moet dan later terugkrabbelen. Het ver
rassende vond hij echter, dat de grote
particuliere banken als Amro-bank.ABN
en andere het voorbeeld van de Coöpe
ratieve Rabobank volgden en ook hun
opslagrente met een half procent ver
laagden.
'En dat legt,' zo lazen we in het AD, dui
delijk de snel groeiende macht van de
Rabocombinatie bloot, die nu kennelijk
al zo ver is uitgedijd dat hij de particulie
re grote banken bij de rente de wet kan
voorschrijven.' De beursredacteur vond
dit overigens een gelukkige ontwikke
ling want de macht van het particuliere
bankwezen mag volgens hem best eens
door een scherpere concurrentie wor
den ingedamd.
Wij menen dat hier enig commentaar
onzerzijds op zijn plaats is, om te voor
komen dat deze AD-kolom onbedoeld
een verkeerde indruk zou wekken.
Voor ons is de renteverlaging eenvoudig
een tariefswijziging geweest, die wij za
kelijk gemotiveerd en maatschappelijk
verantwoord achtten. Het besluit daar
toe werd niet ingegeven door de wens
daarmee onze machtige positie te laten
voelen noch door een streven om de
particuliere banken bij de rente de wet
voor te schrijven. Wel zijn wij ons echter
terdege bewust dat hetgeen op bancair
gebied door ons wordt ondernomen,
een invloed kan hebben, die zich ook
buiten de grenzen van ons eigen bank
bedrijf uitstrekt, bijvoorbeeld door ande
re banken gevolgd wordt. Wij constate
ren dat nuchter als een feitelijk gevolg,
dat nu eenmaal voortvloeit uit de posi
tie, die wij in het bankwezen innemen.
Ons doen of laten als bankiers heeft er,
vergeleken bij de vroegere tijden toen
het coöperatieve bankwezen in dit op
zicht een veel onopvallender rol speel
de, inderdaad als het ware een dimensie
bij gekregen. Dit betekent voor ons een
zwaarwegende verantwoordelijkheid,
waarvoor we echter niet terugschrikken.
De rol van 'price leader' in het Neder
landse bankwezen wordt door ons niet
gezocht, maar wij voelen vanouds sterk
in ons bankbedrijf onze maatschappe
lijke verantwoordelijkheid tegenover
onze cliënten én tegenover de samenle
ving als geheel. Wanneer die verant
woordelijkheid meebrengt, dat wij op
ons terrein af en toe 'voorhoedepolitiek'
voeren, zien wij dat als een uiting van
onze betrokkenheid bij het gehele Ne
derlandse financiële en economische
gebeuren. Een allesoverheersende posi
tie van één of meer banken in het vader
landse bankwezen wijzen wij af; ook
voor onszelf. En daarom aarzelen wij
ook niet onze stem te laten horen, ter
behartiging van de ons toevertrouwde
belangen. Dit achten wij onze plicht.
Een verantwoordelijkheid, die voor ons
Op het moment dat deze uitgave van
ons blad verschijnt, zijn wij alweer een
eindje op weg in 1979. De jaarlijkse
persconferentie, waarop de resultaten
over het afgelopen jaar van onze organi
satie aan de pers worden medegedeeld
en toegelicht, is alweer achter de rug. in
het inmiddels gereedgekomen ontwerp-
jaarverslag hebben Raad van Beheer en
Hoofddirectie een en ander uitgebreid
toegelicht.
Niettemin lijkt het mij goed om op deze
plaats nog eens even stil te staan bij de
groei en de rentabiliteit van onze orga
nisatie in het afgelopen jaar.
Evenals 1977 is het afgelopen jaar voor
ons gekenmerkt door een sterke groei.
Ondanks de lagere inflatie nam de kre
dietverlening nagenoeg even sterk toe
als in 1977. De grote kredietvraag van
uit de agrarische sector, eveneens die
vanuit de sectoren handel, industrie en
dienstverlening hield onverminderd aan.
Ook de vraag naar nieuwe woningfinan
cieringen ten opzichte van het reeds
zeer hoge niveau van 1977 nam nog
duidelijk toe. Een en ander betekende
dat voor het derde achtereenvolgende
jaar onze aangesloten banken, in totali
teit gezien, geconfronteerd werden met
een kredietvraag welke de groei van
hun toevertrouwde middelen aanzienlijk
overtrof. Daarbij merk ik op dat de groei
van de toevertrouwde middelen bij onze
banken reden geeft tot tevredenheid.
Wanneer die groei echter desondanks
ontoereikend zou zijn om de op ons af
komende kredietvraag te honoreren,
staan wij als organisatie voor de vraag
een deel van die kredietvraag te beper
ken dan wet aanvullende middelenbron
nen aan te boren. Bewust hebben wij
daarbij als organisatie gekozen voor het
laatste.
In ons Beleidsplan hebben wij immers
gezamenlijk onder andere gekozen voor
het uitgangspunt van het zoveel moge
lijk handhaven van onze relatieve markt
posities om aldus ons voortbestaan ook
op de lange termijn te waarborgen. In
het afgelopen jaar plaatste ons dat voor
de grote opgave om ten behoeve van de
RabohYPotheekbank N.V. uit de onder
handse en openbare kapitaalmarkt net
to zo'n f 3,5 miljard op te nemen. De
heersende directe kredietbeperking
vormde daarbij nog een extra probleem
omdat de rentetarieven van zogenaam
de neutrale middelen omhoog gingen.
Uiteindelijk resulteerden de geschetste
ontwikkelingen in een groei van ons ge
consolideerde balanstotaal met ruim
21 tot meer dan f 74 miljard.
Evenals in 1977 bleef de winstontwikke
ling achter bij de sterke groei van onze
bedrijfsomvang.
Dat is toe te schrijven aan de hierboven
vermelde bewuste keuze voor groei van
de bedrijfsomvang: ten dele moest die
groei tegen een hoge prijs 'gekocht'
worden op de openbare en onderhand
se kapitaalmarkt. Dat heeft tot een ver
dere afbrokkeling van de rentemarge
geleid. Bovendien was er gedurende de
eerste drie kwartalen van 1978 sprake
van een relatief lage rentestand. Toen
hierin in het laatste kwartaal, met name
op de geldmarkt, een kentering optrad
en de rente aantrok, zijn lang niet alle
aangesloten banken met deze beweging
meegegaan. In veel gevallen zijn de op
slagen op de tarieven voor kredieten in
rekening-courant niet of niet geheel
doorgevoerd. Dat is wel begrijpelijk ge
zien het feit dat het hier met name ook
gaat om de bedrijfsfinanciering van
onze leden. Het is ook aanvaardbaar,
zolang in het oog wordt gehouden dat
een gezonde vermogenspositie en een
daarbij passende kostenbewustheid
evenzeer in het belang is van onze leden
en cliënten.
Lardinois