opleiding via
televisiebeelden niet
bedoeld om docent
te vervangen
hoofd
audiovisuele
dienst:
Klant (vriendelijk): Dag
juffrouw, of is het me
vrouw?
Bankbediende (met uit
gestreken gezicht): Het is
mevrouw.
K.: Oh, eh moet u
luisteren. Ik heb in de
krant gelezen dat de
nieuwe reisprogramma's
uit zijn. Hebbu d'r een
paar voor me?
B.: Ja dat wel maar
dat is mijn afdeling niet,
dat doet Van Dijk bij ons.
Maar die is, ik moet eens
even kijken, die is eten.
Hij komt over een uurtje
terug.
K.: O dat doet Van
Dijk dus. Die is met een
uurtje terug en dan kom
ik dus ook met een uurtje
terug?
B.: Ja, dat kunt u doen.
K. (beteuterd): Vriendelijk
dank hoor, dag mevrouw.
B.: Dag meneer.
De hier opgevoerde dia
loog is gelukkig geen
voorbeeld van de dage
lijkse gang van zaken bij
één van onze aangeslo
ten banken. Het is de,
terwille van een zo duide
lijk mogelijk contrast met
hoe het niet moet, be
wust overdreven spelsi
tuatie uit een opleidings
film voor het personeel
van onze banken. In bij
gaand artikel meer over
het gebruik van audiovi
suele middelen bij onze
bank.
Al enige tijd bedient onze organisatie
zich van audiovisuele hulpmiddelen bij
de opleiding van bankpersoneel. Daar
toe maakt de Audiovisuele Dienst van
de centrale bank in Eindhoven televisie
programma's. Ze beschikt daarbij over
een eigen televisiestudio, compleet met
televisiecamera's, opname-apparatuur
voor beeld- en geluidsbanden en alles
wat daar verder nog bij hoort.
Lesprogramma's over sparen, lenen,
verzekeringen, reizen en tal van andere
activiteiten van onze banken worden in
deze studio opgenomen. Voor montage
wordt apparatuur gehuurd. De kopiëring
wordt uitbesteed aan Cinecentrum in
Hilversum.
De programma's sluiten aan bij de da
gelijkse werksituatie op de aangesloten
banken. In spelsituaties wordt door de
spelers soms een beetje overdreven.
Dat komt 't ludieke element ten goede,
maar tevens werkt laten zien hoe 't niet
moet erg illustratief voor hoe 't wel
moet. De bij dit verhaal gepubliceerde
dialoog uit een éénacter voor dame en
heer over Rabo-reisactiviteiten werd ge
speeld door Anne van Egmond (presen
tatrice van de KRO) en ons eigen hoofd
van de Audiovisuele Dienst, Bert Tiele-
mans. Hij geeft leiding aan een hecht
team van zeven man dat de opnamen
verzorgt. Tielemans benadrukt dat de
televisieprogramma's van de audiovisu
ele dienst gezien moeten worden als
hulpmiddel bij de opleiding.
'Ze zijn niet bedoeld om de docent - in
veel gevallen de afdelingschef - te ver
vangen. Men kan niet ongestraft men
sen voor een televisietoestel zetten en
denken dat ze na het afspelen van een
videobandje alles wel weten en de za
ken voortaan anders zullen aanpakken.
Dat is onzin. Een programma moet lei
den tot een stukje vermeerdering van
kennis. Hoe meer het TV-apparaat, bij
voorbeeld tijdens een werkbijeenkomst
waar de videobeelden vertoond worden,
uitgaat (omdat er bijvoorbeeld over het
programma gediscussieerd moet wor
den), hoe beter het is. Met dit als uit
gangspunt worden de programma's ge
maakt. Het zijn hulpmiddelen voor de
groep en voor de docent,' aldus Tiele
mans.
Hij vergelijkt het gebruik van televisie
om bepaalde boodschappen doelgericht
over te brengen met dat van krijtjes en
een schoolbord. Deze dienen ook om
het betoog van de boodschappers (spre-