bedrijven doet toekomen dan uit de eigen kostenvoordelen uitvloeit, kan de minister niet zeggen. Het georganiseerde bedrijfsleven moet dat zelf maar nagaan en maatregelen treffen, vindt hij. Tot het stellen van regels voor de bedrijfsgrootte wil hij niet overgaan, waarbij naar zijn argumenten laat raden. Minister Van der Stee spreekt van 'zoveel Europees- rechtelijke problemen' die hem ervan afhouden, zonder overigens op de aard, de hoeveelheid en de eventuele overwinbaarheid van deze juridische problemen in te gaan. Wel wil hij gaan werken aan een vestigingswet voor de intensieve veehouderij, zodat alleen zij die hun hoofd-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 13